ECLI:NL:RBROT:2024:2862

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
10-312047-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan hennepkwekerij, diefstal van stroom en opzettelijk verstoren van elektriciteitswerk

Op 4 april 2024 heeft de politierechter in Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan een hennepkwekerij, diefstal van elektriciteit en het veroorzaken van een stoornis in de werking van een elektriciteitswerk. De verdachte had zijn woning ter beschikking gesteld voor de hennepkwekerij, die tussen 22 september 2022 en 1 februari 2023 operationeel was. Tijdens het onderzoek op de terechtzitting op 28 maart 2024 werd vastgesteld dat er illegaal stroom werd afgetapt, wat leidde tot brandgevaar. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van één maand, waarvan twee weken voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur.

De politierechter oordeelde dat de verdachte onvoldoende bewijs had geleverd dat hij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij, maar concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen van de feiten. De verdachte werd vrijgesproken van de primair ten laste gelegde feiten, maar medeplichtigheid aan de onder 1, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten werd bewezen verklaard. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 14 dagen, waarvan 13 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. Daarnaast werd een schadevergoeding van € 8.382,51 aan de benadeelde partij Stedin toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 september 2022.

De politierechter benadrukte de ernst van de feiten, waaronder de gevaren voor de volksgezondheid en de omgeving door de hennepkwekerij. De verdachte had eerder een strafbeschikking voor een soortgelijk feit, wat leidde tot een taakstrafverbod. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de verdachte voor het faciliteren van criminele activiteiten door zijn woning beschikbaar te stellen voor de hennepkwekerij.

Uitspraak

Politierechter Rotterdam

Team Straf
Parketnummer: 10-312047-23
Datum uitspraak: 4 april 2024
Tegenspraak
Vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum verdachte] 1969,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] ,
raadvrouw mr. V.C. Andeweg, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. W. E. Fokkenrood-Wijsman heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen en dat de verdachte veroordeeld dient te worden voor het medeplegen van deze feiten. De verdachte heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de hennepkwekerij buiten zijn medeweten is opgezet door een onderhuurder, die daarbij illegaal stroom zou hebben afgenomen. Door de verdachte verstrekte informatie om hem te vinden is onvoldoende concreet en verifieerbaar. In lijn met andere rechterlijke uitspraken in min of meer vergelijkbare gevallen dient bij deze stand van zaken de verdachte als medepleger verantwoordelijk te worden gehouden voor de opzet van de hennepkwekerij, de diefstal van elektriciteit en het veroorzaken van een storing in het elektriciteitsnetwerk.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de hennepkwekerij buiten medeweten van de verdachte werd geëxploiteerd door zijn onderhuurder en dat daarom vrijspraak dient te volgen voor de drie ten laste gelegde feiten in beide varianten (medeplegen, dan wel medeplichtigheid). De verdachte heeft voldoende aanknopingspunten gegeven om de onderhuurder te vinden en is op geen enkele manier betrokken geweest bij de door hem gepleegde strafbare feiten. Daarbij is onduidelijk op basis waarvan de ten laste gelegde periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023 is bepaald.
Beoordeling
Op 1 februari 2023 is een in werking zijnde hennepkwekerij met 245 hennepplanten aangetroffen op de [adres delict] in Rotterdam. De verdachte was de huurder van dit pand. Ten behoeve van de hennepkwekerij bleek illegaal stroom te worden afgetapt, waarbij volgens de energieleverancier sprake was van brandgevaar. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in het verleden op dit adres heeft gewoond in verband met relatieproblemen met zijn echtgenote, maar dat hij na herstel van de relatie de woning sinds enkele jaren onderverhuurde om een centje bij te verdienen. In de zomer van 2022 zou hij voor het laatst in de woning zijn geweest en bij die gelegenheid heeft de verdachte volgens zijn verklaring geen bijzonderheden waargenomen. Sinds januari 2023 heeft de verdachte naar eigen zeggen geen contact meer kunnen krijgen met zijn onderhuurder en heeft hij van hem ook geen huurbetalingen meer ontvangen.
De verdachte heeft in het eerste verhoor bij de politie de naam, een signalement en een Surinaams telefoonnummer gegeven van de persoon die hem maandelijks als onderhuurder cash ongeveer € 1.400,= zou hebben betaald als vergoeding voor gemaakte kosten voor huur, water en energie. De afspraken omtrent de onderhuur van de woning zijn niet op schrift gesteld. De door de verdachte genoemde naam wordt wel vermeld op het energiecontract bij Stedin op het adres [adres delict] te Rotterdam. Anders dan de officier van justitie is de politierechter van oordeel dat de verdachte voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de woning feitelijk niet bij hem in gebruik was en dat ook concrete aanknopingspunten zijn gevonden voor nader onderzoek naar de identiteit van de onderhuurder. Dat een dergelijk onderzoek heeft plaatsgevonden blijkt niet uit het dossier. Hoewel het rapport met betrekking tot de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel aanwijzingen bevat dat de aangetroffen hennepkwekerij al langer in gebruik was, bevat het dossier voor de ten laste gelegde periode geen concrete aanwijzingen waaruit de wetenschap van de verdachte kan worden afgeleid met betrekking tot de aanwezigheid van de hennepkwekerij, de illegale afname van elektriciteit en de verstoring van het stroomnet in zijn woning. Uit het onderzoek blijkt niet dat de verdachte, afgezien van de reeds genoemde maandelijkse vergoeding, financieel profijt heeft gehad door verdiensten uit de hennepkwekerij. De politierechter ziet op grond van deze bevindingen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het medeplegen van de onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan dezelfde feiten overweegt de politierechter het volgende. Uit de justitiële documentatie van de verdachte blijkt dat hem in 2021 een strafbeschikking is opgelegd in verband met een drugsdelict. De verdachte heeft hierover ter terechtzitting verklaard dat hij destijds een garagebox had verhuurd aan twee mannen, die daar een hennepplantage bleken te hebben opgezet. De politierechter stelt vast dat de verdachte daarmee een gewaarschuwd mens was. Door (in strijd met de huurovereenkomst) zijn woning onder te verhuren, hierbij geen gegevens vast te leggen omtrent de identiteit van de onderhuurder en de met hem gemaakte afspraken, en door gedurende langere tijd op geen enkele wijze toezicht te houden op het feitelijke gebruik van het pand, heeft de verdachte naar het oordeel van de politierechter de reële kans op het illegaal gebruik van de woning kennelijk ingecalculeerd en ook geaccepteerd. Door zijn woning op deze wijze beschikbaar te stellen, had de verdachte in elk geval het voorwaardelijk opzet op het faciliteren van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van de diefstal van elektriciteit en de verstoring van de stroomvoorziening overweegt de politierechter in dat verband dat het een feit van algemene bekendheid is dat er bij een hennepplantage dikwijls illegaal stroom wordt afgenomen. De politierechter acht daarom medeplichtigheid aan de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Op basis van het politieonderzoek ziet de rechtbank geen aanleiding om de ten laste gelegde periode te bekorten. Door de politie is op basis van de feiten en omstandigheden waaronder de hennepkwekerij is aangetroffen (vervuiling koolstoffilters, lege jerrycans met groeimiddel) een schatting gemaakt van de periode dat deze in gebruik was. Op basis daarvan acht de politierechter bewezen dat de hennepkwekerij in elk geval ruim vier maanden in werking was.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan. De primair tenlastegelegde feiten zijn niet bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de politierechter de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
een of meer onbekend gebleven personen op de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023 te Rotterdam met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld (in een pand aan de [adres delict] te Rotterdam) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 245 hennepplanten, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023 te Rotterdam, (telkens) opzettelijk gelegenheid heeft verschaft , door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2
een of meer onbekend gebleven personen in de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023 te Rotterdam, een hoeveelheid elektriciteit/die geheel of ten dele aan Stedin Netbeheerder B.V., toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl genoemde perso(o)n(en) die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023 te Rotterdam, ) opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven persoon/personen het pand aan de [adres delict] voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
3
een of meer onbekend gebleven personen in de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023 te Rotterdam, opzettelijk een stoornis in de werking van een elektriciteitswerk heeft/hebben veroorzaakt en ten opzichte van dat werk genomen veiligheidsmaatregelen heeft/hebben verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor de woningen op de belendende percelen, te duchten is geweest, door in dat pand een illegale aansluiting op de bovenzijde van de hoofdbeveiliging(en) bij te plaatsen en/of aan te sluiten, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf/ verdachte in of omstreeks de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023 te Rotterdam opzettelijk gelegenheid heeft verschaft , door aan die onbekend gebleven persoon/personen het pand aan de [adres delict] voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit/en

De bewezen feiten leveren op:
1.
Medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
2.
Medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
3.
Medeplichtigheid aan opzettelijk een stoornis in de werking van een elektriciteitswerk veroorzaken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De politierechter neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich door het beschikbaar stellen van zijn woning schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het telen van een hoeveelheid hennepplanten, diefstal van elektriciteit en verstoring van het elektriciteitsnet gedurende een periode van minstens vier maanden. Hennep bevat de voor de volksgezondheid schadelijke stof THC en is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. Bovendien veroorzaken hennepkwekerijen overlast en gevaar voor de omgeving. Ook in deze kwekerij is brandgevaar en gevaar voor elektrocutie vastgesteld. Door zijn handelen heeft de verdachte bewust bijgedragen aan het in stand houden van een crimineel circuit waarin hennep in illegale kwekerijen wordt geproduceerd en waar winst wordt gemaakt met de handel daarin.
Strafblad
Uit het strafblad van de verdachte van 15 januari 2024 blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit in 2021 en daarvoor een taakstraf opgelegd heeft gekregen, die hij ook heeft uitgevoerd. Het taakstrafverbod is daarom van toepassing.
7.1.
Conclusies van de politierechter
De politierechter is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de straffen die gewoonlijk in soortgelijke zaken worden opgelegd, een taakstraf in combinatie met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Bij de bepaling van de duur daarvan wordt in strafverzwarende zin rekening gehouden met het strafblad van de verdachte. Omdat de politierechter komt tot een andere bewezenverklaring dan is gevorderd door de officier van justitie en omdat de verdachte zijn leven verder goed op orde heeft, zal hij het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf beperken tot een dag (in verband met het taakstrafverbod) en daarnaast een taakstraf opleggen van 120 uur. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.Vordering(en) benadeelde partij(en)/ schadevergoedingsmaatregel(en)

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd Stedin Netbeheer B.V. ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 19.590,89 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering gedeeltelijk kan worden toegewezen, voor zover deze ziet op de tenlastegelegde periode. Hoewel aanwijzingen zijn gevonden dat de hennepkwekerij al langere tijd in gebruik was, komt dit deel van de gevorderde schade in het kader van de strafzaak niet voor vergoeding in aanmerking. De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar tot een bedrag van € 8382,51 en verzoekt deze voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw stelt zich vanwege de bepleite vrijspraak primair op het standpunt dat de vordering dient te worden afgewezen. Indien de politierechter tot een veroordeling komt, dient de vordering eveneens te worden afgewezen omdat het energiecontract op naam staat van de onderhuurder en daarnaast onvoldoende duidelijk is of de persoon die de vordering heeft ingediend hiertoe een volmacht had. Indien de politierechter niettemin termen ziet voor schadevergoeding, dient de vordering met minstens 75% te worden gematigd, omdat er te weinig aanwijzingen zijn dat er vier hennepoogsten zijn geweest.
8.3.
Beoordeling
De politierechter ziet geen reden om te twijfelen aan de actuele inhoud van het bij de vordering overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel en aan de betrouwbaarheid van de namens de benadeelde partij ondertekende machtiging. Hoewel het energiecontract op naam staat van de door de verdachte genoemde onderhuurder van de woning, was volgens zijn verklaring de verdachte degene die zorgdroeg voor de betaling van (onder andere) de energiekosten. Nu de verdachte wordt veroordeeld voor medeplichtigheid aan de diefstal van elektriciteit, acht de politierechter de door Stedin gevorderde schade in het kader van de strafzaak toewijsbaar, voor zover de vordering betrekking heeft op de bewezenverklaarde periode.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de politierechter ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering gedeeltelijk worden toegewezen voor een bedrag van € 8382,51.
Voor het overige zal de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De politierechter bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 22 september 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 8382,51, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2022. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen. De benadeelde partij kan dit gedeelte van de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 161bis, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De politierechter:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
13 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
120 uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 dagen;
wijst de
vordering tot schadevergoedingvan de benadeelde partij Stedin Netbeheer B.V. deels toe tot een bedrag van
€ 8.382,51(
zegge: achtduizend driehonderdtweeëntachtig euro en eenenvijftig eurocent) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 22 september 2022 tot aan de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan Stedin Netbeheer B.V.;
verklaart de benadeelde partij Stedin Netbeheer B.V. niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij Stedin Netbeheer B.V. gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van Stedin Netbeheer B.V. te betalen
€ 8.382,51(hoofdsom,
zegge: achtduizend driehonderdtweeëntachtig euro en eenenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
76 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van Stedin Netbeheer B.V. en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. M. L. van Mulbregt, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. J. H. de Bree, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze politierechter op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023
te Rotterdam, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres delict] te Rotterdam) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 245 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023 te Rotterdam, een of meermalen met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres delict] te Rotterdam) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 245 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2
hij in of omstreeks de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023
te Rotterdam, meermalen, althans eenmaal, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Stedin Netbeheerder B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak en/of verbreking
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023 te Rotterdam, meermalen, althans eenmaal, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Stedin Netbeheerder B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl genoemde perso(o)n(en) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben
verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak en/of verbreking, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen het pand aan de [adres delict] voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
3
hij in of omstreeks de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen opzettelijk een stoornis in de werking van een elektriciteitswerk heeft veroorzaakt en ten opzichte van dat werk genomen veiligheidsmaatregelen heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor de woningen op de belendende percelen, te duchten is geweest, door in dat pand een illegale aansluiting op de bovenzijde van de hoofdbeveiliging(en) bij te plaatsen en/of aan te sluiten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging, althans alleen
opzettelijk een stoornis in de werking van een elektriciteitswerk heeft/hebben veroorzaakt en ten opzichte van dat werk genomen veiligheidsmaatregelen heeft/hebben verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor de woningen op de belendende percelen, te duchten is geweest, door in dat pand een illegale aansluiting op de bovenzijde van de hoofdbeveiliging(en) bij te plaatsen en/of aan te sluiten, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 22 september 2022 tot en met 1 februari 2023 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen het pand aan de [adres delict] voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;