In deze zaak heeft de besloten vennootschap Star Bonaire B.V. een kort geding aangespannen tegen twee gedaagden, die als matrozen op de schepen van Star Bonaire hebben gewerkt. De gedaagden hebben executoriaal beslag gelegd op het schip ms. Star Curaçao, naar aanleiding van loonvorderingen die zij hebben op hun werkgever, [bedrijf01]. Star Bonaire vordert in dit kort geding de opheffing van het beslag, stellende dat er geen rechtmatige basis voor het beslag is, omdat de gedaagden geen zee-arbeidsovereenkomst meer hebben. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagden nog steeds recht hebben op hun loonvorderingen en dat het beslag rechtmatig is gelegd. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Star Bonaire afgewezen en de kosten van het geding aan Star Bonaire opgelegd. Het vonnis is uitgesproken op 12 januari 2024.