ECLI:NL:RBROT:2024:1864
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag exploitatievergunning en vaststelling bestuurlijke dwangsom
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 7 maart 2024, in de zaak tussen eiseres en de burgemeester van Rotterdam, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag voor een exploitatievergunning behandeld. Eiseres heeft op 2 oktober 2020 beroep ingesteld omdat de burgemeester niet tijdig op haar aanvraag had beslist. De rechtbank heeft eerder het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, maar dit oordeel is later door de verzetrechter gegrond verklaard. De rechtbank hervat het onderzoek en behandelt het beroep op 25 januari 2024.
Eiseres had op 8 juli 2020 een aanvraag voor een exploitatievergunning ingediend, maar de burgemeester ontkende deze aanvraag te hebben ontvangen. Eiseres heeft echter bewijs geleverd van de verzending van de aanvraag en de ingebrekestelling. De rechtbank concludeert dat de burgemeester in gebreke is gebleven, omdat hij niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen. Het beroep is gegrond verklaard, en de rechtbank stelt de bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-, die de burgemeester moet betalen. Daarnaast moet de burgemeester het griffierecht van € 178,- vergoeden en de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 875,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.