ECLI:NL:RBROT:2024:3119
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing rijbewijs en oplegging medisch onderzoek na suïcidaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) over de schorsing van het rijbewijs van de eiser en de oplegging van een medisch onderzoek. De schorsing was gebaseerd op een melding van de politie dat de eiser suïcidaal gedrag vertoonde, waaronder een poging tot zelfdoding met een motorrijtuig. De rechtbank heeft vastgesteld dat het CBR op basis van de beschikbare informatie, waaronder mutatierapporten en een handgeschreven brief van de eiser, terecht heeft besloten dat er een onderzoek naar de rijgeschiktheid nodig was. De rechtbank oordeelde dat de schorsing van het rijbewijs onvoldoende aannemelijk was gemaakt, maar dat er wel duidelijke aanwijzingen waren voor geestelijke ongeschiktheid, waardoor de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand konden blijven. De rechtbank heeft het beroep van de eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. Tevens is het CBR veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de eiser.