Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [persoon A] , werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoeker, die te maken heeft met financiële problemen en psychische en lichamelijke klachten. Verzoeker heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij 7,65% aan de preferente schuldeisers en 3,82% aan de concurrente schuldeisers heeft aangeboden. Vettenoord, een van de preferente schuldeisers, heeft echter geweigerd in te stemmen met deze regeling. De rechtbank heeft de situatie van verzoeker en de belangen van de schuldeisers afgewogen. Vettenoord heeft aangevoerd dat verzoeker niet in staat is om de regeling na te komen vanwege verslavingsproblematiek en dat er geen garanties zijn voor de toekomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat vijf van de zes schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling en dat het voorstel goed gedocumenteerd is. De rechtbank oordeelt dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoeker kan bieden, gezien zijn huidige financiële situatie en de verwachting dat hij in de toekomst niet meer kan verdienen. De rechtbank heeft daarom besloten om Vettenoord te bevelen in te stemmen met de schuldregeling, en heeft de kosten van de procedure voor Vettenoord vastgesteld op nihil. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.