Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
- de vrouw, met haar advocaat; en
- de man, met zijn advocaat.
Rechtbank Rotterdam
Op 27 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam in een kort geding uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over de verkoop van een woning en de verhuizing van de man. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Bredius, eiste dat de man, die ook een advocaat had (mr. M.M.M. Heesmans), op straffe van een dwangsom zou worden verboden zijn woning te verkopen en dat hij in zijn woning zou blijven wonen. De voorzieningenrechter, mr. C. Bouwman, heeft de zaak behandeld en na een korte schorsing mondeling uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen juridische grondslag was voor de primaire eisen van de vrouw. De man is eigenaar van de woning en heeft het recht deze te verkopen. De vrouw wilde de huidige situatie handhaven, maar de voorzieningenrechter stelde vast dat de man zich niet kon beroepen op de door de rechtbank verleende vervangende toestemming om met hun zoon naar Zoetermeer te verhuizen. De vrouw had onvoldoende juridische basis om de man te verplichten in zijn woning te blijven wonen.
Daarnaast wees de voorzieningenrechter ook de subsidiaire eis van de vrouw af, die de man wilde verplichten in de gemeente Molenlanden te blijven wonen. De man had al aangegeven dat hij van plan was in de gemeente te blijven wonen, zolang er geen vervangende toestemming was voor de verhuizing. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen reden was om de man te dwingen tot iets wat hij al van plan was te doen.
Tot slot werd ook de eis van beide partijen om de proceskosten te vergoeden afgewezen, met de beslissing dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter merkte op dat het niet gebruikelijk is om een ex-partner te dwingen in een bepaalde gemeente te blijven wonen, omdat dit de relatie tussen de ouders onder druk kan zetten en negatieve gevolgen kan hebben voor de kinderen.