ECLI:NL:RBROT:2024:13784

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 januari 2024
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
10648052 BM VERZ 23-3191
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot onderbewindstelling wegens eerdere beëindigingen en dreigend gedrag

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 januari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot onderbewindstelling van een betrokkene, geboren in 1975. Het verzoekschrift was op 4 augustus 2023 ingediend en de zaak is behandeld op de zitting van 18 december 2023. De betrokkene verzocht om onderbewindstelling vanwege zijn geestelijke toestand, waarbij hij stelde niet in staat te zijn zijn vermogensrechtelijke belangen naar behoren waar te nemen. De voorgestelde bewindvoerder was de Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids- en Welzijnszorg.

Tijdens de zitting heeft de kantonrechter de betrokkene en de voorgestelde bewindvoerder gehoord. De kantonrechter heeft ook de verklaring van De Hoop GGZ besproken, waarin werd aangegeven dat de betrokkene drie keer eerder onder bewind was gesteld, maar dat deze maatregelen voortijdig waren beëindigd vanwege bedreigingen aan de bewindvoerders. De betrokkene heeft deze verklaring ter zitting weersproken en zich op een dreigende toon uitgelaten over zijn hulpverleners, wat de kantonrechter aanleiding gaf om de zitting te beëindigen.

De kantonrechter heeft overwogen dat het slagen van een onderbewindstelling afhankelijk is van de eigen inzet van de betrokkene en dat een respectvolle houding naar bewindvoerders en hulpverleners essentieel is. Gezien het verloop van de eerdere bewinden en de houding van de betrokkene op de zitting, heeft de kantonrechter besloten dat het instellen van een nieuw bewind niet zinvol is en heeft zij het verzoek afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. J.C. Halk, kantonrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 10648052 BM VERZ 23-3191
uitspraak: 2 januari 2024

beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

inzake het verzoek van:

[naam betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen betrokkene.
tot instelling van een bewind over de goederen van hemzelf.

Verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie binnengekomen op 4 augustus 2023;
een bereidverklaring van de voorgestelde bewindvoerder.
De kantonrechter heeft de zaak ter terechtzitting van maandag 18 december 2023 behandeld en heeft betrokkene en [persoon A] (voorgestelde bewindvoerder, Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids- en Welzijnszorg) gehoord.

Beoordeling van het verzoek

Betrokkene voert aan dat hij vanwege zijn geestelijke toestand niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen naar behoren waar te nemen en verzoekt de kantonrechter om hem onder bewind te stellen met benoeming van Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids- en Welzijnszorg tot bewindvoerder.
De kantonrechter heeft de overlegde verklaring van De Hoop GGZ ter zitting met betrokkene besproken. Zij heeft aan betrokkene voorgehouden dat betrokkene drie keer eerder onder bewind is gesteld en dat deze beschermingsmaatregelen voortijdig zijn beëindigd zijn wegens bedreigingen aan zijn voormalige bewindvoerders.
De betrokkene heeft ter zitting de verklaring van De Hoop GGZ weersproken. Daarbij heeft hij zich op een dreigende toon uitgelaten over zijn hulpverleners. De kantonrechter heeft hierop de zitting beëindigd.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Het slagen van een onderbewindstelling is volledig afhankelijk van de eigen inzet van de betrokkene. Daarbij is een gemotiveerde en respectvolle houding naar bewindvoerders en hulpverleners op zijn plaats. Gelet op het verloop van de eerdere bewinden van betrokkene en zijn houding op zitting acht de kantonrechter instelling van een nieuw bewind niet zinvol en beslist zij als volgt.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Halk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Verzonden op: