ECLI:NL:RBROT:2024:13682

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
10938584 CV EXPL 23-4436
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van schadevergoeding en kosten door Q-Park na 'treintje rijden' in parkeergarage

In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die zonder te betalen haar parkeerplaats heeft verlaten. De gedaagde heeft op 20 augustus 2023 de parkeerplaats aan de Den Haag-Lutherse Burgwal verlaten, waarbij Q-Park stelt dat de gedaagde 'treintje rijden' heeft gepleegd. Dit houdt in dat de gedaagde achter een ander voertuig aanrijdt en niet zelf zijn parkeerkaart gebruikt om de garage te verlaten. Q-Park vordert een bedrag van € 406,95, bestaande uit een tarief voor een verloren kaart en een schadevergoeding, plus incassokosten van € 61,04.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn verweer te onderbouwen. Hoewel de gedaagde een betaalbewijs heeft overgelegd, ontbreekt het tijdstip, waardoor het bewijs niet overtuigend is. De camerabeelden tonen aan dat de gedaagde niet heeft geprobeerd om met zijn eigen kaartje de garage te verlaten, wat in strijd is met de algemene voorwaarden van Q-Park. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van Q-Park terecht is en dat de algemene voorwaarden niet oneerlijk zijn.

De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, met rente over het bedrag vanaf de datum van de overtreding en de dag van de dagvaarding. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 448,54. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Q-Park het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10938584 CV EXPL 23-4436
datum uitspraak: 17 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Q-Park Operations Netherlands B.V.,
vestigingsplaats: Maastricht,
eiseres,
gemachtigde: mr. Ch.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[handelsnaam],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Q-Park’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 8 februari 2024, met bijlagen;
  • het antwoord van 21 februari 2024, met bijlagen;
  • de repliek van 20 maart 2024, met een bijlagen.
1.2.
[gedaagde] is in de gelegenheid gesteld te reageren op de repliek. Hij heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
Q-Park stelt dat (de auto van) [gedaagde] op 20 augustus 2023 haar parkeerplaats aan Den Haag-Lutherse Burgwal in Den Haag zonder te betalen heeft verlaten ("treintje rijden"). Q-Park brengt op grond van de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de parkeerovereenkomst daarom bij hem € 60,00 aan ‘tarief verloren kaart’ en een schadevergoeding van € 346,95 in rekening, bij elkaar € 406,95. Q-Park vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van dit bedrag, met rente en € 61,04 aan incassokosten.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende heeft weersproken dat sprake is geweest van 'treintje rijden'. [gedaagde] heeft bij antwoord weliswaar een betaalbewijs van de betreffende parkeergarage van die dag overgelegd, maar het tijdstip ontbreekt. Dat betekent dat de betaling ook kan zien op een ander moment die dag. Bovendien is op de camerabeelden die eiseres bij repliek in het geding heeft gebracht, te zien dat [gedaagde] niet eens een poging doet met zijn eigen kaartje de garage te verlaten; hij rijdt snel achter het voertuig voor hem aan. Dat de slagboom voor het voertuig voor hem open ging, laat ook zien dat in ieder geval op dat moment geen sprake was van een storing. Daarmee is komen vast te staan dat [gedaagde] heeft gehandeld in strijd met de algemene voorwaarden van Q-Park.
2.3.
De algemene voorwaarden van Q-Park verbinden daaraan de door Q-Park gestelde consequenties. De algemene voorwaarden waarop Q-Park haar vordering baseert zijn niet oneerlijk. Q-Park legt voldoende uit welke schade zij lijdt door treintje rijden en wat zij in rekening brengt bij [gedaagde] staat in een redelijke verhouding tot wat [gedaagde] gedaan heeft.
2.4.
De vordering wordt daarom toegewezen, zij het dat de rente over € 406,95 toe wordt gewezen vanaf 20 augustus 2023 en de rente over de incassokosten van € 61,04 vanaf de dag dat de dagvaarding is uitgebracht.
2.5.
Omdat [gedaagde] ongelijk krijgt moet hij de proceskosten betalen. De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Q-Park op € 113,54 aan dagvaardingskosten, € 130,00 aan griffierecht, € 164,00 aan salaris voor de gemachtigde van Q-Park en € 41,00 aan nakosten. Dit is bij elkaar € 448,54. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis door een deurwaarder uitgereikt moet worden.
2.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Q-Park dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om € 467,99 aan Q-Park te betalen, met rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek, over € 406,95 vanaf 20 augustus 2023 en over € 61,04 vanaf de dag dat de dagvaarding uitgebracht is (8 februari 2024), in beide gevallen tot het moment waarop het bedrag volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Q-Park worden begroot op € 448,54;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst wat meer of anders gevorderd is af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
527