Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 10-312047-23 (ontnemingsvordering)
Datum uitspraak: 4 april 2024
Tegenspraak
Vonnis van de politierechter in de Rechtbank Rotterdam, op de vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de officier van justitie in de zaak tegen de veroordeelde:
[naam veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. V.C. Andeweg, advocaat te Breda.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 maart 2024.
VOORAFGAANDE VEROORDELING
Bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 4 april 2024 is de veroordeelde veroordeeld wegens na te noemen strafbare feiten. Van dat vonnis is een kopie, aangeduid als A, als bijlage aan dit ontnemingsvonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
De vordering van de officier van justitie, mr. P.W.E. Fokkenrood-Wijsman, zoals deze na wijziging op de terechtzitting van 28 maart 2024 is komen te luiden, strekt tot:
- het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt geschat op € 102.148,02; en
- het opleggen aan de veroordeelde van de verplichting tot betaling aan de staat van ditzelfde geldbedrag ter ontneming van dat geschatte voordeel.
De vordering van de officier van justitie is uitsluitend gebaseerd op artikel 36e lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht.
Het geschatte voordeel betreft voordeel verkregen door middel van of uit de baten van één van de strafbare feiten waarvoor de veroordeelde bij voornoemd vonnis is veroordeeld, te weten de hennepteelt (feit 1).
De officier van justitie is, in afwijking van het ontnemingsrapport, uitgegaan van 16 hennepplanten per vierkante meter, hetgeen een opbrengst van 27,7 gram per plant oplevert. Bij 245 planten komt dit uit op 6786,5 gram per oogst. Vermenigvuldigd met het standaardbedrag van € 4,07 per gram hennep bedraagt de opbrengst € 27.621,06 per oogst. Uitgaande van 4 oogsten bedraagt de totaalopbrengst € 110.484,22.
Van dit bedrag heeft de officier van justitie de kosten zoals vastgesteld in het Ontnemingsrapport afgetrokken, welke neerkwamen op € 8336,20, zodat het gevorderde bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel € 102.148,02 bedraagt.
Bij het berekenen van het voordeel is de officier van justitie uitgegaan van het medeplegen door de verdachte van hennepteelt. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, mocht de politierechter oordelen dat de heer [naam veroordeelde] door het onderverhuren van zijn woning slechts medeplichtig is aan het telen van de hennepplanten, het wederrechtelijk voordeel dient te worden afgeleid uit zijn eigen verklaring ter terechtzitting. Hieruit blijkt dat de verdachte het pand onderverhuurde voor € 1.400,- per maand, terwijl zijn vaste lasten maandelijks ongeveer € 1.000,- bedroegen. Volgens zijn verklaring heeft de verdachte van de onderhuurder cash elf maal € 1.400,- ontvangen. Aangezien uit het politieonderzoek blijkt dat de hennepkwekerij al langere tijd in gebruik was, loopt de ontnemingsperiode van 23 februari 2022 tot 1 februari 2023. Dat betekent dat de verdachte 11 maanden lang 400 euro per maand extra ontving van zijn onderhuurder die de hennepkwekerij zou hebben geëxploiteerd, zodat het wederrechtelijk verkregen voordeel in dat geval € 4.400,- bedraagt.
STRAFBARE FEITEN WAAROP DE VOORDEELSBEREKENING IS GEBASEERD
Bij vonnis van heden is de veroordeelde veroordeeld ter zake van: