In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen MTE GROUP B.V. en een voormalige projectmanager, aangeduid als [gedaagde]. MTE vorderde de afgifte van zakelijke bestanden die de gedaagde van een laptop had gekopieerd en vervolgens gewist. MTE stelde dat deze bestanden bedrijfsgevoelige informatie bevatten die noodzakelijk was voor de afronding van een groot project bij Lyondell. De gedaagde betwistte de vorderingen en stelde dat hij geen zakelijke bestanden meer in zijn bezit had en dat de bestanden voor 90% privé waren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat MTE onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zij voldoende belang had bij de toewijzing van de vorderingen. Er was geen bewijs dat er vooraf afspraken waren gemaakt over het gebruik van de laptop en de gedaagde had verklaard dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de laptop schoon moest worden ingeleverd. Bovendien was het onduidelijk waarom MTE de gevraagde informatie nodig had voor het Lyondell-project, aangezien de facturatie al zou zijn afgerond. De rechter concludeerde dat de vorderingen van MTE niet konden worden toegewezen en wees deze af.
Daarnaast werd MTE veroordeeld in de proceskosten, omdat zij als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De kosten aan de zijde van de gedaagde werden begroot op € 2.002,00. Het vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.