ECLI:NL:RBROT:2024:283

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
ROT 23/3579
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering na beoordeling arbeidsvermogen en medische geschiktheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 22 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiseres had haar aanvraag ingediend op 23 februari 2022, maar het UWV wees deze af met een primair besluit op 6 september 2022. Na bezwaar bleef het UWV bij deze afwijzing in een bestreden besluit van 11 april 2023. Eiseres heeft beroep ingesteld, waarbij zij aanvullende medische informatie heeft ingediend. De rechtbank heeft de zaak op 11 december 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en het UWV aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering, omdat zij beschikt over arbeidsvermogen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op zorgvuldige wijze de medische situatie van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat zij, ondanks haar beperkingen, in staat is om ten minste vier uur per dag te werken en ten minste één uur aaneengeschakeld kan werken. Eiseres betwist deze conclusies en stelt dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest en dat haar klachten onvoldoende zijn meegewogen. De rechtbank oordeelt echter dat de rapportages van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen voldoende onderbouwd zijn en dat eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikt.

De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, waardoor zij geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/3579

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 januari 2024 in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres,

(gemachtigde: mr. G. Sarier),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. C. Nobel).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Het UWV heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 6 september 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 11 april 2023, op het bezwaar van eiseres, is het UWV bij die afwijzing gebleven. Hiertegen heeft eiseres beroep ingesteld.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Eiseres heeft aanvullende medische informatie ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 11 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiseres, geboren op [geboortedatum], heeft op 23 februari 2022 een ‘aanvraag beoordeling arbeidsvermogen’ ingediend voor een Wajong-uitkering.
2. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft een verzekeringsarts onderzoek verricht en een rapportage opgemaakt op 1 september 2022. De verzekeringsarts heeft daarin toegelicht dat eiseres gelet op haar mogelijkheden en beperkingen ten minste één uur aaneengesloten en ten minste vier uren per dag arbeid kan verrichten en dat er geen reden is om aan te nemen dat eiseres niet beschikt over basale werknemersvaardigheden.
Een arbeidsdeskundige heeft vervolgens in een rapportage van 2 september 2022 toegelicht dat eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden, omdat zij in staat is om instructies van de werkgever begrijpen, instructies te onthouden, instructies uit te voeren en afspraken met een werkgever na te komen. Dit blijkt volgens de arbeidsdeskundige uit het feit dat eiseres werkzaamheden heeft uitgevoerd als schoonmaakster tussen 2008 en 2017. Tot slot laat zij dit nu ook in de praktijk zien, omdat zij haar dochter op tijd naar school brengt. Verweerder heeft deze rapportages aan het primaire besluit ten grondslag gelegd.
3.
Naar aanleiding van het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep opnieuw onderzoek verricht. In haar rapportage van
31 maart 2023 heeft zij uiteengezet dat bij eiseres sprake is van beperkingen in de psychische belastbaarheid en dat zij gezien haar ondergewicht ook niet geschikt is voor fysieke zware arbeid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft verder toegelicht dat de beperkingen echter niet van dien aard zijn dat eiseres niet in staat zou zijn een uur achtereen gesloten te kunnen werken. Er is volgens haar ook geen sprake van een medische aandoening waardoor zij geen vier uur per dag belastbaar zou zijn. Zij heeft geen aanleiding gezien om anders te concluderen dan de verzekeringsarts in de primaire fase.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 5 april 2023 uiteengezet dat eiseres beschikt over arbeidsvermogen, omdat zij geen beperkingen heeft op het ontwikkelen van vaardigheden, waardoor zij in staat is om instructies te begrijpen en te onthouden die nodig zijn om handelingen zelfstandig en op de juiste manier uit te voeren. Eiseres is ook niet beperkt op herinneren, zodat zij correct kan onthouden en kan inprenten. Er is ook geen beperking op het richten van de aandacht waardoor zij zich langere tijd op het werk kan blijven richten. Eiseres kan enkelvoudige of meervoudige taken zelfstandig ondernemen. Ook kan zij dagelijkse routinehandelingen uitvoeren en kan zij dus in principe ook instructies uitvoeren. Eiseres heeft geen beperking op communiceren waardoor zij boodschappen kan begrijpen en correct kan uitvoeren. Dit maakt volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat eiseres instructies van een werkgever kan begrijpen, onthouden en uitvoeren. Verweerder heeft deze rapportages aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd.

Standpunt eiseres

4. Eiseres voert aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig en onvolledig is geweest. Volgens eiseres gaan de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep volledig voorbij aan de omstandigheden waaronder zij haar leven en gezin draaiende probeert te houden en onderschatten zij de problemen waar zij in de praktijk en het dagelijks leven tegenaan loopt. Eiseres stelt dat zij niet ten minste vier uur per dag belastbaar is en ook niet ten minste één uur per dag aangesloten kan werken. De conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep is onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd. Haar klachten zijn onvoldoende meegewogen en beoordeeld bij het toetsen van haar arbeidsvermogen. De stelling dat eiseres in het verleden heeft laten zien dat zij over arbeidsvermogen beschikte en aldus arbeidsvermogen heeft, getuigt niet van een zorgvuldige en gemotiveerde beoordeling. Eiseres heeft bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep uitgebreid toegelicht onder welke omstandigheden zij enig arbeidsvermogen heeft gehad in het verleden. Volgens haar is het werken in 2016 verwaarloosbaar en kan deze omstandigheid de huidige beoordeling niet of onvoldoende dragen. Eiseres is het ook niet eens met de stelling van het UWV dat zij beschikt over basale werknemersvaardigheden. Het UWV heeft haar licht verstandelijke beperking onvoldoende meegewogen in de beoordeling. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt een brief van haar behandelaar bij Yulius van 27 september 2023 overgelegd.

Wettelijk kader

5. Bij de beoordeling van het beroep zijn in het bijzonder de volgende bepalingen van belang.
Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong, voor zover van belang, is jonggehandicapte in de zin van hoofdstuk 1a en de daarop berustende bepalingen de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
In artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) is bepaald dat de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als bedoeld in (onder meer) artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank moet beoordelen of het UWV de aanvraag van eiseres om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering terecht heeft afgewezen. De rechtbank beantwoordt die vraag aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering, omdat zij beschikt over arbeidsvermogen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
8. De rechtbank is, anders dan eiseres, van oordeel dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek op voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dossierstudie verricht, kennisgenomen van het gestelde in het bezwaarschrift en tijdens de hoorzitting op 1 februari 2023 evenals van de aanwezige medische informatie van de huisarts. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling.
9. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar rapport op inzichtelijke en overtuigende wijze heeft gemotiveerd dat eiseres, ondanks haar beperkingen, voor gedurende ten minste vier uren per dag belastbaar is en dat zij ten minste gedurende één uur aangesloten kan werken. Zij heeft gemotiveerd dat bij eiseres sprake is van beperkingen in de psychische belastbaarheid en dat zij gezien haar ondergewicht ook niet geschikt is voor fysieke zware arbeid. Zij heeft verder gemotiveerd dat de beperkingen van eiseres niet van dien aard zijn dat zij niet in staat is om één uur achter elkaar te werken. Er is ook geen sprake van een medische aandoening waardoor zij geen 4 uur per dag belastbaar kan zijn. Omdat nu wel sprake is van arbeidsvermogen hoeft niet teruggegaan te worden naar het verleden. Echter, zo overweegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep, indien nu geen sprake zou zijn van arbeidsvermogen dan is dit in ieder geval niet tussen het 18e en 23e jaar duurzaam verloren gegaan, omdat eiseres in 2016 gewerkt heeft. In het aanvullend rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 16 mei 2023 is nader toegelicht dat de ingebrachte medische informatie van de huisarts van 6 februari 2023 geen aanleiding geeft om af te wijken van het eerder door haar ingenomen standpunt, omdat uit deze informatie niet blijkt dat eiseres tussen haar 18e en 23e verjaardag het arbeidsvermogen duurzaam heeft verloren. De rechtbank kan deze redenering volgen.
10. Het UWV heeft ter zitting terecht toegelicht dat de medische informatie van Yulius van 27 september 2023 niet tot een ander standpunt kan leiden, omdat deze informatie niet ziet op de periode in geding. Het UWV heeft ter zitting ook toegelicht dat eiseres is in de periode van 2008 tot met 2013 (de periode in geding) werkzaam is geweest en een MBO opleiding heeft voltooid. Volgens de criteria van de Wajong is dat een basale werknemersvaardigheid. In wat door eiseres in beroep is aangevoerd, ziet de rechtbank daarom geen aanknopingspunten voor twijfel aan het oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
11. De beroepsgrond dat eiseres niet over basale werknemersvaardigheden zou beschikken, slaagt niet. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. In de rapportage van 5 april 2022 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep uitvoerig uiteengezet dat eiseres beschikt over arbeidsvermogen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft toegelicht dat eiseres in staat is om instructies op te volgen en afspraken na te komen, nu eiseres geen beperkingen heeft op het ontwikkelen van vaardigheden, waardoor zij in staat is om instructies te begrijpen en te onthouden die nodig zijn om handelingen zelfstandig en op de juiste manier uit te voeren. Eiseres is niet beperkt op herinneren, zodat zij correct kan onthouden en kan inprenten. Er is ook geen beperking op richten van de aandacht waardoor zij zich langere tijd op het werk kan blijven richten. Eiseres kan zelfstandig ondernemen van enkelvoudige of meervoudige taken en ook kan eiseres dagelijks routinehandelingen uitvoeren en kan dus in principe ook instructies uitvoeren. Eiseres heeft geen beperking op communiceren, waardoor zij boodschappen kan begrijpen en correct kan uitvoeren. Dit maakt volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat eiseres instructies van een werkgever kan begrijpen, onthouden en uitvoeren. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden kunnen concluderen dat eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden.
12. Ten aanzien van de stelling dat eiseres niet in staat zou zijn om een taak uit te voeren in een arbeidsorganisatie, heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep inzichtelijk gemotiveerd dat de voorbeeldtaken “stofzuigen” en “boeken terugplaatsen” geschikt zijn. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft uiteengezet dat “stofzuigen” passend is voor eiseres, omdat geen sprake is van tijdsdruk en eiseres niet in aanraking komt met water. Het betreft een uitvoerende functie, waarbij geen intensief beroepsmatig contact met derde naan de orde is. De begeleider of leidinggevende is in het pad of op de werkvloer aanwezig voor begeleiding en ondersteuning, indien aan de orde. In de functie “boeken terugplaatsen” moet men het alfabet beheersen, kunnen tellen, pictogrammen en kleuren kunnen vergelijken. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep acht eiseres hiertoe in staat gezien haar vaardig- en bekwaamheden en er zijn geen beperkingen gesteld waardoor eiseres dit werk niet zou kunnen uitoefenen . Verder wordt gewerkt onder leiding van een manager of teamleider en in de nabijheid van collega's. In het werk is geen sprake van deadlines en het moeten kunnen omgaan met conflicten. De rechtbank is daarom van oordeel dat de beroepsgrond dat sprake is van belemmeringen op de werkvloer niet slaagt.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van
mr. L. Zwager, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.