In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurster, aangeduid als [eiseres01], en W&M Vastgoed B.V. De huurster had een waarborgsom van € 1.396,- betaald bij aanvang van de huurovereenkomst, die eindigde op 31 januari 2023. De huurster eiste de terugbetaling van de waarborgsom, inclusief buitengerechtelijke incassokosten, rente en proceskosten. W&M weigerde de waarborgsom terug te betalen, omdat zij herstelwerkzaamheden had uitgevoerd die volgens hen de kosten van de waarborgsom overschreden. De kantonrechter oordeelde dat de huurster recht had op terugbetaling van de borg, met uitzondering van kosten die verband hielden met gebreken die in het eindinspectierapport waren vermeld.
De kantonrechter stelde vast dat het eindinspectierapport leidend was en dat W&M niet kon terugkomen op de kosten voor herstelwerkzaamheden die niet in het rapport waren opgenomen. De huurster was verantwoordelijk voor de kosten van schimmelbestrijding, maar niet voor andere herstelkosten. Uiteindelijk werd W&M veroordeeld om € 1.166,- aan de huurster terug te betalen, naast een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de huurster het bedrag direct kon vorderen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.