Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 31 januari 2024, met drie producties;
- de conclusie van antwoord in kort geding, tevens eis in reconventie in kort geding, met zes producties;
- de mondelinge behandeling van de zaak op 9 februari 2024.
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
€ 173,00(plus de verhoging als vermeld in de beslissing)
6.De beoordeling in reconventie
- de man heeft sinds 2018 veel op Curaçao en op Sint-Maarten gewerkt en gewoond en was tijdens de relatie weinig in Nederland aanwezig, vaak alleen in de vakanties;
- de vrouw heeft op dezelfde manier het (vrijwel) uitsluitende gebruik van de woning als tijdens de relatie met de man;
- de man heeft in de periode voor het beëindigen van de relatie maandelijks geld naar de vrouw overgemaakt om bij te dragen in alle kosten;
- de woonlasten van de man op Sint-Maarten worden door zijn werkgever vergoed, of zijn dat gedurende jaren;
- de man heeft een netto-inkomen van € 8.000,- per maand;
- de man is sinds 1 november 2023 plotseling gestopt met betalen aan de vrouw, zonder daarvoor een verklaring te geven;
- de vrouw heeft de zorg voor de drie kinderen van partijen die in de woning wonen;
- de man heeft zijn stelling dat hij helemaal niets kan betalen niet onderbouwd, terwijl die stelling gelet op de enige salarisstrook die beschikbaar is, op het eerste gezicht maar ook gelet op alle betalingen die gedurende lange tijd gedaan zijn, de ongeloofwaardig is.
7.De beslissing
3266/2009