ECLI:NL:RBROT:2024:13684

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
C/10/679533 / FA RK 24-3899
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake wijziging hoofdverblijfplaats en zorgregeling voor minderjarige

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 6 november 2024, wordt een verzoek behandeld van [moeder 1] en [moeder 2] betreffende de wijziging van de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige dochter, [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2020. De ouders zijn gescheiden en hebben een ouderschapsplan opgesteld waarin de zorgverdeling is vastgelegd. [moeder 1] verzoekt de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] te wijzigen naar [plaatsnaam 1], terwijl [moeder 2] verzoekt om de hoofdverblijfplaats bij haar in [plaatsnaam 2] te handhaven. De rechtbank overweegt dat de verhuizing van [moeder 2] naar [plaatsnaam 2] een wijziging van omstandigheden met zich meebrengt, maar dat er geen zorgen zijn over de opvoedsituatie bij beide ouders. De rechtbank wijst het verzoek van [moeder 1] af en handhaaft de hoofdverblijfplaats bij [moeder 2]. Daarnaast wordt de zorgregeling aangepast, waarbij [minderjarige] op woensdagmiddag bij [moeder 1] verblijft en de vakanties en feestdagen worden verdeeld volgens het ouderschapsplan. Tevens verleent de rechtbank vervangende toestemming aan [moeder 2] voor de inschrijving van [minderjarige] op [naam school 2] in [plaatsnaam 2]. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/679533 / FA RK 24-3899
Beschikking van 6 november 2024 over wijziging hoofdverblijfplaats, de regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, vervangende toestemming inschrijven school en benoemen bijzondere curator
in de zaak van:
[moeder 1], hierna: [moeder 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. I.P.J. van den Heuvel-Beerens te De Meern,
t e g e n
[moeder 2], hierna: [moeder 2] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. M.G. Hoogerwerf te Dordrecht.
Deze zaak gaat over de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van [moeder 1] , ingekomen op 22 mei 2024;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek met bijlagen van [moeder 2] , ingekomen op 26 september 2024;
  • het bericht met bijlagen van [moeder 1] van 7 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2024. Daarbij zijn verschenen:
  • [moeder 1] , bijgestaan door haar advocaat;
  • [moeder 2] , bijgestaan door haar advocaat;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), als adviseur, vertegenwoordigd door [naam 1] .
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn door de advocaat van [moeder 1] en de advocaat van [moeder 2] pleitnotities overgelegd.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Het huwelijk van partijen is op 16 juli 2021 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 9 juli 2021 in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Partijen zijn de ouders van [minderjarige] .
2.3.
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt door de ouders gezamenlijk uitgeoefend.
2.4.
[minderjarige] heeft haar hoofdverblijfplaats bij [moeder 2] .
2.5.
Partijen hebben op 31 mei 2021 een ouderschapsplan opgesteld, dat is opgenomen in de beschikking van 9 juli 2021 van de rechtbank Limburg. Dit ouderschapsplan houdt (voor zover van belang) het volgende in:
Inschrijving
[minderjarige] heeft het hoofdverblijf bij [moeder 2] en zal op haar adres in de Basisregistratie Personen (BRP) ingeschreven staan. Aan [moeder 2] komt daarom het recht toe op kinderbijslag en het Kindgebonden Budget voor [minderjarige] te innen. [moeder 2] zal ervoor zorgdragen dat deze afspraak tijdig wordt doorgegeven aan de Sociale Verzekeringsbank
Indien nodig zal een wijziging van de inschrijving van de BRP plaatsvinden.
De huidige en toekomstige woonsituatie
De ouders hebben een echtelijke woning in [plaatsnaam 1] . De woning zal verkocht worden. [moeder 2] heeft vanaf 26 april 2021 een particuliere huurwoning kunnen realiseren in [plaatsnaam 3]. [moeder 1] is voor een tijdelijke periode bij haar ouders gaan wonen. Zij zal vanuit daar op zoek gaan naar een huur- of koopwoning in [plaatsnaam 1] of de directe omgeving.
(…)
Zorgverdeling in tijd en plaats
De ouders hebben overlegd over de wijze waarop zij na de scheiding de zorg willen verdelen. De ouder waar [minderjarige] verblijft is verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg.
De zorgregeling is als volgt vormgegeven:
Oneven week/dag
Ma
Di
Wo
Do
Vr
Za
Zo
Ochtend
[partij 1]
[partij 1]
[partij 1]
[partij 2]
[partij 1]
[partij 2]/[partij 1]
[partij 2]
Middag
[partij 1]
[partij 4]
[partij 2]
[partij 2]
[partij 3]
[partij 2]
[partij 2]
Avond
[partij 1]
[partij 4]
[partij 2]
[partij 2]
[partij 3]
[partij 2]
[partij 2]
Nacht
[partij 1]
[partij 1]
[partij 2]
[partij 1]
[partij 2]/[partij 1]
[partij 2]
[partij 1]
Even week/dag
MA
Di
Wo
Do
Vr
Za
Zo
Ochtend
[partij 1]
[partij 1]
[partij 1]
[partij 2]
[partij 1]
[partij 1]
[partij 1]
Middag
[partij 1]
[partij 4]
[partij 2]
[partij 2]
[partij 3]
[partij 1]
[partij 1]
Avond
[partij 1]
[partij 4]
[partij 2]
[partij 2]
[partij 3]
[partij 1]
[partij 1]
Nacht
[partij 1]
[partij 1]
[partij 2]
[partij 1]
[partij 1]
[partij 1]
[partij 1]
Ochtend= waar is [minderjarige] in de ochtend of wie brengt [minderjarige] die dag naar oma
Middag= waar is [minderjarige] in de middag of wie haalt [minderjarige] op bij oma
Avond= waar eet [minderjarige]
Nacht= waar slaapt [minderjarige]
In dit schema geldt dat [partij 1]= [moeder 2] en [partij 2]= [moeder 1] , [partij 3] = oma ( [moeder 1] zijde) en [partij 4] = oma ( [moeder 2] zijde)
(…)
Mocht een van de ouders buiten de provincie Utrecht gaan wonen, dan is deze verantwoordelijk voor het halen en brengen van [minderjarige] .
(…)
Vakanties
De vakanties worden op de volgende wijze verdeeld:
Zolang [minderjarige] nog niet naar school gaat zijn de ouders niet verbonden aan de schoolvakantie weken. Wel moet [moeder 1] , bij haar huidige werkgever, ruim anderhalf jaar van tevoren vrij vragen voor een vakantieperiode. [moeder 2] kan haar vakanties daaromheen plannen zolang zij van [moeder 1] weet welke weken zij vrij heeft gevraagd en gekregen van haar werk.
Vakanties/Jaren
Even
Oneven
Zomervakantie
De ouders zullen de vakantie gelijk verdelen waarbij ieder maximaal 2 weken aaneengesloten met [minderjarige] op vakantie mag, of in onderling overleg langer.
In de even jaren mag [moeder 1] haar voorkeur aangeven voor de twee weken vakantie met [minderjarige] .
De ouders zullen de vakantie gelijk verdelen waarbij ieder maximaal 2 weken aaneengesloten met [minderjarige] op vakantie mag, of in onderling overleg langer.
In de oneven jaren mag [moeder 2] haar voorkeur aangeven voor de twee weken vakantie met [minderjarige] .
Herfstvakantie
Conform de zorgverdeling tenzij een ouder met [minderjarige] op vakantie wil. De andere ouder zal hier dan de gelegenheid voor geven. Willen allebei de ouders met [minderjarige] op vakantie dan mag [moeder 2] .
Conform de zorgverdeling tenzij een ouder met [minderjarige] op vakantie wil. De andere ouder zal hier dan de gelegenheid voor geven. Willen allebei de ouders met [minderjarige] op vakantie dan mag [moeder 1] .
Kerstvakantie
In de eerste week is [minderjarige] bij [moeder 1] en in de tweede week is [minderjarige] bij [moeder 2] .
In de eerste week is [minderjarige] bij [moeder 2] en in de tweede week is [minderjarige] bij [moeder 1] .
Krokusvakantie
Conform de zorgverdeling tenzij een ouder met [minderjarige] op vakantie wil. De andere ouder zal hier dan de gelegenheid voor geven. Willen allebei de ouders met [minderjarige] op vakantie dan mag [moeder 1] .
Conform de zorgverdeling tenzij een ouder met [minderjarige] op vakantie wil. De andere ouder zal hier dan de gelegenheid voor geven. Willen allebei de ouders met [minderjarige] op vakantie dan mag [moeder 2] .
Meivakantie
Conform de zorgverdeling tenzij een ouder met [minderjarige] op vakantie wil. De andere ouder zal hier dan de gelegenheid voor geven. Willen allebei de ouders met [minderjarige] op vakantie dan mag [moeder 2] .
Conform de zorgverdeling tenzij een ouder met [minderjarige] op vakantie wil. De andere ouder zal hier dan de gelegenheid voor geven. Willen allebei de ouders met [minderjarige] op vakantie dan mag [moeder 1] .
Feestdagen
De feestdagen worden op de volgende wijze verdeeld:
Feestdagen/Jaren
Even
Oneven
Aanvullende opmerkingen
Kerstavond
[moeder 1]
[moeder 2]
1ste kerstdag
[moeder 1]
[moeder 2]
2de kerstdag
[moeder 2]
[moeder 1]
Wissel op 10:00 uur tot de volgende dag 10:00 uur
Oudejaarsavond
[moeder 2]
[moeder 1]
Nieuwjaarsdag
[moeder 1]
[moeder 2]
Als een ouder niet op vakantie is met [minderjarige] dan wordt [minderjarige] op Nieuwjaardag in de gelegenheid gesteld om bij de andere ouder langs te gaan voor een bezoek. Tijd in overleg.
1ste paasdag
[moeder 1]
[moeder 2]
2de paasdag
[moeder 1]
[moeder 2]
1ste pinksterdag
[moeder 2]
[moeder 1]
2de pinksterdag
[moeder 2]
[moeder 1]
Hemelvaartsdag
[moeder 1]
[moeder 2]
Aankomst Sinterklaas
Conform de zorgverdeling
Pakjesavond
De beide ouders vieren pakjesavond afzonderlijk van elkaar. In de even jaren mag [moeder 2] haar voorkeur aangeven voor de datum waarop zij pakjesavond wil vieren met [minderjarige] . In de oneven jaren mag [moeder 1] haar voorkeur aangeven waarop zij pakjesavond wil vieren met [minderjarige]
Koningsdag
[moeder 2]
[moeder 1]
Moederdag
[moeder 1]
[moeder 2]
[minderjarige] wordt in de gelegenheid gesteld om bij haar andere ouder langs te gaan voor een verzoek (tijd in overleg)
Van het bovenstaande schema kan worden afgeweken indien ouders het daarover eens zijn.
Verjaardagen
De verjaardagen van [minderjarige]
-
De dag zelf wordt gevierd bij de ouder waar [minderjarige] conform de zorgverdeling verblijft. De andere ouder wordt in de gelegenheid gesteld om [minderjarige] persoonlijk te feliciteren;
-
De ouders regelen één feest voor [minderjarige] waarbij vrienden en familie van beide ouders welkom zijn;
-
De ouders verzorgen samen het kinderfeestje;
-
De ouders geven samen een cadeau of de ouders regelen allebei een eigen cadeau.
De verjaardagen van de ouders
-
[minderjarige] wordt in de gelegenheid gesteld om de ouder waar zij dan niet verblijft te feliciteren als deze jarig is;
-
[minderjarige] mag aanwezig zijn op het verjaardagsfeest van de jarige ouder;
-
De andere ouder regelt het cadeau met [minderjarige] .
Overige familie en vrienden
Bezoek aan verjaardagen van overige familie en vrienden wordt in onderling overleg besloten.
2.6.
[moeder 2] is met [minderjarige] in april 2023 naar [plaatsnaam 2] verhuisd.
2.7.
[moeder 1] heeft in kort geding gevorderd haar toestemming te verlenen voor inschrijving van [minderjarige] op de [naam school 1] te [plaatsnaam 1] . [moeder 2] heeft gevorderd om haar vervangende toestemming te verlenen voor inschrijving van [minderjarige] op [naam school 2] te [plaatsnaam 2] en alsmede om vaststelling van een voorlopige regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling). Deze rechtbank heeft bij vonnis van 11 september 2024 beide vorderingen afgewezen vanwege het ontbreken van een spoedeisend belang.

3.De beoordeling

3.1.
Hoofdverblijfplaats en zorgregeling
3.1.1.
[moeder 1] verzoekt:
1. dat in het geval [moeder 2] toezegt en ook uit de beschikking volgt dat zij heeft toegezegd om voor 1 augustus 2025 definitief terug te verhuizen naar [plaatsnaam 1] , te bepalen dat [minderjarige] haar gewone verblijfplaats zal hebben in [plaatsnaam 1] en ingeschreven zal blijven bij [moeder 2] in [plaatsnaam 1] vanaf uiterlijk 1 augustus 2025 dan wel zoveel eerder als [moeder 2] samen met [minderjarige] zal terugverhuizen naar [plaatsnaam 1] ;
2. in het geval onder A1, de zorgregeling te handhaven zoals partijen die in het ouderschapsplan is vastgelegd met als ingangsdatum de datum van de beschikking en voor de periode tot het moment dat [moeder 2] en [minderjarige] samen in [plaatsnaam 1] wonen doch uiterlijk 1 augustus 2025 een tijdelijke zorgregeling vast te stellen die als volgt zal zijn:
- [minderjarige] verblijft elke woensdagmiddag uit school tot woensdagavond na
het avondeten bij [moeder 1] . [moeder 1] haalt haar op uit school en [moeder 2] haalt haar om 18:00 uur op bij [moeder 1] ;
- [minderjarige] verblijft in de eerste en derde week van de maand vanaf vrijdagmiddag uit school tot zondagavond 17:00 uur bij [moeder 1] . [moeder 1] haalt [minderjarige] uit school
en zorgt er op zondagavond voor dat zij gegeten heeft en gedoucht is. Dan kan zij thuis bij [moeder 2] gelijk naar bed;
- de duur van het verblijf van [minderjarige] bij [moeder 1] in de tweede en vierde
week van de maand is afhankelijk van het werkrooster van [moeder 1] . [moeder 1] wenst wel een basisregeling af te spreken indien zij op zaterdag moet werken, namelijk van vrijdag uit school tot vrijdagavond 19:00 uur. Als zij op zondag moet werken dan stopt het verblijf in deze weken op zaterdag om 19:00 uur. [moeder 1] haalt [minderjarige] op uit school, [moeder 2] komt [minderjarige] ophalen bij [moeder 1] . [moeder 1] zorgt ervoor dat [minderjarige] gegeten heeft;
  • tijdens studiedagen zal [minderjarige] bij [moeder 1] zijn;
  • tot het moment dat [minderjarige] leerplichtig zal zijn zal [moeder 1] de eerste keuze hebben voor de schoolvakanties c.q. de vakanties die zij met [minderjarige] wil doorbrengen als deze buiten de schoolvakanties vallen (voor zover deze vakanties op dit moment niet al besproken zij tussen de moeders).
1. in het geval [moeder 2] in deze procedure niet toezegt om samen met [minderjarige] te verhuizen naar [plaatsnaam 1] voor 1 augustus 2025 en/of dit feitelijk niet zal doen voor 1 augustus 2025 indien dit in de door u te geven beschikking is vastgelegd en/of de definitieve toezegging van [moeder 2] om te verhuizen dan wel de uiterste datum van 1 augustus 2025 om te verhuizen niet uit de beschikking van uw rechtbank in onderhavige procedure blijkt, de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] te bepalen bij [moeder 1] in [plaatsnaam 1] ;
2. In het geval onder B1, de zorgregeling tussen [minderjarige] en [moeder 2] te bepalen:
Dagen
Voor/na schoolse opvang
Maandag school 08:30-14:15 uur
[moeder 1] / [naam 2]
Dinsdag school 08:30-14:15 uur
[moeder 1] / [naam 2]
Woensdag school 08:30-14:15 uur
[moeder 1] en/of [naam 2] zijn de hele dag thuis
Donderdag school 08:30-14:15 uur
[moeder 1] is roostervrij en is de gehele dag thuis
Vrijdag school 08:30-14:15 uur
[moeder 1] en/ of oma zullen er voor en na school zijn
  • en waarbij de weekenden nader ingevuld zullen worden door partijen onderling dan wel - als dit onverhoopt niet mocht lukken - bij nader verzoek door [moeder 1] zullen worden beschreven aan uw rechtbank;
  • en waarbij [minderjarige] tijdens de studiedagen in deze situatie bij [moeder 2] zal verblijven, voor zover mogelijk vanaf de avond voorafgaand aan een
studiedag tot aan de avond van de studiedag;
- en de vakanties en de feestdagen in deze situatie bij helften verdeeld worden, maar [moeder 2] jaarlijks de eerste keuze zal krijgen voor de invulling van deze verdeling. Tot slot wenst [moeder 1] [moeder 2] in deze situatie de eerste keuze te geven voor de vakanties waarbij elke vakantie bij helft te verdeeld zal worden.
3.1.2.
[moeder 2] voert gemotiveerd verweer en verzoekt [moeder 1] niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans haar verzoeken af te wijzen en verzoekt bij zelfstandig verzoek de zorgregeling te wijzigen als volgt:
  • op woensdagmiddag heeft [moeder 1] omgang met [minderjarige] in [plaatsnaam 2] . Zij kan met [minderjarige] naar sport of andere activiteiten als [minderjarige] met toestemming van beide ouders op een sport of activiteit is geplaatst op woensdagmiddag. [moeder 1] kan ’s avonds met [minderjarige] eten al dan niet in de woning van [moeder 2] en [minderjarige] op haar reguliere bedtijd in de woning van [moeder 2] op bed leggen;
  • [minderjarige] is bij [moeder 1] in het eerste, derde en vijfde weekend van de maand van vrijdagmiddag uit school, waarbij [moeder 1] haar uit school haalt in [plaatsnaam 2] , tot zondagmiddag 17:00, waarbij [moeder 2] haar bij [moeder 1] thuis ophaalt. Ten aanzien van het vijfde weekend van de maand geldt dat [minderjarige] slechts bij [moeder 1] verblijft indien [moeder 1] niet hoeft te werken;
  • partijen overleggen in september over alle schoolvakanties van het lopende schooljaar en leggen de afspraken in e-mail vast;
  • vakanties vangen aan op vrijdag na schooltijd. Indien [minderjarige] een vakantie of eerste helft van een vakantie bij [moeder 1] verblijft haalt [moeder 1] haar uit school en indien zij de eerste helft van de vakantie bij [moeder 2] verblijft haalt [moeder 2] haar uit school. De vakantie stopt dan weer op vrijdag, waarbij [moeder 2] [minderjarige] dan ophaalt op het moment dat de vakantie bij [moeder 1] heeft plaatsgevonden;
  • de vakanties worden bij helfte verdeeld behalve de herfstvakantie en de voorjaarsvakantie die altijd bij [moeder 1] worden doorgebracht, tenzij zij dit niet met haar werk kan combineren in welk geval ook deze vakanties bij helfte gedeeld worden;
  • met betrekking tot de kerstvakantie geldt dat [minderjarige] in de oneven jaren de eerste week van de kerstvakantie bij [moeder 2] verblijft en de tweede week tot de laatste vrijdag van de kerstvakantie bij [moeder 1] met dien verstande dat [minderjarige] altijd van kerstavond tot tweede kerstdag 11:00 bij [moeder 2] is en van tweede kerstdag 11:00 tot 27 december 11:00 bij [moeder 1] . In de even jaren verblijft [minderjarige] de eerste week van de kerstvakantie bij [moeder 1] en de tweede week bij [moeder 2] met dien verstande dat [minderjarige] altijd van kerstavond tot tweede kerstdag 11:00 uur bij [moeder 2] is en van tweede kerstdag tot 27 december 11:00 bij [moeder 1] ;
  • zomervakantie: (6 weken). In de oneven jaren verblijft [minderjarige] de eerste drie weken van de vakantie bij [moeder 2] en de laatste drie weken bij [moeder 1] , in de even jaren wisselt dit;
  • Pasen en Pinksteren worden (inclusief tweede paas en pinksterdag) doorgebracht bij de ouder waar zij volgens de reguliere regeling is.
3.1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [moeder 2] aangegeven niet terug te zullen verhuizen naar [plaatsnaam 1] . Vervolgens heeft [moeder 1] haar verzoeken onder A. ingetrokken. De rechtbank zal die verzoeken dan ook afwijzen.
3.1.4.
[moeder 1] heeft het volgende aangevoerd. Zij voert allereerst aan dat de verhuizing van [moeder 2] met [minderjarige] naar [plaatsnaam 2] haar overviel. Na de verhuizing heeft [moeder 1] direct aan [moeder 2] gevraagd hoe zij de zorgregeling voor zich zag en aangegeven dat [moeder 2] zich diende te houden aan de in het ouderschapsplan afgesproken regeling. Ook heeft zij [moeder 2] meegedeeld dat zij voor de toekomst juridisch advies wilde inwinnen. [moeder 2] heeft vanaf de verhuizing continu van [moeder 1] gehoord dat zij het niet eens was met de verhuizing, dat zij hierover informatie inwon en in gesprek wilde. Na het inwinnen van juridisch advies heeft [moeder 1] in oktober 2023 een mail aan [moeder 2] gestuurd en daarin opnieuw kenbaar gemaakt dat zij niet wil dat [minderjarige] naar school gaat in [plaatsnaam 2] en daar haar duurzame verblijfplaats zal hebben. [moeder 1] heeft steeds geprobeerd de minst escalerende stap te zetten en het overleg gezocht. Zij is ervan overtuigd dat wanneer zij eerder een juridische procedure was gestart, dit de verhoudingen onnodig op scherp had gezet. [moeder 1] vindt dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] in [plaatsnaam 1] moet zijn. Vanaf de geboorte van [minderjarige] is het de bedoeling van partijen geweest dat [minderjarige] zou opgroeien in [plaatsnaam 1] . Uit het door partijen opgestelde ouderschapsplan waarin een evenredige zorgverdeling is opgenomen, blijkt dat dit ook na het uiteengaan van partijen het uitgangspunt bleef. Hoewel [moeder 2] inmiddels verhuisd is, is [moeder 1] van mening dat het voor [minderjarige] beter is om haar schoolcarrière te starten en geworteld te raken in (de omgeving van) [plaatsnaam 1] , zoals partijen ook voor ogen hadden. Zij zal daar wonen in een voor haar bekend huis waar ze haar eigen kamer heeft. [moeder 1] heeft in [plaatsnaam 1] een school op het oog waar gebruik wordt gemaakt van een continurooster en van voor- of naschoolse opvang zal geen sprake zijn, omdat haar partner [minderjarige] dan kan opvangen. Als [minderjarige] in [plaatsnaam 1] woont, zal [minderjarige] minder tijd dan nu het geval is bij [moeder 2] zijn. Hier staat tegenover dat het aantal dagen dat [moeder 2] zal missen, minder is dan de dagen die [moeder 1] mist bij de door [moeder 2] voorgestelde regeling waarbij bovendien ieder vijfde weekend gediscussieerd moet worden over de beschikbaarheid van [moeder 1] .
3.1.5.
[moeder 2] voert aan dat er geen enkele reden is de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] te wijzigen. [minderjarige] ontwikkelt zich goed en er zijn geen zorgelijke signalen over haar. Een wijziging van de hoofdverblijfplaats zou een grote verandering in leven van [minderjarige] zijn, die niet in haar belang is. Er is geen enkele reden dat [minderjarige] beter zou kunnen opgroeien in [plaatsnaam 1] . Zij is daar niet geworteld en woont nu al langer in [plaatsnaam 2] dan ze ooit in [plaatsnaam 1] heeft gewoond. De verhuizing van [moeder 2] was weloverwogen. Zij was al sinds april 2021 op zoek naar een andere woonruimte. Zij zocht eerst in de regio [plaatsnaam 1] en vanaf begin 2022 ook daarbuiten. Dit heeft [moeder 2] medegedeeld aan [moeder 1] en zij hebben hier ook verschillende keren over gesproken. [moeder 2] moest snel over het huis in [plaatsnaam 2] beslissen, maar van een impulsieve en niet doordachte keuze was geen sprake. Door niet te protesteren tegen de verhuizing heeft [moeder 1] deze verhuizing goedgekeurd. Dat een verhuizing naar een andere plaats tussen partijen niet uitgesloten is, blijkt ook uit het ouderschapsplan waarin een bepaling is opgenomen die ruimte biedt voor een verhuizing buiten de provincie. De zorgregeling die [moeder 2] heeft verzocht, voorziet in contact tussen [moeder 1] en [minderjarige] op woensdagmiddag en drie van de vijf weken op vrijdagmiddag. De donderdag wordt gecompenseerd door extra weekenden. [moeder 2] kan haar werk zo indelen dat zij werkt als [minderjarige] op school zit. Zij kan de volledige zorg dragen voor [minderjarige] . Er is geen voor- of naschoolse opvang nodig en ook oma hoeft niet meer op te passen.
3.1.6.
De raad vindt dat er snel rust en duidelijkheid moet komen en dat er zo min mogelijk wisselmomenten zijn voor [minderjarige] .
3.1.7.
De rechtbank zal hierna de verzoeken beoordelen.
Hoofdverblijfplaats
3.1.8.
Op grond van artikel 1:253a BW kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag, waaronder een geschil over de hoofdverblijfplaats, op verzoek van de ouders of één van hen aan de rechtbank worden voorgelegd.
De rechtbank kan op grond van artikel 1:253a in verbinding met artikel 1:377e BW een beslissing over de hoofdverblijfplaats of een door ouders onderling getroffen regeling over de hoofdverblijfplaats wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De rechtbank neemt een beslissing die haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij deze beslissing moeten alle omstandigheden van het geval in acht worden genomen. Dat kan er soms ook toe leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, ook al moet het belang van het kind een overweging van de eerste orde zijn bij de afweging van alle belangen.
3.1.9.
De rechtbank is van oordeel dat de verhuizing van [moeder 2] met [minderjarige] naar [plaatsnaam 2] maakt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden. De rechtbank komt daarom toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
3.1.10.
De rechtbank zal het verzoek van [moeder 1] afwijzen en overweegt daartoe als volgt. Voorop staat dat er geen zorgen zijn over de opvoedsituaties bij partijen thuis, zodat beide huizen als hoofdverblijfplaats voor [minderjarige] kunnen dienen. Ook is duidelijk dat beide partijen veel van [minderjarige] houden en een grote en gelijkwaardige rol in het leven van [minderjarige] spelen. Gelet op de co-ouderschapsregeling die partijen bij het uiteengaan hebben afgesproken, is dat ook wat partijen nastreven. Beide partijen dragen argumenten aan die voor een hoofverblijf bij ieder van hun pleiten. Partijen zijn het erover eens dat omdat zij niet meer bij elkaar in de buurt wonen en dat zo zal blijven, door de schoolgang van [minderjarige] geen uitvoering meer kan worden gegeven aan de co-ouderschapsregeling. Voor de rechtbank is bij het nemen van een beslissing over de hoofdverblijfplaats doorslaggevend hoe de zorgregeling zal kunnen worden vormgegeven. Dat hangt samen met de school die [minderjarige] zal bezoeken. Beide partijen hebben de schooltijden overgelegd van de beoogde scholen. In [plaatsnaam 1] zijn de schooltijden de hele week van 8:30 uur tot 14:15 uur (een zogeheten continurooster). In [plaatsnaam 2] zijn de schooltijden op maandag, dinsdag en donderdag van 8.30 uur tot 12.00 uur en van 13.15 uur tot 15.15 uur en op woensdag van 8.30 uur tot 12.15 uur. Op vrijdag gaat groep 1 t/m 4 van 8:30 uur tot 12:00 uur naar school en vanaf groep 5 komt hier de vrijdagmiddag van 13.15 uur tot 15:15 uur bij. Het continurooster in [plaatsnaam 1] zal een doordeweekse zorgregeling minder goed uitvoerbaar maken. De vrije woensdagmiddag en vrijdagmiddag (in groep 1 t/m 4) in [plaatsnaam 2] , bieden meer mogelijkheden voor een evenwichtiger zorgregeling en geeft ruimte aan [moeder 1] om betrokken te zijn bij de school van [minderjarige] . De rechtbank is er daarom van overtuigd dat door de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij [moeder 2] te laten, de zorg het meest evenredig verdeeld wordt en het minst afwijkt van de huidige zorgregeling. Daardoor wordt het meest voldaan aan het uitgangspunt van partijen beiden betrokken ouders te kunnen zijn.
Zorgregeling
3.1.11.
De rechtbank kan op verzoek van de gezaghebbende ouders of van een van hen op grond van artikel 1:253a in verbinding met artikel 1:377e BW een beslissing over een zorgregeling of een door ouders onderling getroffen zorgregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
3.1.12.
Omdat partijen het erover eens zijn dat de zorgregeling in ieder geval gewijzigd moet worden, zal de rechtbank die regeling wijzigen. Partijen zijn het grotendeels eens over hoe de zorgregeling eruit moet zien. De woensdagmiddag blijft echter een discussiepunt. De rechtbank zal de zorgregeling vastleggen op de manier die partijen zijn overeengekomen en een beslissing nemen over de woensdagmiddag. De rechtbank zal bepalen dat [minderjarige] op woensdagmiddag bij [moeder 1] verblijft. Aangezien [minderjarige] om 12:00 uur opgehaald kan worden uit school, is er voor [moeder 1] genoeg tijd om met [minderjarige] naar [plaatsnaam 1] te gaan en daar omgang met haar te hebben. [moeder 2] kan vervolgens [minderjarige] op het einde van de middag ophalen in [plaatsnaam 1] .
Gelet op het feit dat [moeder 1] een baan heeft met beperkte flexibiliteit en haar vakantiedagen anderhalf jaar van te voren moet opgeven en dat voor haar erg lastig is om te regelen, zal de rechtbank de vakantieregeling zoals afgesproken in het ouderschapsplan in stand laten. Partijen zijn het erover eens dat [minderjarige] gedurende de studiedagen bij [moeder 1] zal verblijven.
3.2.
Vervangende toestemming inschrijving school
3.2.1.
[moeder 1] verzoekt vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] in te schrijven op [naam school 1] in [plaatsnaam 1] vanaf het moment dat zij haar gewone verblijfplaats en/of hoofdverblijfplaats zal hebben in [plaatsnaam 1]
3.2.2.
[moeder 2] voert gemotiveerd verweer en verzoekt bij zelfstandig verzoek vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] op [naam school 2] in [plaatsnaam 2] te mogen plaatsen.
3.2.3.
Op grond van artikel 1:253a lid 1 BW kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of één van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij een dergelijke beslissing moeten alle omstandigheden van het geval in acht worden genomen, wat er soms ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde moet zijn bij de afweging van belangen.
3.2.4.
De rechtbank zal [moeder 2] vervangende toestemming verlenen voor het inschrijven van [minderjarige] op [naam school 2] in [plaatsnaam 2] , omdat dit in het belang is van [minderjarige] . [minderjarige] houdt immers haar hoofdverblijfplaats in [plaatsnaam 2] . [moeder 1] heeft ook geen inhoudelijk bezwaar tegen deze school geuit. Het verzoek van [moeder 1] wordt bij gebrek aan belang afgewezen.
3.3.
Bijzondere curator
3.3.1.
[moeder 1] verzoekt bij wijze van voorwaardelijk verzoek, indien de rechtbank hiervoor aanleiding ziet, een bijzondere curator te benoemen voordat een beslissing ten aanzien van de overige punten wordt genomen
3.3.2.
[moeder 2] voert gemotiveerd verweer.
3.3.3.
De rechtbank zal dit verzoek afwijzen. Tot benoeming van een bijzondere curator kan worden overgegaan in geval van een belangenstrijd tussen de minderjarige en een van de met het gezag belaste ouder(s). Daar is in dit geval geen sprake van. Ook op andere gronden ziet de rechtbank geen aanleiding voor het benoemen van een bijzondere curator. De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht een beslissing te nemen.
3.4.
Proceskosten
3.4.1.
Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijzigt de beschikking van de rechtbank Limburg van 9 juli 2021 en het daarin opgenomen ouderschapsplan van 31 mei 2021 in die zin dat de tussen partijen overeengekomen regeling over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wordt vastgesteld als volgt:
  • [minderjarige] is bij [moeder 1] in het eerste, derde en vijfde weekend van de maand van vrijdagmiddag uit school, waarbij [moeder 1] haar uit school in [plaatsnaam 2] haalt, tot zondagmiddag 17:30 uur, waarbij [moeder 2] haar bij [moeder 1] thuis ophaalt. Voor het vijfde weekend van de maand geldt dat [minderjarige] alleen de dagen bij [moeder 1] verblijft die [moeder 1] niet werkt;
  • op woensdagmiddag heeft [moeder 1] omgang met [minderjarige] in [plaatsnaam 1] tot 17:30 uur, waarbij [moeder 1] haar uit school in [plaatsnaam 2] haalt en waarbij [moeder 2] haar bij [moeder 1] thuis ophaalt;
  • de vakanties, feestdagen en verjaardagen worden verdeeld volgens het ouderschapsplan;
  • tijdens studiedagen zal [minderjarige] bij [moeder 1] zijn vanaf de avond ervoor tot de studiedag het eind van de dag;
4.2.
verleent aan [moeder 2] vervangende toestemming om
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2020 te [plaatsnaam 1] in te schrijven op [naam school 2] te [plaatsnaam 2] ;
4.3.
bepaalt dat deze vervangende toestemming strekt tot vervanging van de vereiste toestemming van [moeder 1] ;
4.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door, mr. E.M. Moerman, voorzitter en (kinder)rechter, mr. L. Berghuis-Knijff en mr. I.J. Pieters, (kinder)rechters, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van H.J. de Wit, griffier, op 6 november 2024.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.