Uitspraak
beslissing
[bedrijf A] ,
[bedrijf B] ,
[bedrijf B] ,
[bedrijf C] ,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 16 september 2024 een verzoek tot verschoning toegewezen van mr. B.J.M.P. Cremers, rechter in de rechtbank Rotterdam, team handel. De rechter voelde zich niet vrij om de zaak te behandelen omdat een voormalige kantoorgenoot, met wie hij goed contact heeft onderhouden, optreedt voor de gedaagden. Dit leidde tot het indienen van een schriftelijk verzoek tot verschoning op 12 augustus 2024. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid. In dit geval heeft de rechtbank geoordeeld dat de aangevoerde omstandigheden, in samenhang met het verzoek tot verschoning, een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat de vrees voor onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Daarom is het verzoek tot verschoning toegewezen.