In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 maart 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot het bevelen van een gedwongen schuldregeling voor verzoekster, die te maken heeft met twee concurrente schuldeisers. Verzoekster had een schuldregeling aangeboden, waarbij zij 9,23% van haar totale schuldenlast van € 6.273,94 wilde voldoen. Eén van de schuldeisers, Infomedics, stemde in met de regeling, terwijl ABN Amro, die een vordering van € 4.998,59 had, dit weigerde. ABN Amro stelde dat verzoekster niet het maximaal haalbare had aangeboden, aangezien haar inkomenspositie was verbeterd door een nieuwe arbeidsovereenkomst op basis van een nulurencontract. De rechtbank heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat het aangeboden akkoord niet het maximale was waartoe verzoekster in staat was, vooral gezien de recente veranderingen in haar financiële situatie. De rechtbank oordeelde dat het belang van ABN Amro bij de weigering van de schuldregeling zwaarder woog dan het belang van verzoekster. Daarom werd het verzoek om ABN Amro te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.