ECLI:NL:RBROT:2024:2212

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
10470226 CV EXPL 23-11433
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitlatingen en vrijheid van meningsuiting in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 8 maart 2024, stond de vraag centraal of er sprake was van onrechtmatige uitlatingen door de voormalig opdrachtgever, Informatique Computers & Componenten B.V., tegenover de gedaagde, aangeduid als [gedaagde1]. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen, die enkel binnen de context van de procedure en binnen de onderneming van Informatique waren gedaan, niet onrechtmatig waren. De gedaagde had niet aangetoond dat zijn eer en goede naam door deze uitlatingen waren aangetast, noch dat hij schade had geleden. De rechtbank benadrukte het belang van de vrijheid van meningsuiting, zoals vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het EVRM, en stelde dat deze niet opzijgezet kon worden door het recht op bescherming van de eer en goede naam van de gedaagde, zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM.

De procedure omvatte een tussenvonnis van 8 december 2023, waarin de vorderingen van Informatique in conventie werden afgewezen. De gedaagde had zijn eis in reconventie verminderd tot een schadevergoeding van € 24.999, maar ook deze vordering werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen van Informatique geen onrechtmatig handelen opleverden, omdat ze grotendeels binnen de besloten kring van de onderneming waren gedaan en de gedaagde niet had aangetoond dat hij hierdoor schade had geleden.

De rechtbank besloot dat Informatique de proceskosten in conventie moest betalen, terwijl de gedaagde de proceskosten in reconventie moest vergoeden. De kosten werden respectievelijk begroot op € 50,- voor Informatique en € 1.492,50 voor de gedaagde, met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de proceskostenveroordelingen onmiddellijk moesten worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10470226 CV EXPL 23-11433
datum uitspraak: 8 maart 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Informatique Computers & Componenten B.V.,
vestigingsplaats: Berkel en Rodenrijs (gemeente Lansingerland ),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. M.P.V. den Engelsman,
tegen
[gedaagde1],
woonplaats: [woonplaats1],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ Informatique ’ en ‘ [gedaagde1] ’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 8 december 2023 en de daarin genoemde stukken;
  • de e-mail van [gedaagde1] van 8 januari 2024;
  • de akte van Informatique van 6 februari 2024.

2.De verdere beoordeling

Waar moet nog over worden geoordeeld?
2.1.
In het tussenvonnis van 8 december 2023 is geoordeeld dat de vorderingen van Informatique in conventie worden afgewezen. De kantonrechter ziet in de akte van Informatique geen aanleiding om op deze (eind)beslissing terug te komen. Ook de tegenvordering van [gedaagde1] voor zover die geldt als eis van zijn vennootschap [bedrijf1] wordt afgewezen.
2.2.
Met zijn e-mail van 8 januari 2024 heeft [gedaagde1] zijn eis in reconventie (voor zover die geldt als eis van hem in privé tegen Informatique ) verminderd in die zin dat hij zijn vordering beperkt tot een schadevergoeding inclusief rente en kosten van € 24.999,-. De kantonrechter begrijpt dit zo dat [gedaagde1] zijn vorderingen onder 1 tot en met 4 van de conclusie van repliek in reconventie [1] intrekt en alleen nog een beslissing wil over de vordering onder 5.
De kantonrechter is bevoegd
2.3.
Omdat [gedaagde1] alleen nog een schadevergoeding eist van € 24.999, is de kantonrechter bevoegd om hierover te oordelen.
De vordering van [gedaagde1] wordt afgewezen
2.4.
De kantonrechter wijst de gevorderde schadevergoeding af. De door [gedaagde1] genoemde uitlatingen van Informatique leveren geen onrechtmatig handelen op.
2.5.
De uitlatingen die [gedaagde1] Informatique verwijt, zijn grotendeels in deze procedure gedaan (en zijn dus alleen bekend bij partijen en de kantonrechter) en deels binnen de onderneming van Informatique , in het kader van de beëindiging van de overeenkomst met [gedaagde1] . In die context is hier geen sprake van onrechtmatige uitlatingen, daarvoor is de kring van personen die de uitlatingen te horen of te zien gekregen heeft te klein. [gedaagde1] heeft bovendien niet toegelicht waarom hij van die uitlatingen zodanige negatieve gevolgen ondervindt dat zijn eer en goede naam zijn aangetast, laat staan dat hij daardoor schade heeft geleden. Dit alles maakt dat geen sprake kan zijn van onrechtmatig handelen. Daarvoor zou immers sprake moeten zijn van zodanige omstandigheden dat de vrijheid van meningsuiting van Informatique (artikel 7 Grondwet en artikel 10 EVRM) opzij wordt gezet door het recht op bescherming van zijn eer en goede naam van [gedaagde1] (artikel 8 EVRM). Dat is hier niet het geval.
Proceskosten
2.6.
Informatique moet de proceskosten in conventie betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [gedaagde1] op € 50,-.
2.7.
[gedaagde1] moet de proceskosten in reconventie betalen, omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Informatique op € 1.357,50 aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten × € 543,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.492,50. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.8.
Dit vonnis wordt voor zover het de proceskostenveroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt Informatique in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde1] worden begroot op € 50,-;
In reconventie
3.3.
wijst de vordering af;
3.4.
veroordeelt [gedaagde1] in de proceskosten, die aan de kant van Informatique worden begroot op € 1.492,50 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis is betekend tot de dag dat volledig is betaald;
In conventie en in reconventie
3.5.
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
51909

Voetnoten

1.Deze conclusie is door de rechtbank ontvangen op 13 juli 2023 en is door [gedaagde1] zelf aangeduid als conclusie van antwoord in reconventie.