Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[persoon A] ,
[persoon B],
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 juli 2023, met producties 1 tot en met 23;
- de incidentele conclusie strekkende tot exceptie van onbevoegdheid wegens het ontbreken van rechtsmacht, met producties 1 tot en met 5;
- de conclusie van antwoord in het incident tot onbevoegdheid;
- de nadere akte inzake exceptie van onbevoegdheid wegens het ontbreken van rechtsmacht van [persoon C] ;
- de nadere antwoordakte inzake de exceptie van onbevoegdheid van [persoon A] en [persoon B] .
2.De feiten
“Ik bepaal dat ten aanzien van de erfrechtelijke gevolgen van mijn overlijden zoveel mogelijk de Nederlandse wet van toepassing is.”).
3.De vordering in de hoofdzaak
4.Het geschil in het incident
5.De beoordeling in het incident
Tribunal judiciairealdaar.
Vergelijkin het bijzonder de onder g van het tweede lid van artikel 1 van de Europese Erfrechtverordening genoemde uitzonderingsgrond – aangehaald voor zover relevant:
op andere wijze dan door erfopvolging[curs.; Rechtbank] (…)’.
- a) de rechten van [persoon A] en [persoon B] uit de erfenis van hun moeder, [persoon E] , op welke erfenis, naar het lijkt, Nederlands recht van toepassing is vanwege haar laatste gewone verblijfplaats en/of de rechtskeuze in haar testament, én
- b) de gevolgen van die rechten van [persoon A] en [persoon B] voor hun rechten uit de erfenis van hun vader, [erflater] .
6.De beslissing
Tribunal judiciairein Dax, Frankrijk, vaststaat;
woensdag 2 oktober 2024;