In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 8 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser01], en Varo Energy Netherlands B.V. De werknemer heeft aanspraak gemaakt op een bonus en heeft daarnaast een verzoek ingediend voor een voorlopig getuigenverhoor op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een tussenvonnis van 1 december 2023 en diverse akten van beide partijen. Varo heeft op 25 februari 2024 een verzoekschrift ingediend voor het houden van een voorlopig getuigenverhoor, dat onder een ander zaaknummer in behandeling is bij dezelfde kantonrechter.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat het noodzakelijk is om de zaak opnieuw met partijen te bespreken voordat er een eindvonnis wordt gewezen. Tijdens de zitting krijgen partijen de gelegenheid om hun stellingen toe te lichten en verdere vragen van de kantonrechter te beantwoorden. De kantonrechter heeft benadrukt dat het geschil in volle omvang aan de orde zal komen, inclusief de incidentele vordering van Varo. De zitting zal ook dienen om te onderzoeken of partijen tot een oplossing kunnen komen. De kantonrechter heeft partijen gevraagd om hun verhinderingen voor de maanden april tot en met juni 2024 door te geven, zodat een nieuwe zitting kan worden gepland. De verdere beslissing in deze zaak is aangehouden tot de volgende zitting.