ECLI:NL:RBROT:2024:3465

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 januari 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
ROT 23/2438
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens arbeidsvermogen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een Wajong-uitkering. De aanvraag werd afgewezen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op 13 juni 2022, omdat eiseres geen arbeidsvermogen zou hebben. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het besluit van 1 maart 2023. De rechtbank heeft het beroep op 11 december 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder.

Eiseres, geboren op 1 januari 1978, had medische stukken overgelegd ter ondersteuning van haar aanvraag. De verzekeringsarts concludeerde dat zij geen beperkingen had in de periode tussen haar achttiende verjaardag en vijf jaar daarna. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige zorgvuldig hebben onderzocht of eiseres arbeidsvermogen heeft. De arbeidsdeskundige concludeerde dat eiseres in staat is om eenvoudige, voorspelbare taken uit te voeren in een rustige werkomgeving.

De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiseres arbeidsvermogen heeft en dat zij niet als jonggehandicapte kan worden aangemerkt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres niet in het gelijk wordt gesteld. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 22 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/2438

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Rotterdam, eiseres,

gemachtigde: mr. H.A.T. Vijftigschild,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder,
gemachtigde: mr. W. Smith,

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wet Wajong).
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 13 juni 2022 (primair besluit) afgewezen.
Met het bestreden besluit van 1 maart 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard, omdat eiseres geen arbeidsvermogen heeft.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 11 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, [persoon A] (ambulant begeleider van eiseres van Antes Zorg), de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Totstandkoming van het besluit

Het primaire besluit
1.1.
Eiseres, geboren op 1 januari 1978, heeft verweerder op 1 juni 2022 verzocht om haar een Wajong-uitkering toe te kennen. Bij haar aanvraag heeft eiseres (medische) stukken overgelegd.
1.2.
Naar aanleiding van deze aanvraag heeft een verzekeringsgeneeskundig onderzoek plaatsgevonden. In het rapport van 9 juni 2022 heeft de verzekeringsarts geconcludeerd dat eiseres geen beperkingen als gevolg van ziekte/gebrek tussen haar achttiende verjaardag en de vijf jaar daarna had (de ‘Amber-periode’).
1.3.
Met het primaire besluit heeft verweerder, met inachtneming van het rapport van de verzekeringsarts, de aanvraag om een Wajong-uitkering afgewezen omdat eiseres op haar achttiende verjaardag of tijdens studie geen beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek had. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Het bestreden besluit
2.1
In het kader van de heroverweging in bezwaar heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 14 februari 2023 geconcludeerd dat bij eiseres op 1 juni 2022 sprake was van beperkingen van de belastbaarheid als rechtstreeks en medisch objectief vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek. Omdat sprake is van een laattijdige aanvraag moet beoordeeld worden of er op de datum van de aanvraag (1 juni 2022) sprake is van een duurzame afwezigheid van arbeidsvermogen. Daartoe heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep overwogen dat bij eiseres geen sprake was van afwezigheid van arbeidsvermogen op medische gronden, omdat eiseres niet behoort tot één van de uitzonderingscategorieën die zijn vermeld in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit). Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres beperkingen ten aanzien van de algemene en specifieke mentale functies. Zij heeft behoefte aan structuur en voorspelbaarheid in werk, moeite met het omgaan met nieuwe dingen en kan niet flexibel inspelen op veranderingen of afleidingen door andere taken. Werkzaamheden moeten relatief eenvoudig zijn en er moeten geen bijzondere eisen aan de aandacht en concentratie worden gesteld. Eiseres heeft meer uitleg en inwerktijd nodig dan gemiddeld om vaardigheden te leren en heeft moeite met het omgaan met stress en mentale eisen. Ze kan geen conflicten en sterke tijdsdruk hanteren, niet werken met zware doelgroepen in de zorg en geen hoog handelingstempo realiseren. Eiseres heeft moeite met het omgaan met kritiek en met steeds wisselende mensen in de omgeving, is aangewezen op een rustige werkomgeving zonder veel achtergrondlawaai en heeft een vertraagd reactievermogen waardoor verkeersdeelname en situaties met een hoog persoonlijk risico vermeden moeten worden. Vanwege een chronisch aspecifiek pijnsyndroom is ze aangewezen op fysiek relatief licht belastende arbeid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep acht eiseres met de genoemde beperkingen, onder verder geheel passende omstandigheden, vier uur per dag belastbaar en in staat om een uur onafgebroken te werken. Bij eiseres is geen sprake van een aandoening die gepaard gaat met cognitieve stoornissen die zo ernstig zijn dat zij zich niet een uur achtereen zou kunnen concentreren of waardoor zij zo frequent moet worden bijgestuurd dat de continuïteit van een activiteit in geding komt. Eiseres is zelfstandig in het uitvoeren van dagelijkse routinehandelingen en er is geen sprake van ernstige geheugenstoornissen, ernstig onbedwingbaar gedrag of ernstige problemen bij het richten en vasthouden van de aandacht. Ten aanzien van de basale werknemersvaardigheden is er medisch gezien geen reden om aan te nemen dat eiseres geen eenvoudige instructies kan begrijpen of onthouden en eiseres kan medisch gezien afspraken nakomen, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
2.2.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 24 februari 2022 (de rechtbank begrijpt: 2023), met inachtneming van de bevindingen en de conclusie van de verzekeringsarts, geconcludeerd dat eiseres arbeidsvermogen (mogelijkheden tot arbeidsparticipatie) heeft. Eiseres is aangewezen op eenvoudig voorspelbaar werk zonder hoge werkdruk waarbij iemand aanwezig is die (extra) uitleg kan geven. Deze persoon moet begripvol zijn. Het moet tevens een rustige werkomgeving betreffen. Eiseres laat in de praktijk zien dat zij in staat is om huishoudelijke taken te verrichten. Fysiek lichte eenvoudige huishoudelijke taken op een rustige werkplek met een vast aanspreekpunt zijn daarom volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep passend. Verder heeft de arbeidsdeskundige overwogen dat eiseres een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie, namelijk ‘handmatig afwassen’. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep acht eiseres daartoe in staat, omdat het gaat om het handmatig afwassen van bakjes en speeltjes van honden en katten in een dierenpension waar de altijd aanwezige beheerder het vaste aanspreekpunt is. Het betreft een eenvoudige taak in een rustige werkomgeving. Het werk is fysiek niet zwaar. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikt, onderschreven. Eiseres heeft (twee) opleidingen afgerond waarbij stage een onderdeel was. Beide opleidingen, in de zorg en het pedagogisch werk, heeft zij afgesloten met een diploma. Omdat eiseres ook twee jaar op basis van een WSW-dienstverband (WSW staat voor Wet sociale werkvoorziening) heeft gewerkt, heeft zij volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in de praktijk meermaals aangetoond dat zij over basale werknemersvaardigheden beschikt en werkafspraken kan nakomen. Eiseres kan ook één uur aaneengesloten werken en is vier uur per dag belastbaar.
2.3.
Met het bestreden besluit heeft verweerder, met inachtneming van de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, vervolgens geweigerd eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen omdat eiseres arbeidsvermogen heeft.

Standpunt eiseres

3. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij geen arbeidsvermogen heeft. Volgens eiseres gaat verweerder er ten onrechte van uit dat zij over basale werknemersvaardigheden beschikt, taken in een arbeidsorganisatie kan uitvoeren, tenminste vier uur per dag belastbaar is en tenminste 1 uur aaneengesloten zou kunnen werken. Eiseres heeft betoogd dat zij in de dagelijkse praktijk ervaart dat sprake is van duurzame beperkingen en dat haar beperkingen van structurele aard zijn. Eiseres heeft verder gesteld dat zij ook moeite heeft met fysiek lichte handmatige werkzaamheden en dat zij dat soort taken slechts korte tijd, en zeker geen uur aaneengesloten, kan volhouden. In de dagelijkse praktijk ervaart eiseres ook dat inspanningen haar later opbreken en dat het fysieke herstel steeds moeizamer verloopt. Eiseres vindt dat zij voldoet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank moet beoordelen of verweerder bij het bestreden besluit terecht de aanvraag van eiseres om een Wajong-uitkering heeft afgewezen, omdat eiseres geen arbeidsvermogen heeft.
5. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving en rechtspraak is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
6. De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat het verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd. De verzekeringsarts heeft het dossier en de ontvangen informatie bestudeerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier ook bestudeerd, heeft het gestelde in bezwaar en tijdens de hoorzitting van 14 februari 2023 meegewogen en heeft rekening gehouden met de in bezwaar verkregen (medische) informatie (afkomstig van de behandelend sector). Ook de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens het dossier bestudeerd en overlegd met de verzekeringsarts bezwaar en beroep en met eiseres en haar begeleidster.
7.1.
De rechtbank is daarnaast niet gebleken dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een onvolledig beeld heeft gehad van de medische situatie van eiseres. Uit wat hiervoor onder rechtsoverweging 2.1 is weergegeven, leidt de rechtbank af dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat eiseres beperkingen ten aanzien van de algemene en specifieke mentale functies heeft en dat zij vanwege een chronisch aspecifiek pijnsyndroom is aangewezen op fysiek relatief licht belastende arbeid. Daarbij heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep betrokken wat de behandelend sector daarover in de verstrekte informatie heeft opgemerkt. Naar het oordeel van de rechtbank is uitvoerig gemotiveerd waarom en onder welke voorwaarden eiseres in staat is ten minste een uur aaneengesloten te werken en ten minste vier uur per dag belastbaar is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op inzichtelijke wijze toegelicht dat eiseres niet behoort tot één van de uitzonderingscategorieën die zijn vermeld in het Schattingsbesluit op grond waarvan medisch gezien sprake is van afwezigheid van arbeidsvermogen. Eiseres heeft in beroep ook niet met medische stukken onderbouwd dat zij is aangewezen op fysiek nog lichter belastende arbeid dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aangenomen of dat zij geen uur aaneengesloten fysiek relatief licht belastende arbeid kan verrichten. De rechtbank ziet geen aanleiding voor twijfel aan het verzekeringsgeneeskundig oordeel.
7.2.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft inzichtelijk gemotiveerd dat de taak ‘handmatig afwassen’ geschikt is voor eiseres, omdat het een eenvoudige taak in een rustige werkomgeving betreft, waarbij de altijd aanwezige beheerder het vaste aanspreekpunt is en het werk fysiek niet zwaar is. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft verder inzichtelijk gemotiveerd dat eiseres in de praktijk meermaals aangetoond heeft dat zij over basale werknemersvaardigheden beschikt en dat zij werkafspraken kan nakomen. De rechtbank ziet daarom ook geen aanleiding voor twijfel aan het arbeidsdeskundig oordeel.
7.3.
Op grond van het vorenstaande heeft verweerder terecht bepaald dat eiseres arbeidsvermogen heeft en om die reden niet als jonggehandicapte is aan te merken. De vraag naar de duurzaamheid kan daarom onbeantwoord blijven.

Conclusie en gevolgen

8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht de aanvraag van eiseres om een Wajong-uitkering heeft afgewezen.
9. Het beroep is daarom ongegrond. Dat betekent dat eiseres niet in het gelijk wordt gesteld.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.W. Geerts, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2024.
De griffier is niet in staat de
uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Bijlage: Toetsingskader

Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong, voor zover van belang, is jonggehandicapte in de zin van hoofdstuk 1a en de daarop berustende bepalingen de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Op grond van het vierde lid van dit artikel wordt onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
Op grond van artikel 1a:2, eerste lid, van de Wajong heeft de jonggehandicapte recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk, tenzij op hem een uitsluitingsgrond, als bedoeld in artikel 1a:6, eerste lid, van toepassing is.
In artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten
(Schattingsbesluit) is bepaald dat de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als bedoeld in (onder meer) artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.