In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een kort geding tussen Stichting Woonbron en een huurder, aangeduid als [gedaagde1]. De huurder heeft een scootmobiel die zij op de galerij van haar woning plaatst, wat leidt tot een gevaarlijke situatie door een te smalle doorgang. Woonbron heeft eerder in een kort geding, op 21 juli 2023, al een verbod gekregen om de scootmobiel op de galerij te stallen, met een dwangsom van € 50,- per dag bij overtreding, tot een maximum van € 1.000,-. Ondanks deze uitspraak heeft de huurder de scootmobiel opnieuw op de galerij geplaatst, wat aanleiding geeft voor Woonbron om opnieuw een kort geding aan te spannen.
Tijdens de zitting op 5 december 2023 is afgesproken dat de huurder de scootmobiel niet meer op de galerij zou stallen, maar op de binnenplaats of in haar woning. Echter, de huurder heeft zich niet aan deze afspraak gehouden. Woonbron vraagt nu om machtiging om de scootmobiel op kosten van de huurder te verplaatsen als deze weer op de galerij wordt geplaatst. De kantonrechter oordeelt dat er voldoende spoedeisend belang is bij het gevorderde verbod en wijst de eis van Woonbron toe. De rechter stelt dat de huurder een andere oplossing moet vinden voor het stallen van de scootmobiel, zoals het gebruik van een rollator of het stallen in de woning.
De kantonrechter veroordeelt de huurder tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.206,85, en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De rechter wijst alle andere vorderingen af.