Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam],
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 februari 2024, met bijlagen;
- het antwoord van 21 februari 2024, met bijlagen;
- de repliek van 20 maart 2024, met een bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die zonder te betalen haar parkeerplaats heeft verlaten. De gedaagde heeft op 20 augustus 2023 de parkeerplaats aan de Den Haag-Lutherse Burgwal verlaten, waarbij Q-Park stelt dat de gedaagde 'treintje rijden' heeft gepleegd. Dit houdt in dat de gedaagde achter een ander voertuig aanrijdt en niet zelf zijn parkeerkaart gebruikt om de garage te verlaten. Q-Park vordert een bedrag van € 406,95, bestaande uit een tarief voor een verloren kaart en een schadevergoeding, plus incassokosten van € 61,04.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn verweer te onderbouwen. Hoewel de gedaagde een betaalbewijs heeft overgelegd, ontbreekt het tijdstip, waardoor het bewijs niet overtuigend is. De camerabeelden tonen aan dat de gedaagde niet heeft geprobeerd om met zijn eigen kaartje de garage te verlaten, wat in strijd is met de algemene voorwaarden van Q-Park. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van Q-Park terecht is en dat de algemene voorwaarden niet oneerlijk zijn.
De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, met rente over het bedrag vanaf de datum van de overtreding en de dag van de dagvaarding. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 448,54. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Q-Park het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.