Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 oktober 2023, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om de huurovereenkomst tussen Stichting Maasdelta Groep (MDG) en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De zaak is ontstaan na de vondst van drugs in de woning van [gedaagde] op 1 augustus 2023, wat leidde tot een besluit van de burgemeester om de woning voor drie maanden te sluiten. Dit besluit werd echter ingetrokken, en de woning is niet gesloten geweest. Maasdelta vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door [gedaagde] en haar gezin.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 januari 2024 werd duidelijk dat [gedaagde] als hoofdbewoner verantwoordelijk is voor wat er in haar woning gebeurt, ook al beweert zij dat de drugs van haar oudste zoon zijn. De kantonrechter oordeelt dat de aanwezigheid van drugs een toerekenbare tekortkoming oplevert, maar dat deze tekortkoming niet voldoende is om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter weegt de belangen van de huurder en haar gezin zwaarder dan die van de verhuurder, gezien de omstandigheden van de zaak.
De kantonrechter concludeert dat er geen bewijs is dat [gedaagde] zelf betrokken is bij de drugsactiviteiten en dat de huurovereenkomst moet blijven bestaan. De rechter wijst de vordering van Maasdelta af en veroordeelt hen in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 408,-. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.