ECLI:NL:RBROT:2024:1957

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
10500654
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanspraak op bonus door werknemer en verzoek tot voorlopig getuigenverhoor

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 8 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser01], en Varo Energy Netherlands B.V. De werknemer heeft aanspraak gemaakt op een bonus en heeft daarnaast een verzoek ingediend voor een voorlopig getuigenverhoor op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een tussenvonnis van 1 december 2023 en diverse akten van beide partijen. Varo heeft op 25 februari 2024 een verzoekschrift ingediend voor het houden van een voorlopig getuigenverhoor, dat onder een ander zaaknummer in behandeling is bij dezelfde kantonrechter.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat het noodzakelijk is om de zaak opnieuw met partijen te bespreken voordat er een eindvonnis wordt gewezen. Tijdens de zitting krijgen partijen de gelegenheid om hun stellingen toe te lichten en verdere vragen van de kantonrechter te beantwoorden. De kantonrechter heeft benadrukt dat het geschil in volle omvang aan de orde zal komen, inclusief de incidentele vordering van Varo. De zitting zal ook dienen om te onderzoeken of partijen tot een oplossing kunnen komen. De kantonrechter heeft partijen gevraagd om hun verhinderingen voor de maanden april tot en met juni 2024 door te geven, zodat een nieuwe zitting kan worden gepland. De verdere beslissing in deze zaak is aangehouden tot de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10500654 CV EXPL 23-13409
datum uitspraak: 8 maart 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
gemachtigde: mr. F.A. Chorus, advocaat te Amsterdam,
tegen
Varo Energy Netherlands B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. J. Stolk en mr. M.W. Prinsze, advocaten te Amsterdam.
Partijen worden ‘ [eiser01] ’ en ‘Varo’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 1 december 2023 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte uitlating na tussenvonnis, tevens incidentele vordering ex artikel 843a Rv, met één bijlage;
  • de akte van [eiser01] in reactie op de akte uitlating na tussenvonnis, tevens antwoord in het incident, met één bijlage;
  • de antwoordakte van Varo, met bijlagen.
1.2.
Op 25 februari 2024 heeft Varo een verzoekschrift tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor ingediend. Dat verzoekschrift is bij deze rechtbank in behandeling onder zaaknummer 10962112 VZ VERZ 24-1862 door dezelfde kantonrechter die ook dit vonnis wijst.
1.3.
De uitspraak van dit vonnis is bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Gelet op de inhoud van de processtukken, die door partijen na het tussenvonnis van 1 december 2023 zijn ingediend alsmede gelet op het door Varo ingediende verzoekschrift tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor, acht de kantonrechter het nodig om de zaak opnieuw met partijen bespreken op een zitting alvorens (eind)vonnis te wijzen.
2.2.
Partijen krijgen op de zitting nogmaals de mogelijkheid hun (nadere) stellingen toe te lichten of te onderbouwen. Ook biedt een voortzetting van de zitting de kantonrechter de mogelijkheid om verdere vragen aan partijen te stellen naar aanleiding van de na de vorige zitting en het tussenvonnis over en weer gewisselde standpunten en stukken. Daarnaast zal de kantonrechter ter zitting onderzoeken of partijen wellicht alsnog samen tot een oplossing kunnen komen. Indien dat niet het geval is, kunnen op de zitting bovendien - voor zover nodig - eventueel nadere afspraken gemaakt worden over het verdere vervolg van de procedure.
2.3.
De kantonrechter merkt op dat tijdens de zitting het geschil in volle omvang aan de orde zal komen. Dat betekent dat zowel het geschil in de hoofdzaak als de incidentele vordering van Varo op grond van artikel 843a Rv nader besproken zal worden.
2.4.
[eiser01] heeft in de verzoekschriftprocedure gemotiveerd verweer gevoerd tegen inwilliging van het verzoek van Varo tot het houden van een voorlopig getuigenverzoek. Tijdens de te plannen zitting zal de kantonrechter ook het verzoek tot het houden van het voorlopig getuigenverhoor inhoudelijk mondeling behandelen en partijen in de gelegenheid stellen zich daarover uit te laten.
2.5.
Bij het plannen van de zitting wil de rechtbank zoveel mogelijk rekening houden met de agenda van partijen. Daarom wordt nu eerst aan partijen gevraagd de kantonrechter te laten weten op welke ochtenden en/of middagen in de maanden april tot en met juni 2024 zij echt niet naar een zitting kunnen komen. [eiser01] had al in het verweerschrift in de verzoekschriftprocedure zijn verhinderingen opgegeven voor de maanden maart en april 2024, maar omdat van de zijde van Varo geen verhinderdagen bekend zijn, ontkomt de kantonrechter er niet aan om de zaak naar de hierna te noemen rolzitting te verwijzen opdat beide partijen hun verhinderingen kunnen opgeven voor de maanden april tot en met juni 2024, waarna aan de hand daarvan onmiddellijk dag en uur gepland zal worden voor de voortzetting van de mondelinge behandeling in de dagvaardingszaak alsmede de gelijktijdig te houden mondelinge behandeling van de verzoekschriftprocedure.
2.6.
Iedere verdere beslissing wordt in dit stadium van de procedure aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bepaalt dat partijen uiterlijk op
woensdag 20 maart 2024schriftelijk moeten laten weten op welke ochtenden/middagen in de maanden april tot en met juni 2024 zij echt niet naar een zitting kunnen komen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
44487