ECLI:NL:RBROT:2024:2289

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
C/10/618232 / HA ZA 21-408
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor lekkende PCM-panelen in technische installatieontwerp

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de stichting STICHTING MULTIFUNCTIONELE ACCOMMODATIE OUD-ALBLAS (hierna: De Beemd) en de besloten vennootschap BOONSTOPPEL ENGINEERING B.V. (hierna: Boonstoppel Engineering) over de aansprakelijkheid voor lekkende PCM-panelen in een technische installatie. De Beemd heeft Boonstoppel Engineering aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden door de lekkende panelen, die zijn toegepast in de multifunctionele accommodatie die door Boonstoppel Engineering is ontworpen. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 15 maart 2023 een deskundige benoemd om te onderzoeken of de toegepaste PCM-panelen geschikt waren voor het ontwerp en of Boonstoppel Engineering haar zorgplicht heeft geschonden. De deskundige concludeerde dat het gebruik van PCM-panelen in 2016/2017 nog in de kinderschoenen stond, maar dat deze panelen in het algemeen geschikt waren voor het ontwerp. De Beemd heeft echter betoogd dat Boonstoppel Engineering op de hoogte was van lekkende panelen in andere projecten en haar opdrachtgever hierover had moeten informeren. De rechtbank heeft de bewijslast bij De Beemd gelegd en haar toegelaten om bewijs te leveren van haar stelling dat Boonstoppel Engineering bekend was met de problemen in andere projecten. De zaak is aangehouden voor het leveren van bewijs, waarbij De Beemd de mogelijkheid heeft om getuigen te horen. De rechtbank heeft een datum vastgesteld voor de volgende zitting en verdere instructies gegeven voor het bewijslevering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/618232 / HA ZA 21-408
Vonnis van 20 maart 2024
in de zaak van
de stichting
STICHTING MULTIFUNCTIONELE ACCOMMODATIE OUD-ALBLAS,
gevestigd te Oud-Alblas ,
eiseres,
advocaat mr. R.M. de Hair te Venlo,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOONSTOPPEL ENGINEERING B.V.,
gevestigd te Alblasserdam ,
gedaagde,
advocaat mr. K. Zeylmaker te Rotterdam.
Partijen worden hierna De Beemd en Boonstoppel Engineering genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 maart 2023,
  • het deskundigenrapport van [naam1] van 12 september 2023,
  • de conclusie na deskundigenrapport van De Beemd,
  • de antwoordconclusie na deskundigenbericht van Boonstoppel Engineering , met producties 3 en 4.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In 2016/2017 heeft Boonstoppel Engineering het ontwerp gemaakt voor de technische installatie van een nieuw te bouwen multifunctionele accommodatie in Oud-Alblas (hierna: de accommodatie), die thans in eigendom is van De Beemd. Onderdeel van het ontwerp was het gebruik van PCM-panelen, die echter kort na de ingebruikname van de accommodatie zijn gaan lekken.
2.2.
De Beemd stelt Boonstoppel Engineering aansprakelijk voor de door haar geleden schade als gevolg van de lekkende PCM-panelen. Zij voert daarbij aan dat er bij een aantal andere projecten waarin Boonstoppel Engineering PCM-panelen heeft toegepast sprake is geweest van vergelijkbare problemen en dat daaruit geconcludeerd kan worden dat de toegepaste techniek nog verre van stabiel was en dat van Boonstoppel Engineering had mogen worden verwacht dat zij haar opdrachtgever zou hebben gewezen op de risico’s. Boonstoppel Engineering betwist dat in andere projecten sprake is geweest van vergelijkbare problemen en/of dat die projecten vergelijkbaar zijn met het onderhavige project.
2.3.
Zoals overwogen in het tussenvonnis van 25 mei 2022, ligt de vraag voor of Boonstoppel Engineering bij het vervaardigen van het ontwerp de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen zoals bedoeld in artikel 7:401 BW, dat wil zeggen dat zij heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan.
2.4.
Vervolgens is [naam1] in het tussenvonnis van 15 maart 2023 als deskundige benoemd om de rechtbank voor te lichten over de volgende vraag:
“Is het soort PCM-panelen dat Boonstoppel Engineering heeft opgenomen in het ontwerp geschikt om te worden toegepast op de wijze als voorzien in het ontwerp, mede gelet op een eventueel risico dat de panelen zouden gaan lekken en rekening houdende met de stand van techniek ten tijde van de totstandkoming van het ontwerp (2016/2017)?”
2.5.
In zijn rapport van 12 september 2023 komt de deskundige tot de conclusie dat het gebruik van PCM-panelen in 2016/2017 nog in de kinderschoenen stond, maar dat dit type panelen toen al wel door meerdere aanbieders werd geleverd en in zijn algemeenheid geschikt was voor toepassing in het betreffende ontwerp. De stelling van De Beemd dat de techniek nog verre van stabiel was, blijkt daar niet uit. Dat Boonstoppel Engineering haar opdrachtgever niet heeft geïnformeerd dat het gebruik van PCM-panelen als relatief nieuw kon worden beschouwd, is op zichzelf niet een schending van haar zorgplicht.
2.6.
Dat is anders indien vast komt te staan dat, zoals De Beemd stelt, Boonstoppel Engineering wist van lekkende PCM-panelen, die door haar in andere projecten waren toegepast, en die informatie niet heeft gedeeld met haar opdrachtgever. Die wetenschap heeft niet alleen betrekking op de ontwerpfase, maar strekt zich ook uit tot de uitvoeringsfase. Blijkens de offerte van Boonstoppel Engineering van 11 februari 2015, die door de opdrachtgever in zijn geheel is geaccepteerd, zag de opdracht immers niet alleen op het opstellen van het ontwerp van de technische installaties maar ook op de begeleiding van de uitvoering ervan. Dat brengt met zich dat, als het inderdaad zo zou zijn dat Boonstoppel Engineering ten tijde van het opstellen van het ontwerp voor de accommodatie en gedurende de begeleiding van de uitvoering van dat project meermaals te maken heeft gehad met problemen in andere projecten in de vorm van lekkende PCM-panelen, van haar als goed opdrachtnemer had mogen worden verwacht dat zij haar opdrachtgever had gewezen op de risico’s van het gebruik van PCM-panelen en, indien nodig, haar ontwerp had bijgesteld.
2.7.
De deskundige merkt daarover op dat er destijds problemen waren met de PCM-panelen van GES , dat Boonstoppel Engineering vanwege de verwevenheid met GES daarmee bekend mag worden verondersteld en dat Boonstoppel Engineering haar opdrachtgever had moeten wijzen op de risico’s. Deze conclusies van de deskundige worden om meerdere redenen niet gevolgd.
Ten eerst vallen deze conclusies, zoals Boonstoppel Engineering terecht aanvoert, buiten het kader van de onderzoeksvraag. Het is niet aan de deskundige om daarover uitspraken te doen.
Bovendien is niet duidelijk op basis waarvan de deskundige zijn vaststellingen baseert. Een enkele verwijzing naar de door De Beemd overgelegde schriftelijke verklaring van [naam2] , een oud-werknemer van Boonstoppel Engineering , is daarvoor in ieder geval onvoldoende. Deze (ongedateerde) schriftelijke verklaring is niet ondertekend en Boonstoppel Engineering heeft daartegen gemotiveerd verweer gevoerd.
Ten slotte kan enige wetenschap aan de kant van GES niet zonder meer worden toegerekend aan Boonstoppel Engineering . In het tussenvonnis van 25 mei 2022 (r.o. 4.5. en 4.6.) is al overwogen dat onder de gegeven omstandigheden voor het aannemen van vereenzelviging geen plaats is. Overigens zijn de kennis van GES en haar relatie met Boonstoppel Engineering factoren die voor de onderhavige beoordeling niet van belang zijn. Bij de projecten, waar De Beemd naar heeft verwezen en waar volgens haar sprake was van lekkende PCM-panelen, was Boonstoppel Engineering immers zelf betrokken.
2.8.
De Beemd draagt de bewijslast van haar stelling dat het Boonstoppel Engineering , ten tijde van het opstellen van het ontwerp voor de accommodatie en/of gedurende de begeleiding van de uitvoering van het project, bekend was dat (soortgelijke) PCM-panelen die zij had toegepast in andere projecten waren gaan lekken. De Beemd heeft een uitdrukkelijk bewijsaanbod gedaan en zij zal worden toegelaten om bewijs te leveren van deze stelling.
2.9.
Indien De Beemd bewijs wenst te leveren door het horen van getuigen, wijst de rechtbank erop dat bij het oproepen van de getuigen er rekening mee moet worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
draagt De Beemd op te bewijzen dat het Boonstoppel Engineering , ten tijde van het opstellen van het ontwerp voor de accommodatie en/of gedurende de begeleiding van de uitvoering van het project, bekend was dat (soortgelijke) PCM-panelen die zij had toegepast in andere projecten waren gaan lekken;
3.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 17 april 2024voor uitlating door De Beemd of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
3.3.
bepaalt dat De Beemd, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen;
3.4.
bepaalt dat De Beemd, indien zij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden mei tot en met augustus 2024 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
3.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. G.A. Vriezen in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan Wilhelminaplein 100/125 ;
3.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;
3.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024.
2091 / 3393