ECLI:NL:RBROT:2024:2180

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
10773334 CV EXPL 23-28994
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en belangenafweging bij drugsvondst in huurwoning

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om de huurovereenkomst tussen Stichting Maasdelta Groep (MDG) en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De zaak is ontstaan na de vondst van drugs in de woning van [gedaagde] op 1 augustus 2023, wat leidde tot een besluit van de burgemeester om de woning voor drie maanden te sluiten. Dit besluit werd echter ingetrokken, en de woning is niet gesloten geweest. Maasdelta vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door [gedaagde] en haar gezin.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 januari 2024 werd duidelijk dat [gedaagde] als hoofdbewoner verantwoordelijk is voor wat er in haar woning gebeurt, ook al beweert zij dat de drugs van haar oudste zoon zijn. De kantonrechter oordeelt dat de aanwezigheid van drugs een toerekenbare tekortkoming oplevert, maar dat deze tekortkoming niet voldoende is om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter weegt de belangen van de huurder en haar gezin zwaarder dan die van de verhuurder, gezien de omstandigheden van de zaak.

De kantonrechter concludeert dat er geen bewijs is dat [gedaagde] zelf betrokken is bij de drugsactiviteiten en dat de huurovereenkomst moet blijven bestaan. De rechter wijst de vordering van Maasdelta af en veroordeelt hen in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 408,-. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10773334 CV EXPL 23-28994
datum uitspraak: 9 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Maasdelta Groep (MDG),
vestigingsplaats: Spijkenisse ,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.P.M. Borsboom,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. van Buuren,
De partijen worden hierna ‘ Maasdelta ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 17 oktober 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen.
1.2.
Op 10 januari 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren namens Maasdelta aanwezig, [persoon A] (senior woonconsulent) en [persoon B] (woonconsulent) met de gemachtigde. [gedaagde] was aanwezig met haar partner en haar gemachtigde.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt een woning van Maasdelta . Door de politie is op 1 augustus 2023 een hoeveelheid drugs in de woning aangetroffen die wijst op drugshandel. Ook is contant geld aangetroffen en diverse mobiele telefoons. Op 29 augustus 2023 heeft de burgemeester het besluit genomen om de woning voor de duur van drie maanden te sluiten. Dit besluit is later ingetrokken en de woning is niet gesloten geweest.
2.2.
Maasdelta vordert in deze procedure dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en dat [gedaagde] en haar gezin de woning ontruimen. De kantonrechter wijst de vordering van Maasdelta af. Hierna wordt toegelicht waarom.
Juridisch kader
2.3.
Als de huurder zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te ontbinden (artikel 6:265 lid 1 BW). De rechter zal dan moeten beoordelen of de gedragingen ernstig genoeg zijn, of dat de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Alle omstandigheden van het geval kunnen hierbij een rol spelen.
Tekortkoming
2.4.
In de woning van [gedaagde] zijn op verschillende plekken drugs gevonden. [gedaagde] voert aan dat haar geen verwijt treft, omdat de drugs van haar oudste zoon van 24 zijn en [gedaagde] van niets wist. [gedaagde] wordt daarin niet gevolgd. [gedaagde] is als hoofdbewoner verantwoordelijk voor wat er in haar woning gebeurt. Het drugsbezit van haar zoon wordt op grond van artikel 7:219 BW aan haar toegerekend, ongeacht haar wetenschap.
2.5.
De aanwezigheid van (een handelshoeveelheid) drugs in de woning levert een toerekenbare tekortkoming op. De kantonrechter is echter van oordeel dat deze tekortkoming een ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De kantonrechter zal dat hierna toelichten.
Belangenafweging in het voordeel van [gedaagde]
2.6.
Maasdelta heeft als sociaal verhuurder een evident belang om drugsactiviteiten in haar huurwoningen tegen te gaan. Dat geldt zeker voor een huurwoning gelegen in een kwetsbare wijk, zoals hier aan de orde. Door Maasdelta zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die erop wijzen dat [gedaagde] zelf iets met de drugs te maken heeft. Het blijkt ook niet uit de bevindingen van de politie. Het enkele feit dat er drugs zijn aangetroffen in de slaapkamer van [gedaagde] is - mede gelet op de verklaring daarover van haar oudste zoon die zegt dat het van hem was - onvoldoende. De strafzaak tegen [gedaagde] is bovendien geseponeerd. Alleen haar oudste zoon moet voorkomen.
2.7.
Van belang is verder dat de oudste zoon van [gedaagde] verhuisd is naar zijn oom en daar ook staat ingeschreven. Zijn slaapkamer in de woning is leeggehaald en de jongste zoon slaapt nu in die kamer. Maasdelta heeft ter zitting verklaard dat zij na de politie geen signalen heeft ontvangen over drugs(handel) in de woning.
2.8.
[gedaagde] woont al 22 jaar in de woning zonder dat er sprake is geweest van overlastklachten. Volgens verklaringen van diverse buurtgenoten - die door Maasdelta niet zijn betwist - wordt zij ervaren als prettige buurtbewoner. [gedaagde] , haar partner en andere kinderen (van 8 en 18 jaar) hebben een groot belang bij voortzetting van de huurovereenkomst en behoud van de woning. Vast staat dat zij niet bij familie of bekenden terecht kunnen en dat er geen concreet zicht is op een andere woning. Daar komt bij dat de kinderen die nog in de woning wonen kwetsbaar zijn en hulpverlening nodig hebben. Zij zijn gebaat bij stabiliteit en een vertrouwde omgeving.
2.9.
[gedaagde] , haar partner en de twee inwonende kinderen worden door een gedwongen ontruiming zwaar getroffen, terwijl er geen aanwijzingen zijn dat zij iets te maken hebben met de drugs. Het woonbelang van [gedaagde] en haar gezin moet in dit geval daarom zwaarder wegen dan het belang van Maasdelta .
Proceskosten
2.10.
Maasdelta moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [gedaagde] op € 408,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 204,-).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt Maasdelta in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 408,-;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Lablans en in het openbaar uitgesproken.
47636