ECLI:NL:RBROT:2024:13776

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
ROT 24/2713, ROT 24/2714 en ROT 24/2715
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van geheimhoudingsverzoeken in bestuursrechtelijke procedures betreffende FM-vergunningen voor digitale radio-omroep

In deze zaak heeft de rechter-commissaris van de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2024 een beslissing genomen over de geheimhouding van stukken in bestuursrechtelijke procedures. De procedures zijn ingesteld door [eiseres] tegen besluiten van de Minister van Economische Zaken en Klimaat, waarbij vergunningen voor digitale radio-omroep zijn verleend aan [bedrijf 1] en [bedrijf 2]. De eiseres heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van de minister, waarin haar bezwaren ongegrond zijn verklaard. De minister heeft vertrouwelijke stukken gedeeld met de rechtbank, maar heeft ook verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken. De rechter-commissaris heeft de verzoeken beoordeeld aan de hand van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat voor sommige stukken geen gewichtige redenen zijn om de kennisneming te beperken, terwijl voor andere stukken de vertrouwelijkheid gerechtvaardigd is. De rechter-commissaris heeft ook opgemerkt dat er abusievelijk vertrouwelijke stukken met de eiseres zijn gedeeld, maar dat deze stukken niet openbaar gemaakt mogen worden. De beslissing benadrukt het belang van vertrouwelijkheid in bestuursprocedures en de noodzaak om de belangen van alle partijen in evenwicht te houden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 24/2713, ROT 24/2714 en ROT 24/2715
beslissing van de rechter-commissaris als bedoeld in artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaken tussen

[eiseres] uit [plaatsnaam 1], eiseres,

(hierna [eiseres]),
gemachtigde: mr. W.G.B. van de Ven,
en

de Minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder.

Aan de procedures nemen mede als partij deel:

[bedrijf 1] uit [plaatsnaam 2],

(hierna: [bedrijf 1]),
gemachtigde: mr. M.I. Robichon-Lindenkamp

[bedrijf 2], uit [plaatsnaam 3],

(hierna: [bedrijf 2]),
gemachtigde: mr. J.A. Popma.

Procesverloop

Met het besluit van verweerder van 25 juli 2023 zijn aan [bedrijf 2] de FM-vergunningen voor kavels A05 en de bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep in frequentieblok 11C verleend. [eiseres] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 1 februari 2024, kenmerk RDI-EZK-00078553, waarin haar bezwaar tegen het besluit van 25 juli 2023 ongegrond is verklaard (ROT 24/2713).
Met het besluit van verweerder van 25 juli 2023 zijn aan [bedrijf 1] de FM-vergunningen voor kavels A01, A02 en A06 en de bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep in frequentieblok 11C verleend. [eiseres] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 1 februari 2024, kenmerk RDI-EZK-00073912, waarin haar bezwaar tegen het besluit van 25 juli 2023 ongegrond is verklaard (ROT 24/2714).
Met het besluit van verweerder van 12 juli 2023 is de aanvraag van [eiseres] voor drie pakketten, als bedoeld in de Regeling aanvragen veilingprocedure landelijke commerciële radio-omroep afgewezen. [eiseres] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 1 februari 2024, kenmerk RDI-EZK-00074357, waarin haar bezwaar tegen het besluit van 12 juli 2023 ongegrond is verklaard (ROT 24/2715).
(hierna: de bestreden besluiten)
Bij brieven van 21 mei 2024 heeft verweerder de op de procedures betrekking hebbende stukken aan de rechtbank gezonden. Ten aanzien van (gedeelten van) enkele stukken heeft verweerder, op grond van artikel 8:29, eerste lid, van de Awb, de bestuursrechter meegedeeld dat uitsluitend hij daarvan kennis zal mogen nemen. Bij brieven van 29 juli 2024 heeft verweerder voor de procedures ROT 24/2713 en ROT 24/2714 aanvullende stukken aan de rechtbank gezonden met daarbij een aanvullend verzoek om toepassing van artikel 8:29 van de Awb.
[bedrijf 1] en [bedrijf 2] zijn aangemerkt als belanghebbenden bij de bestreden besluiten.
[eiseres], [bedrijf 1] en [bedrijf 2] hebben op de geheimhoudingsverzoeken van verweerder gereageerd.

Beoordeling

1. Artikel 8:29 van de Awb luidt als volgt:
1. Partijen die verplicht zijn inlichtingen te geven dan wel stukken over te leggen, kunnen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, het geven van inlichtingen dan wel het overleggen van stukken weigeren of de bestuursrechter mededelen dat uitsluitend hij kennis zal mogen nemen van de inlichtingen onderscheidenlijk de stukken.
2. Gewichtige redenen zijn voor een bestuursorgaan in ieder geval niet aanwezig, voor zover ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur de verplichting zou bestaan een verzoek om informatie, vervat in de over te leggen stukken, in te willigen.
3. De bestuursrechter beslist of de in het eerste lid bedoelde weigering onderscheidenlijk de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.
4. Indien de bestuursrechter heeft beslist dat de weigering gerechtvaardigd is, vervalt de verplichting.
5. Indien de bestuursrechter heeft beslist dat de beperking van de kennisneming
gerechtvaardigd is, kan hij slechts met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die inlichtingen onderscheidenlijk die stukken uitspraak doen. Indien de toestemming wordt geweigerd, wordt de zaak verwezen naar een andere kamer.
2. Ter beoordeling ligt voor de vraag of er gewichtige redenen zijn om beperking van de kennisneming gerechtvaardigd te achten voor de stukken waarop de mededeling van verweerder als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb betrekking heeft. De beantwoording van deze vraag vergt een afweging van belangen. Enerzijds zijn daarbij aan de orde het belang dat partijen over en weer gelijkelijk beschikken over de voor de beslechting van het geschil relevante informatie, alsmede het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de hem voorgelegde zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Anderzijds speelt hierbij dat openbaarmaking het belang van een partij of van derden onevenredig kan schaden.
3.1
Verweerder heeft de rechtbank, behalve de openbare stukken, ook stukken gestuurd waarvoor zij vertrouwelijke behandeling verzoekt. Verweerder heeft per productie toegelicht waarom deze stukken gevoelige informatie bevatten. Het gaat om gegevens die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer, bedrijfsvertrouwelijke gegevens of anderszins concurrentiegevoelige gegevens. Ook de inventarislijsten zijn hierdoor deels afgeschermd. Verweerder heeft aangegeven dat een deel van deze vertrouwelijke producties al beoordeeld is door de rechter-commissaris in de eerder bij deze rechtbank aanhangige beroepsprocedures ROT 23/4565, ROT 23/2004 en ROT 23/3885. In deze zaken ging het, net als in de onderhavige beroepsprocedures, (deels) om een beoordeling van ongeoorloofde verbondenheid tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 2]. Voor de overige producties geldt dat op een zeer groot deel van de stukken expliciet staat vermeld dat deze vertrouwelijk zijn, omdat het informatie betreft die door de deelnemende partijen vertrouwelijk is meegedeeld aan verweerder. Daarnaast heeft verweerder nog een aantal aanvullende producties toegevoegd aan de procedures ROT 24/2713 en ROT 24/2714, waaronder adviezen van het Commissariaat voor de Media van 28 juni 2013, 3 september 2014 en 15 juni 2017. Ook deze producties bevatten persoons- en bedrijfsvertrouwelijke gegevens. Verweerder is van mening dat partijen ook zonder inzage in de vertrouwelijke stukken voldoende in staat zijn om hun belangen te bepleiten.
3.2
[eiseres] laat het aan de rechtbank over of sprake is van gewichtige redenen. Wel plaatst zij twijfels bij het standpunt van verweerder dat genoemde adviezen van het Commissariaat voor de Media nog altijd actueel en bedrijfsvertrouwelijk zijn, ondanks de ouderdom ervan. [eiseres] geeft de rechtbank op voorhand toestemming om op grond van de vertrouwelijke delen van de stukken uitspraak te doen.
3.3
[bedrijf 1] en [bedrijf 2] delen het standpunt van verweerder dat uitsluitend de rechtbank kennis dient te nemen van de als vertrouwelijk aangemerkte stukken. Deze stukken zijn in vertrouwen aan verweerder verstrekt en bij uitstek concurrentiegevoelig en daarmee bedrijfsvertrouwelijk, mede gelet op de concurrentie met andere radiozenders, waaronder [eiseres]. De concurrentiepositie van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] kan ernstig worden geschaad als de vertrouwelijke informatie met [eiseres] wordt gedeeld, omdat [eiseres] zo inzage kan krijgen in de bedrijfsvoering van [bedrijf 1] en [bedrijf 2]. [bedrijf 1] en [bedrijf 2] verlenen de rechtbank toestemming om de vertrouwelijke stukken mee te nemen in haar oordeel.
4.1
Geconstateerd is dat verweerder, per abuis, een aantal producties niet als vertrouwelijk heeft aangemerkt en heeft opgenomen in de openbare versies van de dossiers. Het gaat onder meer om woonadressen van bestuurders en leden van het toezichthoudend orgaan die niet voor iedereen openbaar zijn in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (productie 1de en 1dj in procedure ROT 24//2713) en om kopieën van paspoorten (productie 9z in procedure ROT 24/2714). Verweerder heeft dit erkend en de rechtbank alsnog verzocht om toepassing van artikel 8:29 van de Awb voor deze stukken. Partijen is verzocht de stukken uit de procesdossiers te verwijderen en te vervangen door een nieuwe versie ervan.
4.2
Voorts heeft verweerder erkend enkele andere, wel als vertrouwelijk aangemerkte, producties abusievelijk met [eiseres] te hebben gedeeld. Gebleken is dat in de digitale versie van het dossier voor openbare stukken die aan [eiseres] is gestuurd bedrijfsvertrouwelijke stukken van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] zijn blijven staan. Het gaat om de producties 2, 11 en 17 in procedure ROT 24/2713 en om de producties 3, 9a, 9b, 9ad, 9ag, 9ah, 15, 23, 29 en 32 in procedure ROT 24/2714. Uit navraag door verweerder is gebleken dat deze stukken ook zijn gedeeld met de directeur en het gehele advocatenteam van [eiseres]. Daarnaast heeft [eiseres] samen met een derde partij een handhavingsverzoek ingediend bij de Autoriteit Consument en Markt op basis van deze bedrijfsvertrouwelijke stukken. Op dringend verzoek van verweerder hebben alle partijen die daar (onterecht) inzage in hebben gehad, bevestigd de bedrijfsvertrouwelijke stukken te hebben vernietigd.
4.3
[eiseres] heeft verweerder erop gewezen dat sommige van de abusievelijk toegezonden stukken bijlagen bevatten die al in de bezwaarfase zijn gewisseld. Op verzoek van de rechtbank heeft [eiseres] toegelicht dat zij ervan kennis genomen heeft dat er afspraken zijn gemaakt over het voortzetten van een in 2016 gesloten sales guarantee agreement tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] per 1 januari 2023. De afspraken zelf zijn in de bezwaarprocedure niet ingebracht, maar het bestaan ervan en de globale aard van de afspraken zijn bij [eiseres] bekend. Ook verwijst [eiseres] naar een zienswijze van [bedrijf 2] van 24 november 2023. [eiseres] meent dat zij deze informatie mag gebruiken in de aanhangige beroepsprocedures, ook al zijn de abusievelijk verzonden processtukken verwijderd. Verder wordt in dossier ROT 24/2714 onder productie 32 verwezen naar een vertrouwelijke e-mail van 16 november 2023 waarin partijen worden uitgenodigd voor een hoorzitting op 5 december 2023. Deze e-mail wordt ook genoemd in dossier ROT 24/2713 onder producties 29 en 30 als openbare stukken. [eiseres] vraagt zich af waarom hierin vertrouwelijke informatie zou voorkomen die zij niet mag zien en mag gebruiken.
5.1
De rechter-commissaris heeft kennis genomen van de vertrouwelijke versies van de stukken en de daarbij gegeven motiveringen van verweerder en stelt allereerst vast dat voor de beoordeling van de vertrouwelijke stukken die deels ook betrokken zijn geweest in de beroepsprocedures ROT 23/4565 en ROT 23/3885 kan worden volstaan met een verwijzing naar de beslissingen van de rechter-commissaris in die procedures van respectievelijk
18 januari 2024 en 13 februari 2024. Deze verwijzing geldt niet voor de beoordeling van vertrouwelijke stukken die betrokken zijn geweest in de beroepsprocedure ROT 23/2004, omdat [eiseres], [bedrijf 1] en [bedrijf 2] niet als partij hebben deelgenomen aan die procedure.
5.2
Ten aanzien van de stukken die door verweerder abusievelijk gedeeld zijn met partijen, en zoals uiteengezet onder 4.1, stelt de rechter-commissaris vast dat deze stukken als onderdeel van de niet-vertrouwelijke stukken door verweerder rechtstreeks aan partijen zijn toegestuurd. Nu deze stukken bij alle partijen bekend zijn, is er geen gewichtige reden (meer) om kennisneming van deze informatie te beperken. De rechter-commissaris acht het verzoek tot beperkte kennisneming in zoverre niet gerechtvaardigd.
5.3
Verder acht de rechter-commissaris het verzoek tot beperkte kennisneming van productie 32 uit dossier ROT 24/2714 niet gerechtvaardigd. Niet valt in te zien waarom dit stuk als vertrouwelijk is aangemerkt door verweerder. Het betreft een e-mailbericht van
16 november 2024 van verweerder aan [bedrijf 1] betreffende een vooraankondiging van een hoorzitting. Verweerder heeft aangegeven dat dit stuk inhoudelijk ingaat op de andere als bedrijfsvertrouwelijk aangemerkte producties en het de inhoud en waardering van deze producties bespreekt. Daarvan is de rechter-commissaris niet gebleken. De vertrouwelijke versie van productie 32 wordt teruggestuurd aan verweerder. Verweerder is verplicht dit stuk in te sturen en dient binnen twee weken na de verzending van deze beslissing een nieuwe versie aan de rechtbank en de andere partijen toe te sturen.
5.4
Voor het overige oordeelt de rechter-commissaris dat de gevraagde beperking van de kennisneming van de stukken gerechtvaardigd is. Dat geldt ook voor de stukken die door verweerder abusievelijk met [eiseres] zijn gedeeld, en zoals uiteengezet onder 4.2 (met uitzondering van productie 32 uit dossier ROT 24/2714), nu deze stukken onderdeel zijn van het vertrouwelijke dossier en niet alle partijen in deze procedure hiervan kennis genomen hebben. De stukken waarvoor verweerder vertrouwelijkheid heeft verzocht, bevatten naast persoonsgegevens, zoals handtekeningen, telefoonnummers, e-mailadressen, woonadressen en identiteitsbewijzen, hoofdzakelijk bedrijfs- en fabricagegegevens of anderszins concurrentiegevoelige gegevens van [eiseres], [bedrijf 1] en [bedrijf 2], maar ook van andere marktpartijen. Het gaat onder meer om beschrijvingen van eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen, aandelenbelangen, financiële transacties, informatie over overnames en uitstaande leningen, pandakten en kredietovereenkomsten, bankgegevens, winstgevendheid en lopende schulden. Hieruit kunnen bij openbaarmaking wetenswaardigheden worden afgeleid die inzicht kunnen bieden in de marktstrategieën, de inrichting van de organisatie en de bedrijfsprocessen en -structuren. Het zou partijen onevenredig kunnen schaden als die informatie openbaar wordt. De vertrouwelijkheid van deze stukken dient daarom te worden geëerbiedigd. Ook zonder inzage in deze vertrouwelijke stukken zijn partijen voldoende in staat hun belangen te bepleiten. Verweerder heeft er bovendien belang bij ook in de toekomst de informatie, waaronder concurrentiegevoelige gegevens, aangeleverd te krijgen die hij voor een goede uitoefening van zijn taken nodig heeft. Partijen hebben informatie (al dan niet verplicht) vertrouwelijk gedeeld met verweerder en moeten er op kunnen rekenen dat het vertrouwelijke karakter van deze informatie wordt gegarandeerd. Het schenden van toegezegde vertrouwelijkheid in het kader van het verstrekken van informatie zou aan de bereidheid en het vertrouwen afbreuk kunnen doen. Voor wat betreft de stukken die ouder zijn dan vijf jaar, waaronder de adviezen van het Commissariaat voor de Media, geldt dat het tijdsverloop in dit geval niet af doet aan het bedrijfsvertrouwelijke karakter, omdat een deel van de bedrijfsvertrouwelijke en financiële informatie nog steeds actueel is en inzage kan geven in bedrijfsprocessen. De rechter-commissaris acht het geheimhoudingsverzoek van verweerder voldoende gemotiveerd, temeer omdat verweerder op stuksniveau heeft uitgelegd en onderbouwd waarom er sprake is van gewichtige redenen in de zin van artikel 8:29 van de Awb.
5.5
Tot slot merkt de rechter-commissaris op dat het feit dat [eiseres] op de hoogte is van het bestaan van een bepaald stuk, niet betekent dat zij dat stuk ook (geheel) mag inzien of de (gehele) inhoud van dat stuk bij haar bekend mag zijn (zoals onder andere de sales guarantee agreement). De rechter-commissaris ziet hierin dan ook geen grond om te bepalen dat er geen gewichtige redenen zijn die beperkte kennisneming rechtvaardigen. Voor wat betreft de zienswijze van [bedrijf 2] van 24 november 2023 stelt de rechter-commissaris vast dat dit stuk als productie 33 in dossier ROT 24/2713 onderdeel is van het openbare dossier en dus bekend is bij alle partijen.
5.6
Met overeenkomstige toepassing van artikel 8:32, tweede lid, van de Awb zal de rechter-commissaris voorts bepalen dat voor partijen geldt dat zij de stukken die zij in deze procedures hebben ontvangen waarin vertrouwelijke informatie voor een deel abusievelijk niet afgeschermd is (geweest), niet mogen delen met anderen of openbaren.

Beslissing

De rechter-commissaris:
- beslist dat beperking van de kennisneming van de stukken zoals uiteengezet in 4.1 niet
gerechtvaardigd is;
- beslist dat beperking van de kennisneming van productie 32 uit dossier ROT 24/2714 niet
gerechtvaardigd is;
- bepaalt dat de vertrouwelijk ingediende productie 32 wordt teruggezonden aan verweerder;
- verzoekt verweerder binnen twee weken na de verzending van deze beslissing een nieuwe
versie van productie 32 aan de rechtbank en de andere partijen toe te sturen;
- beslist in aanvulling op de beslissingen van de rechter-commissaris van 18 januari 2024
(ROT 23/4565) en 13 februari 2024 (ROT 23/3885), waarvan uitgezonderd de stukken
genoemd onder de vorige aandachtsstreepjes, dat beperking van de kennisneming van de
overige stukken waarvoor het verzoek door verweerder is gedaan gerechtvaardigd is;
- bepaalt dat voor partijen geldt dat zij de stukken die zij in deze procedure hebben
ontvangen waarin vertrouwelijke informatie abusievelijk niet afgeschermd is (geweest),
niet mogen delen met anderen of openbaren.
Aldus gegeven op 23 december 2024 door mr. S.M. Goossens, rechter-commissaris, in aanwezigheid van drs. I.L. Cardoso, griffier.
griffier rechter-commissaris
Een afschrift van deze beslissing is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze beslissing kan slechts tegelijkertijd met het eventuele hoger beroep tegen de einduitspraak van de rechtbank hoger beroep worden ingesteld.