ECLI:NL:RBROT:2024:339

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
10/255486-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van geldbedrag en auto door verdachte met contante betaling

Op 22 januari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van witwassen. De verdachte, geboren in [geboorteplaats01] en ingeschreven op het adres [adres01], werd bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. G. Vermaak. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek op de terechtzitting van 9 januari 2024 en de tenlastelegging geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 12.200 en een Volkswagen Polo. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde en veroordeling tot een taakstraf van 120 uren, evenals verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 juni 2022 de Volkswagen Polo heeft gekocht en contant heeft betaald. De verdachte heeft verklaard dat zij het geld contant had gespaard uit religieuze overwegingen, maar de rechtbank achtte deze verklaring ongeloofwaardig gezien haar financiële situatie. De rechtbank concludeerde dat de verdachte het vermoeden van witwassen niet heeft weerlegd, en dat het geldbedrag en de auto geen legale herkomst hebben. De verdachte werd vrijgesproken van het derde feit, het witwassen van kleding en accessoires, omdat de rechtbank onvoldoende bewijs achtte voor de herkomst van deze goederen.

De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 100 uren en verklaarde de Volkswagen Polo verbeurd. De rechtbank oordeelde dat de feiten ernstig zijn en dat witwassen de integriteit van het financiële verkeer aantast. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, wat in haar voordeel werd meegewogen. De uitspraak benadrukt de noodzaak om witwassen tegen te gaan en de gevolgen voor de legale economie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/255486-22
Datum uitspraak: 22 januari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] ,
raadsvrouw mr. G. Vermaak, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 januari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.K. Nanhkoesingh heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 uren;
  • verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto, handtassen en portemonnee.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 3 (witwassen kleding en accessoires)
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven voor de herkomst van de kleding en de accessoires.
4.1.2.
Beoordeling
Op 1 september 2022 hebben verbalisanten een doorzoeking gedaan in de woning aan [adres] . Deze woning werd gehuurd door de moeder van de ex-vriend van de verdachte en werd bewoond door die ex-vriend. De verdachte heeft verklaard dat zij soms in deze woning verbleef. Tijdens de doorzoeking werden diverse goederen aangetroffen van exclusieve, dure merken als Dior, Louis Vuitton en Gucci. Dit betrof onder meer kleding, schoeisel, tassen en zonnebrillen.
De verdachte heeft verklaard dat zij stage liep bij een personal shopping center. Als personal shopper kocht en verkocht de verdachte in opdracht van klanten goederen van exclusieve merken. Het verkopen van die goederen gebeurde via haar Vinted account. Totdat de goederen verkocht werden, had de verdachte deze goederen onder zich. Zij was niet de eigenaar van de goederen, want de opbrengst van de verkochte goederen kwam ten goede van de klanten.
Bij een vermoeden van witwassen mag van de verdachte worden verwacht dat zij een verklaring geeft voor de herkomst van de goederen. De verdachte heeft dat in dit geval gedaan door te verklaren dat zij stage liep als personal shopper en daardoor luxegoederen thuis had staan. Uit het dossier blijkt slechts van summier onderzoek naar deze goederen. Zo is niet onderzocht of de aangetroffen goederen echte artikelen of namaakartikelen betreffen. Daarnaast is er ook geen onderzoek verricht aan het Vinted account van de verdachte of naar haar stage als personal shopper. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat met de resultaten van het onderzoek de verklaring van verdachte in onvoldoende mate kan worden weerlegd. Daarom kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van deze goederen.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 3 tenlastegelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feiten 1 en 2 (witwassen geldbedrag en auto)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte altijd uit religieuze overwegingen haar geld altijd in contanten heeft gespaard. Daarnaast is de verkoper van de Volkswagen Polo de enige die heeft verklaard dat hij de auto voor een bedrag van € 12.200,- heeft verkocht. Die verkoper is niet als getuige gehoord: de politie heeft diens verklaring in een proces-verbaal van bevindingen opgenomen. Verder is onvoldoende concreet geworden wie deze verkoper is. Ten slotte heeft de raadsvrouw subsidiair aangevoerd dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde een voortgezette handeling betreft.
4.2.2.
Beoordeling
Voor een bewezenverklaring van het in artikel 420bis, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf” is vereist dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst heeft. Indien het Openbaar Ministerie feiten en omstandigheden aandraagt die het vermoeden rechtvaardigen dat een voorwerp uit misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat die een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft waaruit kan volgen dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Geeft de verdachte een dergelijke verklaring niet, dan zal over het algemeen geen andere conclusie kunnen worden getrokken dan dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Uit gegevens van het RDW volgt dat op 9 juni 2022 een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 1] op naam van de verdachte is gesteld. Een verbalisant heeft contact opgenomen met de verkoper van de Volkswagen. De verkoper verklaarde dat hij zijn auto had verkocht aan een vrouw die gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer] en dat die vrouw met haar vriend aan kwam rijden in een witte Mercedes A-klasse met kenteken [kenteken 2] De vrouw wilde contant betalen voor de Volkswagen. Hierop zijn de verkoper en de verdachte naar een bankautomaat gereden, waar de verdachte het geld contant op de rekening van de verkoper heeft gestort. In totaal heeft de verdachte toen een bedrag van € 12.200,- op de rekening van de verkoper gestort in biljetten van € 50,-, € 100,- en € 500,-. Daarnaast is er in september 2022 een iCOV Rapportage Vermogen en Inkomsten over de verdachte opgevraagd. Uit deze rapportage bleek dat de verdachte, in elk geval in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2022, een uitkering ontving van het UWV en dat in die periode haar afzonderlijk bruto jaarinkomen telkens niet boven de € 16.000,- uitkwam.
De verdachte heeft verder verklaard dat zij op 9 juni 2022 de Volkswagen Polo heeft gekocht en dat zij met de verkoper van de Volkswagen naar een bankautomaat is gereden om contant geld op zijn rekening te storten, zij het dat daar volgens verdachte geen biljetten van € 500,- bij zaten. Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat zij gebruikmaakte van het telefoonnummer [telefoonnummer] en dat haar ex-vriend gebruik maakte van een witte Mercedes A-klasse met kenteken [kenteken 2]
De rechtbank stelt vast dat de verdachte op 9 juni 2022 de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 1] heeft gekocht en dat zij de verkoper heeft betaald door contant geld op zijn rekening te storten. Zowel de verkoper van de Volkswagen als de verdachte hebben dit verklaard. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat dit een contant geldbedrag van € 12.200,- betrof. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verkoper van de Volkswagen. De verdachte heeft immers bevestigd dat de verkoop heeft plaatsgevonden op de manier zoals de verkoper heeft verklaard. Daarnaast heeft de verkoper meerdere verifieerbare gegevens benoemd in zijn verklaring, zoals het telefoonnummer van de verdachte en de auto met bijbehorend kenteken waar de verdachte en haar toenmalige vriend op dat moment in reden. Dit brengt de rechtbank tot de overtuiging dat de verdachte de Volkswagen heeft gekocht voor een bedrag van € 12.200,- en dat zij dit bedrag contant heeft betaald. Dat de verdachte een dergelijk bedrag contant betaalt, in samenhang met de verklaring van de verkoper van de auto dat zij zich daarbij bovendien bediende van biljetten die - naar van algemene bekendheid is - in het normale Nederlandse betalingsverkeer zelden worden gebruikt, brengt een vermoeden van witwassen met zich mee. De verdachte dient daarom met een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring te komen voor de herkomst van deze biljetten.
Naar oordeel van de rechtbank blijkt nergens uit hoe de verdachte aan het voornoemde geldbedrag komt. Uit de iCOV Rapportage Vermogen en Inkomsten volgt dat de Wajong-uitkering van de verdachte haar enige legale inkomstenbron is. Op de terechtzitting heeft de verdachte haar stageovereenkomst van het personal shopping center overgelegd, waaruit volgde dat zij daar geen inkomen uit genoot. Haar verklaring dat het forse geldbedrag van € 12.200,- spaargeld betreft, kan niet worden geverifieerd. Op de terechtzitting heeft de verdachte zich geprofileerd als een ‘Dagobert Duck’. Dit komt echter niet overeen met haar bankgegevens. Uit onderzoek naar de bankgegevens van de verdachte blijkt namelijk dat zij in de periode van 1 december 2021 tot en met 23 augustus 2022 een inkomen had van € 14.408,72, bestaande uit uitkeringen, toeslagen en studiefinanciering. Daarnaast zijn er contante stortingen op haar rekening gedaan van in totaal € 6.830,-. De overige inkomsten, in totaal € 10.232,60, bestonden grotendeels uit betaalverzoeken via Tikkie, waarbij uit de betaalomschrijvingen kon worden opgemaakt dat dit diende als terugbetaling. Daartegenover staat dat de uitgaven van haar rekening € 35.070,06 betroffen.
De verdachte heeft verklaard dat zij haar leven lang haar geld contant heeft gespaard omdat zij uit religieuze overwegingen haar geld niet op de bank wilde bewaren. Er blijkt echter nergens uit dat de verdachte de bedragen die op haar rekening binnenkwamen, pinde en thuis contant bewaarde. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat bij geldautomaten in Nederland geen biljetten groter dan € 50,- kunnen worden opgenomen. De rechtbank acht het ongeloofwaardig dat de verdachte kennelijk zeer substantiële geldbedragen heeft gespaard zonder een hoog inkomen te hebben. Daarnaast volgt uit haar bankgegevens dat zij allerlei bedragen contant betaalt waarvoor zij vervolgens betaalverzoeken stuurt. Dat gaat om een bedrag van ruim € 10.000,-. Gelet op de financiële situatie van de verdachte acht de rechtbank dit zeer onwaarschijnlijk.
Alles overziend moet worden vastgesteld dat de verdachte het vermoeden van witwassen niet heeft weerlegd. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het geldbedrag, en daarmee ook de Volkswagen Polo, geen legale herkomst hebben en dat deze dus onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde witwassen. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van een voortgezette handeling. Hoewel de twee feiten nauw met elkaar verbonden zijn, ligt aan elk van beide feiten een apart wilsbesluit ten grondslag.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 tenlastegelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
zij op 9 juni 2022, te Delft,
(
eencontant geldbedrag ad Eur 12.200,00), voorhanden heeft gehad en
/ofheeft overgedragen, terwijl zij wist dat dit geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk /of middellijk, afkomstig was uit enig misdrijf;
2
zij in de periode van 9 juni 2022 tot en met 7 november 2022, in Nederland,
een voorwerp (personenauto, merk/type Volkswagen Polo, kenteken: [kenteken 1] ), voorhanden heeft gehad of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl zij wist dat dit voorwerp, middellijk, afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.witwassen;

2.witwassen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 12.200 en van een auto, door die auto met dat geldbedrag aan te schaffen. Witwassen tast de integriteit van het financiële en economische verkeer in ernstige mate aan en vormt daarmee een ernstige bedreiging voor de legale economie. De luxe waarin de verdachte enige tijd heeft geleefd, kan bij anderen de indruk wekken dat misdaad loont en ook om die reden is haar gedrag laakbaar.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 6 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen auto, tassen en portefeuille verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht alle in beslag genomen goederen terug te geven aan de verdachte.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen Volkswagen Polo zal worden verbeurd verklaard. Dit voorwerp behoort aan de verdachte toe en het bewezen feit is met betrekking tot dit voorwerp begaan.
Nu de verdachte is vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde, zal ten aanzien van de in beslag genomen tassen en portemonnee een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast
voor de duur van 50 (vijftig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt;
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2:
- auto, Volkswagen Polo, kenteken [kenteken 1] ;
gelast de teruggave aan verdachte van:
- tas, zwart, merk: Louis Vuitton;
- tas, wit, merk: Goyard;
- tas, zwart/bruin, merk: Goyard;
- tas, bruin/zwart, merk: Louis Vuitton;
- tas, beige, merk: Dior;
- portemonnee, zwart, merk: Louis Vuitton;
- tas, beige, merk: Gucci.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. P. Joele en M.A.M. Dekkers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
zij op of omstreeks 9 juni 2022, te Rotterdam en/of te Delft, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
één of meerdere voorwerpen (contant geldbedrag ad Eur 12.200,00), voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel en/of gedeeltelijk, onmiddellijk en/of middellijk, afkomstig was c.q. waren uit enig misdrijf en/of uit enig eigen misdrijf;
2
zij op of omstreeks in de periode van 9 juni 2022 tot en met 7 november 2022, te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
een voorwerp (personenauto, merk/type Volkswagen Polo, kenteken: [kenteken 1] ), voorhanden heeft gehad en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl zij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was uit enig misdrijf of uit enig eigen misdrijf;
3
zij op of omstreeks 1 september 2022, te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
één of meerdere voorwerpen (kleding, schoeisel, tassen, zonnebrillen, mutsen, petten, sjaals*), voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel en/of gedeeltelijk, onmiddellijk en/of middellijk, afkomstig was c.q. waren uit enig misdrijf en/of uit enig eigen misdrijf.