ECLI:NL:RBROT:2024:2129

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
C/10/657388 / HA ZA 23-414
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vaststellingsovereenkomst tussen GVC Holding B.V. en diverse gedaagden

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, hebben GVC Holding B.V. en verschillende gedaagden, waaronder [gedaagde sub 1], Stichting [gedaagde sub 2], Tyssir Holding B.V. en Timocas Holding B.V., een geschil over een vaststellingsovereenkomst. De procedure begon met een dagvaarding op 21 juli 2022, gevolgd door diverse processtukken en een mondelinge behandeling op 10 november 2023. Na de mondelinge behandeling hebben de partijen enige tijd gekregen om te proberen een minnelijke regeling te treffen. Op 24 januari 2024 heeft GVC Holding c.s. de rechtbank verzocht om vonnis te wijzen, terwijl [gedaagde sub 1] c.s. vroeg om een voortzetting van de mondelinge behandeling. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om vonnis te wijzen, en op 11 maart 2024 heeft GVC Holding c.s. laten weten dat de partijen bindende afspraken hebben gemaakt die zij in het vonnis willen laten opnemen.

De rechtbank heeft in haar vonnis de afspraken die de partijen hebben gemaakt vastgelegd en de partijen veroordeeld om deze na te komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen hebben afgesproken dat zij ieder hun eigen proceskosten betalen, waardoor er geen afzonderlijke beslissing over de proceskosten nodig was. Het vonnis is uitgesproken door mr. W.J.J. Wetzels op 13 maart 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/657388 / HA ZA 23-414
Vonnis van 13 maart 2024
in de zaak van

1.GVC HOLDING B.V.,

vestigingsplaats: Alphen aan den Rijn ,
2.
[persoon A],
woonplaats: [woonplaats A] ,
eiseressen in conventie,
verweersters in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. J. van de Graaf te Alphen aan den Rijn,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

statutaire vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
2.
STICHTING [gedaagde sub 2],
statutaire vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
3.
TYSSIR HOLDING B.V.,
statutaire vestigingsplaats: Rotterdam ,
4.
TIMOCAS HOLDING B.V.,
statutaire vestigingsplaats: Berghem ,
gedaagden in conventie,
eiseressen in voorwaardelijke reconventie,
advocaten mrs. K.C. Mensink en K.P.D. Vermeulen te Den Haag .
De partijen worden hierna ‘ GVC Holding ’, ‘ [persoon A] ’, ‘ [gedaagde sub 1] ’, ‘ de Stichting ’, ‘ Tyssir Holding ’ en ‘ Timocas Holding ’ genoemd. GVC Holding en [persoon A] worden hierna samen ‘ GVC Holding c.s.’ genoemd. [gedaagde sub 1] , de Stichting , Tyssir Holding en Timocas Holding worden hierna samen ‘ [gedaagde sub 1] c.s.’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 juli 2022, met bijlagen 1 tot en met 23;
  • het antwoord met een eis in incident, met bijlagen 1 en 2;
  • het antwoord in het incident;
  • het vonnis in het incident van 31 maart 2023 van de kantonrechter in deze rechtbank met zaaknummer 10022096 / CV EXPL 22-23046, waarmee deze zaak naar de rechtbank is verwezen;
  • het antwoord met een voorwaardelijke eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen R1 en R2;
  • de akte overlegging producties met een eiswijziging in conventie en antwoord in voorwaardelijke reconventie, met bijlagen 24 tot en met 39;
  • de akte overlegging producties van GVC Holding c.s., met bijlagen 40 tot en met 42;
  • de akte overlegging producties van [gedaagde sub 1] c.s., met bijlagen 3 tot en met 5;
  • de mondelinge behandeling op 10 november 2023;
  • de pleitnota van mrs. Mensink en Vermeulen .
1.2.
Na de mondelinge behandeling is deze zaak enige tijd aangehouden om de partijen in de gelegenheid te stellen te bezien of zij in onderling overleg een minnelijke regeling konden treffen. Op de rol van 24 januari 2024 heeft GVC Holding c.s. de rechtbank verzocht om vonnis te wijzen en heeft [gedaagde sub 1] c.s. de rechtbank verzocht om een voortzetting van de mondelinge behandeling om onder leiding van de rechtbank alsnog tot een minnelijke regeling te komen. Aangezien GVC Holding c.s. vervolgens desgevraagd te kennen heeft gegeven geen meerwaarde te zien in een voortzetting van de mondelinge behandeling, heeft de rechtbank besloten dat vonnis wordt gewezen in deze zaak.
1.3.
De uitspraak van het vonnis in deze zaak is vervolgens nader bepaald op vandaag.
1.4.
GVC Holding c.s. heeft vervolgens op 11 maart 2024 laten weten dat de partijen alsnog samen bindende afspraken hebben gemaakt en dat zij de door hen ondertekende vaststellingsovereenkomst willen laten opnemen in een vonnis.

2.De beoordeling in conventie en in voorwaardelijke reconventie

2.1.
De rechtbank legt de afspraken die de partijen samen hebben gemaakt vast door die op te nemen als bijlage bij dit vonnis. De partijen worden veroordeeld om die afspraken na te komen.
2.2.
Uit de door de partijen gemaakte afspraken blijkt dat zij – onder meer – hebben afgesproken dat zij ieder de eigen proceskosten betalen. De rechtbank hoeft hier daarom geen afzonderlijke beslissing meer over te nemen.

3.De beslissing

De rechtbank:
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
3.1.
veroordeelt de partijen om de afspraken na te komen die staan in de bijlage;
3.2.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024.
3349 / 1404