ECLI:NL:RBROT:2024:3217

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
C/10/675127 / KG ZA 24-184
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen tot afgifte en vernietiging van computerbestanden in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen MTE GROUP B.V. en een voormalige projectmanager, aangeduid als [gedaagde]. MTE vorderde de afgifte van zakelijke bestanden die de gedaagde van een laptop had gekopieerd en vervolgens gewist. MTE stelde dat deze bestanden bedrijfsgevoelige informatie bevatten die noodzakelijk was voor de afronding van een groot project bij Lyondell. De gedaagde betwistte de vorderingen en stelde dat hij geen zakelijke bestanden meer in zijn bezit had en dat de bestanden voor 90% privé waren.

De voorzieningenrechter oordeelde dat MTE onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zij voldoende belang had bij de toewijzing van de vorderingen. Er was geen bewijs dat er vooraf afspraken waren gemaakt over het gebruik van de laptop en de gedaagde had verklaard dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de laptop schoon moest worden ingeleverd. Bovendien was het onduidelijk waarom MTE de gevraagde informatie nodig had voor het Lyondell-project, aangezien de facturatie al zou zijn afgerond. De rechter concludeerde dat de vorderingen van MTE niet konden worden toegewezen en wees deze af.

Daarnaast werd MTE veroordeeld in de proceskosten, omdat zij als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De kosten aan de zijde van de gedaagde werden begroot op € 2.002,00. Het vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/675127 / KG ZA 24-184
Vonnis in kort geding van 8 april 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MTE GROUP B.V.,
gevestigd te Oude-Tonge,
eiseres,
advocaat mr. T. Abbo te Middelharnis,
tegen
[gedaagde],
wonende te Hellevoetsluis,
gedaagde,
advocaat mr. M.C.V. Dornstedt te Hellevoetsluis.
Partijen worden hierna MTE en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 12 maart 2024, met producties 1-3;
  • de aanvullende producties 4-6 van MTE;
  • de producties 1-5 van [gedaagde];
  • de pleitnotities van mr. Abbo;
  • de pleitnotities van mr. Dornstedt.
1.2.
Op 25 maart 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?

2.1.
[gedaagde] is tot eind 2023 als projectmanager werkzaam geweest voor MTE. Voor het verrichten van de werkzaamheden heeft MTE aan [gedaagde] onder meer een laptop ter beschikking gesteld. Na beëindiging van de samenwerking is [gedaagde] verzocht deze laptop in te leveren. Op 17 januari 2024 heeft [gedaagde] meerdere spullen, waaronder de laptop, weer ter beschikking gesteld aan MTE. Volgens MTE bevatte de laptop bedrijfsgevoelige informatie over MTE en haar opdrachtgevers en heeft [gedaagde] de bestanden van de laptop op een externe drive overgezet en van de laptop gewist. Volgens MTE gaat het specifiek om informatie over uitgevoerde projecten, informatie over nieuwe projecten, waaronder (raam)overeenkomsten tussen klanten, contactinformatie van klanten en correspondentie. Volgens MTE stonden deze bestanden alleen lokaal op de laptop en dus niet op de server van MTE. Zij heeft de bestanden nodig om onder meer een groot project bij Lyondell financieel af te kunnen ronden. Als dit niet lukt, ontstaat een forse verliespost voor MTE. MTE maakt zich ook zorgen over mogelijk onrechtmatig gebruik van de gevoelige bedrijfsinformatie door [gedaagde] omdat hij inmiddels werkzaamheden verricht voor concurrerende bedrijven.
2.2.
MTE vordert in deze zaak daarom allereerst dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de gekopieerde computerbestanden aan MTE te overhandigen en na overhandiging de bestanden die hij nog in zijn bezit heeft te vernietigen en een verbod om van deze bestanden gebruik te maken zonder schriftelijke toestemming van MTE, op verbeurte van een dwangsom. MTE vordert tevens dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot het voldoen van een direct opeisbare boete als hij zonder schriftelijke toestemming van MTE voor zichzelf of voor derden gebruik maakt van de computerbestanden. MTE vordert tenslotte dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van dit geding.
2.3.
[gedaagde] is het niet mee eens met de stellingen en vorderingen van MTE. Hij heeft de bestanden van de laptop (waarvan 90% privé was) naar een externe drive gekopieerd en vervolgens de zakelijke bestanden van MTE gewist. Volgens [gedaagde] zijn er geen regels waaruit blijkt dat het kopiëren van bestanden onrechtmatig is, blijkt nergens uit dat hij de bestanden gebruikt voor eigen gewin en beschikt hij niet meer over bestanden van MTE. Van zorgen over onrechtmatig gebruik van gevoelige bedrijfsinformatie kan dan ook geen sprake zijn, aldus [gedaagde].
Vordering I: het overhandigen en vernietigen van computerbestanden en het verbieden om daarvan zonder toestemming gebruik te maken
2.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] zakelijke bestanden van MTE van de laptop heeft gekopieerd op een externe drive en vervolgens van de laptop heeft verwijderd. Dit volgt ook uit het door MTE in het geding gebrachte rapport van Hoffmann. De vordering van MTE ziet op het overhandigen en vervolgens verwijderen van deze zakelijke bestanden door [gedaagde], terwijl [gedaagde] zegt dat hij daartoe niet in staat is omdat hij deze bestanden definitief heeft gewist. Nog afgezien van het feit dat het een noch het ander kan worden vastgesteld, is de voorzieningenrechter van oordeel dat MTE onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij voldoende belang heeft bij toewijzing van de vordering. Het volgende is daartoe relevant.
2.5.
Allereerst is niet gebleken dat MTE en [gedaagde] vooraf afspraken hebben gemaakt over het gebruik en de wijze van het inleveren van de zakelijke laptop. Het verweer van [gedaagde] komt erop neer dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de laptop schoon moest worden ingeleverd, waarbij MTE druk op hem uitoefende om de laptop snel in te leveren en dat hij daarom uit praktisch oogpunt alle bestanden van de laptop heeft gekopieerd en later heeft uitgezocht en verwijderd. [gedaagde] heeft voorts toegelicht dat een werkneemster van MTE, Desiree, namens hem altijd de zakelijke bestanden uploadde op de server van MTE. Volgens [gedaagde] moeten ook veel van de door MTE genoemde zakelijke bestanden nog in e-mailcorrespondentie te vinden zijn. MTE heeft dit niet ontkend en heeft hier ook niet anderszins op gereageerd.
2.6.
MTE heeft toegelicht dat zij de zakelijke bestanden met name nodig heeft om het Lyondell-project af te kunnen ronden. Nog los van de omstandigheden dat de lijst zoals opgesomd in randnummer 7 van de dagvaarding niet heel concreet is en het de voorzieningenrechter onaannemelijk voorkomt dat informatie als raamovereenkomsten en contactinformatie van klanten alleen op laptop van [gedaagde] zou staan, is onduidelijk gebleven waarom MTE al deze informatie nodig heeft voor afronding voor het Lyondell-project. MTE heeft tijdens de mondelinge behandeling nader verduidelijkt dat het met name gaat om gescande urenbriefjes voor de calculatie en facturatie van het Lyondell-project, maar [gedaagde] heeft gemotiveerd toegelicht dat hij van [naam] heeft begrepen dat de facturatie van het Lyondell-project al is afgerond. De noodzaak van het overhandigen van de informatie lijkt daarmee te zijn achterhaald. MTE heeft her niet op gereageerd.
2.7.
MTE heeft tenslotte nog gesteld dat zij zorgen heeft dat de gevoelige bedrijfsinformatie, zoals offertes voor nieuwe opdrachtgevers, op een onrechtmatige wijze door [gedaagde] wordt gebruikt. Dat zij gegronde en concrete vrees heeft dat [gedaagde] kwade bedoelingen heeft of al informatie op onrechtmatige wijze gebruikt heeft MTE echter op geen enkele wijze onderbouwd.
2.8.
Het voorgaande in onderlinge samenhang bezien leidt tot afwijzing van de vordering.
Vordering II: het voldoen van een direct opeisbare boete
2.9.
MTE vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een direct opeisbare boete als hij zonder schriftelijke toestemming van MTE gebruik maakt van de computerbestanden, zowel voor zichzelf als voor derden. Zoals hiervoor is overwogen heeft MTE niet onderbouwd dat en waarom zorgen bestaan over het onrechtmatige gebruik van zakelijke bestanden door [gedaagde]. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van MTE bovendien niet kunnen onderbouwen op welke grondslag [gedaagde] een direct opeisbare boete zou zijn verschuldigd. Dat betekent dat ook deze vordering wordt afgewezen.
Proceskosten
2.10.
MTE wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. [gedaagde] heeft gevorderd om MTE te veroordelen in de daadwerkelijke proceskosten.
2.11.
In buitengewone omstandigheden is een volledige vergoedingsplicht denkbaar, zoals ingeval van misbruik van procesrecht of onrechtmatige daad. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 6 april 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BV7828) overwogen dat pas sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden.
2.12.
[gedaagde] heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling geen inhoudelijk verweer gevoerd. De advocaat van [gedaagde] heeft enkel aan de advocaat van MTE geschreven dat het beter zou zijn om het kort geding in te trekken en om aan [gedaagde] aan te bieden zijn advocaatkosten te vergoeden. Pas tijdens de mondelinge is voor het eerst inhoudelijk verweer gevoerd. Daar zijn de vorderingen vervolgens uitvoerig besproken. Dat de vorderingen van MTE op voorhand evident kansloos waren, is niet gebleken. Dat leidt tot de beslissing om MTE te veroordelen in de kosten van het geding op basis van het gangbare liquidatietarief. De kosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 320,00
- kosten tolk € 575,00
- salaris advocaat €
1.107,00
Totaal € 2.002,00

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
wijst de vorderingen af,
3.2.
veroordeelt MTE in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 2.002,00,
3.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2024.
[3070/2009]