5.8.De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat de Buhlmann Group (veelal) dezelfde producten verhandelt en op dezelfde markt actief is als Stainalloy. Daartoe is het volgende redengevend:
a. Stainalloy levert staalproducten, waaronder buizen, fittingen en flenzen, voornamelijk aan de offshore-, de olie- en gas- en de petrochemische industrie. Uit de website van de Buhlmann Group (productie 13 van CST) volgt dat zij dezelfde staalproducten levert aan dezelfde industrieën. De stelling van Witsand dat Stainalloy zich richt op ‘witte materialen’ (staalsoorten met elementen om corrosie tegen te gaan, zoals duplex, nikkel en chroom) en de Buhlmann Group zich beperkt tot ‘zwarte materialen’ (koolstofstaalsoorten die niet bestendig zijn tegen corrosie), wordt gelogenstraft door de website van de Buhlmann Group, waarop te lezen is (productie 18 van CST):
“Als expert in de sector Speciale Materialen levert de BUHLMNANN Group buizen, pijpen, fittingen en flenzen uit duplex, nikkellegeringen, titanium en andere speciale kwaliteiten. Dit soort materialen wordt toegepast in de chemische procesindustrie, in de energietechniek, in de olie- en gasindustrie en ook voor de productie van fosfaatmeststoffen en industriële ovens.”
Het is mogelijk dat de focus van Buhlmann Group de laatste jaren steeds meer gericht is op levering aan de hernieuwbare energiemarkt, zoals Witsand stelt. Dat neemt echter niet weg dat zij op dit moment nog steeds actief is op dezelfde markten als Stainalloy. Bovendien sluit dat niet uit dat die focusverlegging in de toekomst weer wijzigt.
Volgens CST komen Stainalloy en de Buhlmann Group elkaar veelvuldig tegen als concurrenten bij dezelfde projecten. Als voorbeeld verwijst zij naar een aanbestedingsproject (project AVL) waarvoor zowel Stainalloy als de Buhlmann Group zich hadden ingeschreven (productie 14 van CST). Witsand heeft dat niet bestreden, en louter gesteld dat [persoon A] geen zakelijk contact zal hebben met die klant. Daarnaast heeft CST onweersproken gesteld dat beide bedrijven zich hadden aangemeld voor het aanbestedingsproject ‘Amiral’. Dat Stainalloy uiteindelijk niet mocht meedoen aan die aanbesteding, omdat zij kennelijk niet beschikte over de vereiste Aramco-goedkeuring, doet er niet aan af dat zij wel had ingeschreven.
CST heeft printscreens overgelegd van de websites van Stainalloy en de Buhlmann Group. Daarop is een overzicht te zien van het assortiment aan buizen, fittingen en flenzen dat klanten kunnen bestellen (producties 17 en 18 van CST). Het verweer van Witsand dat het slechts gaat om een overzicht van alle mogelijke codes van elk product, dat niets zegt over de aanwezige voorraad, is niet aannemelijk. Bij de overzichten van de Buhlmann Group is bij herhaling vermeld dat de buizen, fittingen en flenzen verkrijgbaar zijn in alle standaarden en specials. CST heeft in beide overzichten de producten die zowel door Stainalloy als de Buhlmann Group als standaard en op maat worden aangeboden, geel gemarkeerd. Duidelijk is dat het gaat om een aanzienlijk aantal.
Blijkens producties 19 en 21 van CST bieden Stainalloy en de Buhlmann Group aanvullende diensten die verder gaan dan enkel het leveren van staalproducten. Net als Stainalloy verleent de Buhlmann Group services op het gebied van kwaliteitscontroles, procesbeheersing en logistieke diensten.