3.2.Verzoek tot verhuizing
3.2.1.De vrouw verzoekt, bij zelfstandig verzoek, vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarige naar Brussel te verhuizen.
3.2.2.De man voert gemotiveerd verweer.
3.2.3.De raad geeft aan dat het van belang is dat de minderjarige duidelijkheid en structuur heeft. Bij een grote afstand tussen woonplaatsen van ouders is het uitvoeren van een zorgregeling lastig. Voor het contact tussen de minderjarige en de man zal een verhuizing geen positief effect hebben.
3.2.4.Op grond van artikel 1:253a BW kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van de betreffende minderjarige(n) wenselijk voorkomt. Bij de beantwoording van de vraag of een ouder vervangende toestemming moet krijgen om met een minderjarige te verhuizen, staan de belangen van de minderjarige(n) weliswaar voorop, maar, naar vaste rechtspraak moet de rechter bij de beslissing in een geschil als dit alle omstandigheden van het geval in acht nemen en alle betrokken belangen afwegen (zie ook HR 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901). 3.2.5.Tegenover het belang van een ouder bij wie de minderjarige hoofdverblijfplaats heeft om de gelegenheid te krijgen om met de minderjarige elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, kunnen andere belangen van de minderjarige of van de andere ouder staan. In de afweging van alle belangen kunnen onder meer de volgende omstandigheden betrokken worden:
- de noodzaak om te verhuizen;
- een goede voorbereiding van de verhuizing;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;
- de extra kosten van contact na de verhuizing;
- de mate waarin ouders nog in staat zijn tot overleg.
3.2.6.De vrouw voert – samengevat – het volgende aan. De vrouw is voor haar studie uit Frankrijk naar Rotterdam gekomen. Zij werkt op de Willem de Kooning Academie. Sinds 2023 is zij met burn-out klachten uitgevallen op haar werk. De burn-out klachten zijn een gevolg van een ongezonde werksfeer. De vrouw wil daarom van baan veranderen. De banen liggen in Nederland in de culturele sector niet voor het oprapen. Bovendien spreekt de vrouw beperkt Nederlands. Verder is de vrouw woonachtig in een woning die klein is, slecht geïsoleerd is en vocht- en schimmelplekken heeft. De tuinaarde bevat lood waardoor bij aanraking met tuinaarde risico op een loodvergiftiging bestaat en de woning ligt in een buurt die te kampen heeft met veel criminaliteit. De vrouw voelt zich gevangen in haar situatie, maar haar mogelijkheden verbetering te brengen in haar situatie in Nederland zijn beperkt. De vrouw wil daarom naar Brussel verhuizen. Zij heeft daar inmiddels een deeltijdbaan en kan een woning van haar tante betrekken. Ook woont zij dan dichter bij haar ouders die in Lille (Frankrijk) wonen. De frequentie van het contact tussen de man en de minderjarige zal niet veranderen en de vrouw zal de kosten van het reizen in verband met de zorgregeling voor haar rekening nemen.
3.2.7.De man voert – samengevat – het volgende aan. De man heeft bezwaar tegen een verhuizing van de vrouw naar Brussel. De vrouw heeft geen noodzaak om te verhuizen. De problemen in de woning van de vrouw kunnen worden aangekaart bij de verhuurder. Ook in Brussel is er een loodprobleem en sprake van criminaliteit. De afstand tussen Brussel en Rotterdam is zodanig dat een verhuizing ten koste zal gaan van het contact tussen de man en de minderjarige. Het reizen met de hogesnelheidstrein is duur en voor elke reis moet gereserveerd worden. Bovendien is bekend dat er vaak vertraging en uitval is op dit treintraject. De reis met de reguliere trein is een stuk langer, minstens twee uur voor een enkele reis. Het lange reizen is niet in het belang van de minderjarige. De man is bang dat het contact tussen hem en de minderjarige, door de lange afstand, zal verwateren. Voor de minderjarige is het beter wanneer partijen op korte afstand van elkaar wonen en er bij beiden sprake is van een stabiele basis. Weliswaar is de communicatie tussen partijen verbeterd, maar het is nog een wankel evenwicht.
3.2.8.De rechtbank zal hierna het verzoek van de vrouw beoordelen aan de hand aan de hiervoor onder 3.2.5 genoemde belangen.
3.2.9.De rechtbank stelt voorop dat de wens van de vrouw om naar Brussel te verhuizen invoelbaar is. Dit verlangen is echter niet voldoende om een noodzaak aan te nemen. De vrouw heeft niet gesteld dat zij moet verhuizen. Zij heeft een woning in Rotterdam en zij kan ook in die woning blijven. Dat deze woning de nodige tekortkomingen heeft, maakt nog niet dat er om die reden een noodzaak is tot verhuizing. Verder is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat de vrouw haar deeltijdbaan in Brussel momenteel al uitvoert vanuit Rotterdam. Dat de vrouw niet in staat is om daarnaast ook werkzaamheden in Nederland te verrichten, is niet vast komen te staan. Ook in zoverre is er geen directe noodzaak om te verhuizen. Hoewel het netwerk van de vrouw in Brussel dichterbij is, zal het netwerk van de man meer op afstand komen te staan. Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat er voor de vrouw geen objectieve noodzaak bestaat om naar Brussel te verhuizen.
Een goede voorbereiding van de verhuizing
3.2.10.De rechtbank constateert dat de vrouw zich onvoldoende heeft voorbereid op de verhuizing naar Brussel. Weliswaar heeft zij een deeltijdbaan en een woning in Brussel gevonden, maar zij heeft onvoldoende nagedacht over de school en opvang voor de minderjarige. Zij heeft van horen zeggen dat het geen probleem is voor de minderjarige naar een Nederlandstalige school in Brussel te gaan, maar zij heeft hier zelf geen onderzoek naar gedaan. Dat kon wel van de vrouw verwacht worden, omdat sprake is van een internationale verhuizing en de minderjarige begin volgend jaar naar school zal gaan.
De frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing
3.2.11.Een verhuizing van de vrouw met de minderjarige naar Brussel verandert in beginsel niets aan de frequentie van het contact tussen de man en de minderjarige, omdat de vrouw de afgesproken zorgregeling ongewijzigd wil laten. Dit staat dus aan een verhuizing niet in de weg.
3.2.12.De vrouw stelt dat zij de extra kosten voor de retourreis van Brussel naar Rotterdam op zich kan nemen. Het is de rechtbank niet duidelijk wat de financiële situatie van de vrouw is en in de toekomst gaat zijn. Tijdens de mondelinge behandeling is niet duidelijk geworden of en op welke wijze de vrouw de kosten voor de wekelijkse treinreis kan dragen. De vrouw heeft aangegeven een buffer van 150 tot 200 euro per maand te hebben, maar het is zeer de vraag of daarmee alle reiskosten gedekt kunnen worden.
De mate waarin ouders nog in staat zijn tot overleg
3.2.13.Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen grote stappen hebben gezet in het herstel van contact. Daarmee stellen zij hun kind in staat onbelast contact te hebben met haar beide ouders. Dat is beslist een compliment waard. Hoewel de communicatie tussen partijen beter verloopt, is die nog niet zoals het zou moeten zijn. Ook is het contactherstel pril. De rechtbank acht het in het belang van de minderjarige dat partijen de tijd krijgen voor verbetering van hun ouderrelatie en hun onderlinge communicatie om zo hun ouderschap na scheiding verder vorm te kunnen geven. Een verhuizing door de vrouw zou de kwetsbare verhouding tussen partijen onder druk zetten. Dat is niet in het belang van de minderjarige.
3.2.14.De vrouw heeft aangevoerd dat er ruimer gekeken kan worden dan enkel naar de ‘vaste’ criteria voor verhuizing. Er zijn door de vrouw echter geen extra argumenten aangevoerd die tot een andere afweging zouden moeten leiden.
3.2.15.Alle belangen tegen elkaar afwegend is de rechtbank van oordeel dat het belang van de man en minderjarige bij het in stand houden van de huidige situatie zwaarder weegt dan het belang van de vrouw met de minderjarige in Brussel te gaan wonen. Daarom zal het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarige te verhuizen naar Brussel worden afgewezen.