ECLI:NL:RBROT:2024:281

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
ROT 23/739
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling arbeidsongeschiktheid en proceskostenveroordeling in WIA-zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. S. Igdeli, en het UWV, vertegenwoordigd door mr. C. Nobel, over de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Eiseres had een WIA-uitkering ontvangen, maar het UWV heeft haar arbeidsongeschiktheid per 5 oktober 2021 vastgesteld op 67,13% en later gewijzigd naar 69,19% na een herbeoordeling. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van het UWV, waarin zij stelde dat haar beperkingen niet correct waren beoordeeld en dat de geselecteerde functies niet passend waren.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 11 december 2023 en heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de medische situatie van eiseres. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 5 oktober 2021 overtuigend heeft gemotiveerd en dat er geen objectieve onderbouwing was voor verdergaande beperkingen. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiseres over de geselecteerde functies beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres 69,19% arbeidsongeschikt is.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750,-. Tevens is het UWV verplicht om het griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak biedt inzicht in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de rol van medische rapportages in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/739

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 januari 2024 in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres,

(gemachtigde: mr. S. Igdeli),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV),
(gemachtigde: mr. C. Nobel).

Inleiding

Het UWV heeft op verzoek van de ex-werkgever van eiseres een herbeoordeling gedaan naar de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Het UWV heeft met het primaire besluit van 19 april 2022 besloten de loongerelateerde uitkering van eiseres te wijzigen, omdat zij per 5 oktober 2021 naar een mate van 67,13% arbeidsongeschikt is.
Met de beslissing op bezwaar van 22 december 2022 (bestreden besluit I) is het UWV bij dit besluit gebleven.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld. Nadat eiseres aanvullende beroepsgronden heeft ingediend, heeft het UWV op 8 augustus 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen (het bestreden besluit II). Met dit besluit heeft het UWV het bezwaar van eiseres alsnog gegrond verklaard en beslist dat eiseres vanaf 5 oktober 2021 69,19% arbeidsongeschikt is.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit II aanvullende beroepsgronden ingediend. Het UWV heeft hierop gereageerd met een aanvullend rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B). Eiseres heeft een rapportage van een eigen ingeschakelde verzekeringsarts ingediend. Het UWV heeft hierop gereageerd met een aanvullend rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B).
De rechtbank heeft het beroep op 11 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Het beroep van eiseres tegen bestreden besluit I1.Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit I. Het UWV heeft dit besluit gewijzigd met het bestreden besluit II. Op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft het beroep van eiseres van rechtswege mede betrekking op het bestreden besluit II. Nu niet is gebleken dat eiseres nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit I, zal de rechtbank het beroep tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank zal hieronder het bestreden besluit II beoordelen.

Wat ging aan deze procedure vooraf?

2. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als zorgcoördinator voor 28,51 uur per week. Op 5 november 2018 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres na het doorlopen van de wachttijd een WIA-uitkering toegekend, naar een mate van 60,29% arbeidsongeschiktheid.
3. Het UWV heeft op verzoek van de ex-werkgever een herbeoordeling gedaan naar de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV?

4. Het UWV vindt dat eiseres met ingang van 5 oktober 2021 69,19% arbeidsongeschikt is. Vanaf 2 september 2022 ontvangt eiseres een WGA-vervolguitkering naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 65-80%.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit II gebaseerd op de rapporten van een verzekeringsarts B&B van 16 november 2022 en 26 juni 2023. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 16 november 2022 (geldig vanaf 5 oktober 2021).
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit II gebaseerd op de rapporten van een arbeidsdeskundige B&B van 24 november 2022,
22 december 2022 en 28 juli 2023.

Wat vindt eiseres?

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Eiseres stelt dat zij meer beperkt is dan de verzekeringsarts B&B heeft aangenomen, omdat zij geheugenproblemen heeft en sprake is van krachtverlies in de handen door haar CVS/ME. De verzekeringsarts B&B trekt volgens eiseres de methode die door haar cardioloog is uitgevoerd om orthostatische intolerantie vast te stellen in twijfel. Omdat hier sprake is van een verschil van inzicht tussen twee artsen over de gebruikte methode en dit naar de mening van eiseres niet voor haar rekening en risico dient te komen verzoekt zij om een deskundige aan te stellen die hiertoe oordeelt. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt dat zij meer beperkt is dan het UWV heeft aangenomen een rapport van verzekeringsarts [naam] van 20 september 2023 overgelegd.
8. Eiseres stelt verder dat de geselecteerde functies niet passend zijn. In de functie van barbediende, buffetbediende, kantinebediende (SBC-code 111080) dient eiseres een HACCP scholingsprogramma te volgen. Vanwege haar geheugenproblemen zal zij dit examen niet kunnen afleggen. Ook is de functie volgens eiseres ongeschikt, omdat zij aangewezen is op werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken, beperkt is op hitte en omdat zij last heeft van trillende handen en krachtverlies. De functie van productiemedewerker confectie, kleermaker (SBC-code 272042) is volgens eiseres ook niet geschikt, omdat zij beperkt is op het werken met gevaarlijke machines. Zij dient in deze functie te werken aan een industriële naaimachine en hierbij is het risico aanwezig dat zij zichzelf prikt. Dit is volgens eiseres ook bij het persoonlijk risico bij de functie aangegeven. Bij punt 4.3.6. is opgenomen dat men de stof stevig dient vast te houden en hierop is een signalering opgenomen. Eiseres kampt met krachtverlies in de handen en om die reden zal eiseres in deze functie problemen ervaren.

Wat vindt de rechtbank?

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres 69,19% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op
5 oktober 2021, de datum in geding, en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 5 oktober 2021 voor 69,19% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
11. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Zij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting. De verzekeringsarts B&B heeft ook op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten betrokken bij de medische beoordeling. Ook de door eiseres zelf ingeschakelde verzekeringsarts heeft, zo blijkt uit het rapport van 20 september 2023, het onderzoek door het UWV zorgvuldig gevonden.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 5 oktober 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Zij heeft gemotiveerd dat zij geen aanleiding ziet het verzekeringsgeneeskundig onderzoek dat door de primaire verzekeringsarts werd verricht voor onzorgvuldig te houden. Vervolgens heeft zij overwogen dat in een verzekeringsgeneeskundig onderzoek wordt beoordeeld of klachten ook leiden tot beperkingen voor arbeid. Alleen beperkingen in arbeid worden opgenomen in de FML. Verder heeft zij gemotiveerd dat de primaire verzekeringsarts voldoende rekening heeft gehouden met de door eiseres aangegeven klachten. Daarbij is rekening gehouden met het gegeven dat door diverse behandelaars geen afwijkingen zijn gevonden die een medische verklaring geven voor het ervaren van pijnen, spierzwakte en de ernstige moeheid. Wel is eerder getwijfeld aan de diagnose MS. De primaire verzekeringsarts is volgens de verzekeringsarts B&B juist vanwege de mogelijkheid dat mogelijk toch sprake is van MS wel meer meegegaan in de door eiseres ervaren belemmeringen.
13. De verzekeringsarts B&B heeft in haar aanvullend rapport van 26 juni 2023 ten aanzien van de trillingen en het krachtverlies in de handen nader gemotiveerd dat zij bij het medisch onderzoek in bezwaar de topneusproef heeft uitgevoerd (waarbij eiseres haar arm zijwaarts dient te strekken en deze in een vloeiende beweging naar haar neus dient te bewegen). Indien sprake was van trillende handen was dat volgens de verzekeringsarts B&B zeker opgevallen en had zij de proef niet naar behoren kunnen uitvoeren. Zij motiveert verder dat eiseres na haar ziekmelding uitgebreid is onderzocht door zowel een neuroloog als een reumatoloog. Geen van beiden konden objectief vaststellen dat sprake was van een somatische oorzaak voor specifiek krachtsverlies van de handen. Het beoordelen van geclaimd krachtsverlies in de spreekkamer van een verzekeringsarts is volgens de verzekeringsarts B&B lastig, omdat kracht zetten een willekeurige daad is en het testen dus afhankelijk is van de medewerking van eiseres. Over de geheugenproblemen heeft zij gemotiveerd dat sprake is van een normaal verouderingsproces en dat in de CBBS-beschrijving staat dat alleen gescoord dient te worden op het aspect herinneren als gebruik wordt gemaakt van een ongebruikelijk hulpmiddel en een agenda is dat niet. De rechtbank kan deze redenering van de verzekeringsarts B&B volgen.
14. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B in het nadere rapport van 27 oktober 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat het verzekeringsgeneeskundig rapport van 20 september 2023 geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. Zij heeft gemotiveerd dat blijkt dat verzekeringsarts [naam] een actuele anamnese heeft afgenomen. Volgens de verzekeringsarts B&B wordt nergens ingegaan op het verschil tussen de situatie nu en op de datum in geding. Zij motiveert verder dat eiseres rond de datum in geding door diverse artsen is nagekeken op het functioneren van de bovenste extremiteiten. Uit zowel het onderzoek van de neuroloog van 3 oktober 2020 als de informatie van de revalidatiearts van 12 januari 2021 blijkt volgens de verzekeringsarts B&B dat rond de datum in geding geen sprake was van krachtsverlies in de bovenste extremiteiten.
15. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 5 oktober 2021.
16. Over het verschil van inzicht tussen de artsen over de gebruikte methode om een diagnose vast te stellen heeft de verzekeringsarts B&B in haar rapporten van 16 november 2022 en 26 juni 2023 uiteengezet dat de diagnose ME/CVS een diagnose per exclusionem is. Dit betekent dat als er geen enkele andere verklaring/ afwijking bij onderzoek wordt gevonden, wordt alleen op het symptomencomplex de diagnose CVS/fibromyalgie gesteld. Ook cardiozorg geeft dit aan door te stellen dat op basis van een rij van klachten bepaald wordt of het voldoet aan de criteria voor deze diagnose, aldus de verzekeringsarts B&B. Ook de ernst wordt bepaald aan de hand van de klachten. Volgens de verzekeringsarts B&B zijn er geen overtuigende onderzoeken die deze diagnose kunnen bevestigen. In hoeverre afwijkingen bij de kanteltafeltest ook een rol spelen bij de diagnose wordt in de literatuur betwist. Verder heeft zij gemotiveerd dat het binnen de beoordeling niet gaat om een eventuele diagnose, maar om de gevolgen daarvan in de vorm van beperkingen in arbeid. De rechtbank kan deze redenering volgen en ziet dan ook geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals door eiseres is verzocht. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat geen verschil van inzicht bestaat tussen de verzekeringsartsen van het UWV en de behandelaars van eiseres over de gestelde diagnose.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
17. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 16 november 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als zorgcoördinator, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd.
Het gaat om:
- ( SBC-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- ( SBC-code 111080) Barbediende, buffetbediende, kantinebediende;
- ( SBC-code 272042) Productiemedewerker confectie, kleermaken.
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft in zijn rapporten voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de geselecteerde functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
19. De arbeidsdeskundige B&B heeft in het aanvullend rapport van 2 oktober 2023 naar aanleiding van de beroepsgronden toegelicht waarom de functies geschikt zijn voor eiseres. In dit rapport is toegelicht dat in de functie van barbediende, buffetmedewerker, kantinebediende (SBC-code 111080) geen sprake is van een kenmerkende belasting op deadlines en productiepieken. Ook is volgens de arbeidsdeskundige geen sprake van het langer dan 5 minuten aaneengesloten moeten werken bij temperaturen van hoger dan 35 graden. Vanuit de aangegeven beperkingen door de verzekeringsarts B&B is geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat eiseres niet in staat is om dienbladen te hanteren. In de functie wordt maximaal 3 kilo (kg) getild en de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat eiseres 5 kg en incidenteel 10 kg kan tillen en dragen. De arbeidsdeskundige B&B ziet dan ook geen blokkerende beperking op het hanteren van dienbladen. Eiseres is ook niet beperkt op haar geheugen en concentratie. Ten aanzien van de functie van productiemedewerker confectie, kleermaken (SBC-code 272042) heeft de arbeidsdeskundige B&B gemotiveerd dat eiseres is beperkt op het punt verhoogd persoonlijk risico met de toelichting dat eiseres niet op hoogtes en met gevaarlijke machines mag werken. De arbeidsdeskundig analist heeft vastgesteld dat het persoonlijk risico in deze functie is dat zij zich kan prikken aan een naald en het snijden in de vingers bij het lostrekken van de draad. Het gaat hierbij volgens de arbeidsdeskundige B&B om een risico dat niet kan leiden tot een levensbedreigende situatie en derhalve geen blokkerende beperking is voor eiseres. In deze functie is sprake van tillen en dragen van 1 kg en op 1 uur maximaal 3 kg. Eiseres is volgens de verzekeringsarts B&B in staat om 5 kg te tillen en dragen en incidenteel 10 kg. Daarom ziet de arbeidsdeskundige B&B geen blokkerende beperking op dit punt voor eiseres. De rechtbank kan deze redenering volgen en de rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de geduide functies te vervullen.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 5 oktober 2021 met de middelste van de drie geselecteerde functies 30,81% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 69,19% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

21. Het UWV heeft terecht besloten dat eiseres per 5 oktober 2021 voor 69,19% arbeidsongeschikt is. Het beroep van eiseres is ongegrond.
22. De rechtbank veroordeelt het UWV, gelet op wat onder 1 is overwogen, in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1). De rechtbank ziet aanleiding te bepalen dat het UWV aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit I niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit II ongegrond;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan op 22 januari 2024 door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.