ECLI:NL:RBROT:2024:3530

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
10771732 VZ VERZ 23-9594
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van een executeur in de nalatenschap om gewichtige redenen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van een executeur in de nalatenschap van mevrouw [erflater 1] en de heer [erflater 2]. De verzoeker, de heer [verzoeker], heeft mevrouw [persoon A] verzocht om ontslagen te worden als mede-executeur vanwege gewichtige redenen, zoals bedoeld in artikel 4:149 lid 1 sub f en lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak is gestart met een verzoekschrift dat op 30 oktober 2023 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 maart 2024 waren de verzoeker en enkele belanghebbenden aanwezig, terwijl mevrouw [persoon A] niet verscheen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de afwikkeling van de nalatenschap vertraging heeft opgelopen en dat de verzoeker belemmeringen ondervond in zijn rol als executeur door het handelen van mevrouw [persoon A]. Er zijn meerdere redenen aangevoerd voor het ontslag, waaronder het niet nakomen van toezeggingen door mevrouw [persoon A] en fouten die zij heeft gemaakt bij de afwikkeling van de nalatenschap, wat heeft geleid tot materiële en immateriële schade voor de erfgenamen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de redenen voor ontslag voldoende gewicht hebben en heeft het verzoek van de heer [verzoeker] toegewezen.

De beslissing houdt in dat mevrouw [persoon A] met ingang van de datum van de beschikking als executeur is ontslagen, waardoor de heer [verzoeker] als enige executeur de nalatenschappen verder kan afwikkelen. De andere belanghebbenden hebben tijdens de behandeling aangegeven akkoord te gaan met het verzoek tot ontslag van mevrouw [persoon A].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10771732 VZ VERZ 23-9594
datum uitspraak: 9 april 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker] ,
woonplaats: Alphen aan den Rijn,
verzoeker,
gemachtigde: mr. K. van der Bijl,
gericht tegen
[verweerster],
woonplaats: Utrecht,
verweerster,
die zelf procedeert.
Met de volgende belanghebbenden:
[belanghebbende 1] ,
woonplaats: Alphen aan den Rijn,
[belanghebbende 2] ,
woonplaats: Alphen aan den Rijn,
[belanghebbende 3],
woonplaats: Hasselt, België.

1.De procedure

1.1.
Op 30 oktober 2023 heeft de rechtbank een verzoekschrift met bijlagen ontvangen.
1.2.
Op 26 maart 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • de heer [verzoeker] met mr. K. van der Bijl;
  • de heer [belanghebbende 1] (via een digitale geluid- en beeldverbinding);
  • mevrouw [belanghebbende 2] .
1.3.
De heer [belanghebbende 3] is opgeroepen voor de mondelinge behandeling, maar hij heeft in een brief van 9 januari 2024 laten weten dat hij die niet zal bijwonen en dat de andere erfgenamen het voor hem mogen waarnemen. Mevrouw [persoon A] is ook opgeroepen voor de mondelinge behandeling, maar niet verschenen. Zij heeft haar afwezigheid niet aangekondigd en ook niet toegelicht.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Deze zaak gaat over de afwikkeling van de nalatenschappen van mevrouw [erflater 1] en de heer [erflater 2] . De executeur de heer [verzoeker] verzoekt mevrouw [persoon A] te ontslaan als mede-executeur in de beide nalatenschappen om gewichtige redenen. De kantonrechter oordeelt dat daar inderdaad sprake van is en wijst het verzoek toe. Het oordeel wordt hierna uitgelegd.
Wie is wie?
2.2.
Op 21 april 2022 is in Rotterdam overleden [erflater 1] , geboren op [geboortedatum 1] 1957 in [geboorteplaats 1] . Haar laatste woonplaats was Rotterdam. Zij heeft in haar testament haar echtgenoot als enig erfgenaam benoemd en de heer [verzoeker] en mevrouw [persoon A] als executeurs. Haar echtgenoot was [erflater 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1945 in [geboorteplaats 2] . Hij is op 14 juni 2022 overleden in Rotterdam, waar hij voor het laatst heeft gewoond. Uit zijn testament volgt dat zijn erfgenamen zijn de heer [verzoeker] , mevrouw [persoon A] , de heer [belanghebbende 1] , mevrouw [belanghebbende 2] en de heer [belanghebbende 3] . In zijn testament zijn de heer [verzoeker] en mevrouw [persoon A] benoemd tot executeurs. De heer [verzoeker] (hierna: [verzoeker] ) en mevrouw [persoon A] (hierna: [persoon A] ) hebben de benoemingen aanvaard en zijn executeurs in beide nalatenschappen.
Ontslag van de executeur
2.3.
De kantonrechter ontslaat [persoon A] om gewichtige redenen als executeur (artikel 4:149 lid 1 onder f en lid 2 BW). [verzoeker] noemt en onderbouwt in het verzoekschrift meerdere redenen, die [persoon A] niet weerspreekt. De redenen zijn van voldoende gewicht om [persoon A] te ontslaan als executeur. Het gaat – samengevat weergegeven – om het volgende.
2.3.1.
De afwikkeling van de nalatenschap heeft vertraging opgelopen en [verzoeker] wordt in de uitoefening van zijn taak als (mede-)executeur belemmerd door [persoon A] . Zij heeft pas in februari 2023 de verklaring met de executeursbenoeming ondertekend terwijl zij al in juni 2022 informeel aan de erfgenamen heeft laten weten de benoeming te aanvaarden. Ook is het vanaf juni 2022 moeilijk om überhaupt contact te krijgen met haar.
2.3.2.
De afwikkeling van de nalatenschap heeft ook vertraging opgelopen, omdat [persoon A] toezeggingen heeft gedaan om bepaalde zaken te regelen maar die toezeggingen niet nakomt of daarop terugkomt. Het gaat om de verkoop van de camper van de heer [erflater 2] , om het uitzoeken van een eventueel recht op terugkoop van de koopwoning van mevrouw [erflater 1] door de woningbouwvereniging en om eventuele juridische stappen tegen de verhuurder van de huurwoning van de heer [erflater 2] .
2.3.3.
[persoon A] heeft fouten gemaakt bij de afwikkeling van de huurwoning van de heer [erflater 2] , waardoor er materiële schade voor de nalatenschap en immateriële schade voor de erfgenamen is ontstaan.
2.3.4.
Het betalen van schuldeisers van de nalatenschap heeft vertraging opgelopen. [persoon A] heeft zonder goede reden een aantal maanden gewacht met het ondertekenen van de benodigde volmacht van de bank. Ook is zij haar toezegging over het regelen van de betalingsachterstand bij de VvE van mevrouw [erflater 1] niet nagekomen.
2.3.5.
Vanwege het voorgaande ontbreekt bij [verzoeker] inmiddels het vertrouwen in het handelen van [persoon A] en in een mogelijke samenwerking tussen de executeurs. Ook dat is een van de redenen voor ontslag van [persoon A] als executeur. Door het ontslag kan [verzoeker] als enig executeur de nalatenschappen verder afwikkelen.
2.4.
De heer [belanghebbende 1] en mevrouw [belanghebbende 2] hebben tijdens de mondelinge behandeling meegedeeld dat zij het eens zijn met het verzoek. Van de heer [belanghebbende 3] zijn geen bezwaren tegen het verzoek bekend.

3.De beslissing

De kantonrechter ontslaat [persoon A] als executeur in de nalatenschappen van [erflater 1] en [erflater 2] met ingang van de datum van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
34286