ECLI:NL:RBROT:2024:3698

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
C/10/677360 / KG ZA 24-336
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van dictumonderdelen in executiegeschil tussen M.T.S. Euro Products B.V. en Essity Hygiene and Health AB

Op 18 april 2024 vond een mondelinge uitspraak plaats in kort geding bij de Rechtbank Rotterdam, in de zaak tussen M.T.S. Euro Products B.V. (hierna: MTS) en Essity Hygiene and Health AB (hierna: Essity). MTS, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. Boelens, vorderde schorsing van de executie van dictumonderdelen 9.9. en 9.10. van een eerder vonnis van de rechtbank Den Haag, waarin werd bepaald dat MTS een klantenlijst moest verstrekken en een recall-brief moest sturen naar klanten die inbreukmakende producten hadden ontvangen. Essity, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.W.E. Eijsvogels, concludeerde tot afwijzing van de vorderingen van MTS.

De voorzieningenrechter, mr. C. Bouwman, oordeelde dat de primaire vordering van MTS werd afgewezen. De voorzieningenrechter stelde vast dat de dictumonderdelen 9.9. en 9.10. duidelijk bepaalden dat het bevel tot het verstrekken van een klantenlijst en het versturen van een recall-brief betrekking had op alle klanten aan wie MTS in of vanuit Nederland de inbreukmakende producten had geleverd, zonder enige beperking. De subsidiaire vordering van MTS werd eveneens afgewezen, omdat er geen tijdsbeperking was gesteld in de dictumonderdelen van het vonnis van de rechtbank Den Haag.

MTS werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die door Essity waren begroot op € 6.688,00. De voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de kostenveroordeling. Na de uitspraak gaf Essity aan dat zij het vonnis zo interpreteerde dat MTS tot 19 april 2024 de tijd had voor de tenuitvoerlegging van het vonnis. De mondelinge behandeling werd afgesloten met het opstellen van een proces-verbaal.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/677360 / KG ZA 24-336
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding van 18 april 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M.T.S. EURO PRODUCTS B.V.,
gevestigd te Maassluis,
eiseres,
advocaat mr. J.M. Boelens te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar vreemd recht
ESSITY HYGIENE AND HEALTH AB,
gevestigd te Göteborg (Zweden),
gedaagde,
advocaat mr. F.W.E. Eijsvogels te Amsterdam.
Partijen worden hierna MTS en Essity genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. C. Bouwman, voorzieningenrechter, en mr. Q. Chen, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • mr. J.M. Boelens, mr. L.R. Bekke en mr. J. Vrielink namens MTS;
  • mr. F.W.E. Eijsvogels, mr. N.C. Rodriguez Arigon en mr. I.M. ten Brink namens Essity.
De voorzieningenrechter gaat over tot de mondelinge behandeling en stelt vast welke processtukken van partijen zijn ontvangen. Van MTS is de dagvaarding met 3 producties, een eiswijziging en een gespecificeerde kostenopgave ontvangen. Essity heeft een conclusie van antwoord met 3 producties ingediend.
Partijen lichten vervolgens hun standpunten nader toe, waarbij MTS zich bedient van een pleitnota, en beantwoorden vragen van de voorzieningenrechter. Daarna deelt de voorzieningenrechter mee dat hij in verband met de spoedeisendheid voornemens is mondeling uitspraak te doen en daartoe de zitting te schorsen. Na de schorsing doet de voorzieningenrechter mondeling uitspraak op de voet van artikel 29a lid 1 Rv.
Voor de leesbaarheid van dit proces-verbaal wordt hierna eerst kort samengevat wat het geschil tussen partijen behelst.

1.Het geschil

1.1.
Partijen hebben een rechtszaak gevoerd over de vraag of MTS inbreuk heeft gepleegd op een octrooirecht van Essity. Dat heeft geleid tot het vonnis van de rechtbank Den Haag van 13 maart 2024 (zaak-/rolnummer C/09/613559 / HA ZA 21-545, hierna: het Vonnis). Het geschil in deze procedure draait om de uitleg van de beslissing in het Vonnis in dictumonderdelen 9.9. en 9.10., die als volgt luiden:
“9.9. beveelt MTS om binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan Essity een schriftelijk overzicht te verstrekken van al haar klanten (exclusief individuele eindgebruikers) aan wie MTS in of vanuit Nederland de Producten heeft geleverd;
9.10.
beveelt MTS om binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan ieder van de klanten bedoeld in 9.9 een aangetekende brief te sturen met uitsluitend de navolgende inhoud, in een voor de ontvanger begrijpelijke taal, en zonder bijschrift:

Wij zijn verplicht u te informeren dat de Rechtbank Den Haag bij vonnis van 13 maart 2024 heeft beslist dat de door ons op de markt gebrachte handdoeken op rol met productnummers 120677 en 120066 die u tot en met[datum laatste levering van de Producten]
door ons geleverd hebt gekregen, inbreuk maken op Europees octrooi EP 1 795 479 B1 van Essity Hygiene and Health AB, en dat deze producten derhalve niet langer mogen worden aangeboden, verkocht of geleverd, dan wel gebruikt of in voorraad worden gehouden. Wij verzoeken u hierbij om deze producten niet langer aan te bieden (op uw website, in brochures e.d.) en alle exemplaren van deze producten die u nog in voorraad hebt, aan ons te retourneren. We zullen dan onmiddellijk de aankoopprijs en alle kosten in verband met de retournering van de producten aan u vergoeden.
[te ondertekenen met de naam en handtekening van een wettelijk vertegenwoordiger van MTS]”
met gelijktijdige verzending van kopieën van alle brieven aan Essity;”
1.2.
MTS vordert kort samengevat:
  • bij provisioneel vonnis, indien er na 18 april 2024 vonnis wordt gewezen, de executie van dictumonderdelen 9.9. en 9.10. van het Vonnis te schorsen totdat is beslist op de vorderingen in deze procedure;
  • primair te bepalen dat de dictumonderdelen 9.9. en 9.10. aldus moeten worden gelezen dat de daarin omschreven door MTS op te stellen overzicht van klanten en de te versturen recall-brief alleen betrekking hebben op klanten die de inbreukmakende producten nog in voorraad hebben;
  • subsidiair te bepalen dat de dictumonderdelen 9.9. en 9.10. aldus moeten worden gelezen dat de daarin omschreven door MTS op te stellen overzicht van klanten en de te versturen recall-brief alleen betrekking hebben op klanten aan wie MTS sinds 1 januari 2019 in of vanuit Nederland de inbreukmakende producten heeft geleverd;
  • een en ander met veroordeling van Essity in de proceskosten op de voet van artikel 1019h Rv en de wettelijke rente.
1.3.
Essity concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van MTS in de kosten van het geding op de voet van artikel 1019h Rv.
De mondeling gedane uitspraak luidt als volgt.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter komt niet aan behandeling van de provisionele vordering toe, aangezien ter zitting wordt beslist op de vorderingen in de hoofdzaak.
2.2.
De primaire vordering wordt afgewezen. In de dictumonderdelen 9.9. en 9.10. van het Vonnis is duidelijk bepaald dat het bevel tot het verstrekken van een klantenlijst en die tot het versturen van een recall-brief betrekking hebben op
alleklanten aan wie MTS in of vanuit Nederland de inbreukmakende producten heeft geleverd. In het dictum zijn daarop geen beperkingen gesteld. In de overwegingen in 6.13. t/m 6.15. van het Vonnis kan de door MTS gestelde beperking tot klanten die de inbreukmakende producten nog in voorraad hebben, niet worden gelezen. Daarbij geldt dat een recall-brief niet alleen de strekking heeft te bewerkstelligen dat de inbreukmakende producten terug worden gestuurd maar ook om de afnemers te informeren over de inbreuk teneinde verdere verhandeling van de inbreukmakende producten door die afnemers te voorkomen.
2.3.
De subsidiaire vordering wordt eveneens afgewezen. In de dictumonderdelen 9.9. en 9.10. van het Vonnis is geen beperking in tijd gesteld. Waarom die tijdsbeperking wel is aangelegd bij een ander onderdeel van het Vonnis, is de voorzieningenrechter niet duidelijk, maar dat betekent niet dat dit ook geldt voor de onderhavige onderdelen. Niet valt in te zien waarom de levering van inbreukmakende producten aan klanten die hebben plaatsgevonden vóór januari 2019 niet relevant zouden zijn voor de recall en de afnemerslijst.
2.4.
MTS wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Essity heeft, onder overlegging van een kostenspecificatie, aanspraak gemaakt op een kostenveroordeling ex artikel 1019h Rv van € 13.270,00. MTS heeft daartegen bezwaar gemaakt en daartoe aangevoerd dat de specificatie te laat is ingediend. Dit bezwaar wordt verworpen. Nu sprake is van een spoed kort geding waarbij de zitting twee dagen na betekening van de dagvaarding plaatsvindt, is de kostenopgave niet als tardief te beschouwen. Bovendien gaat het om een eenvoudige kostenopgave.
De voorzieningenrechter kwalificeert dit kort geding als een eenvoudige IE-zaak en zal het daarbij behorende IE-tarief van deze rechtbank van maximaal € 6.000,00 hanteren.
De kosten aan de zijde van Essity worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat
€ 6.000,00
Totaal € 6.688,00

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
veroordeelt MTS in de proceskosten, aan de zijde van Essity tot op heden begroot op € 6.688,00;
3.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Na het uitspreken van het mondeling vonnis verklaart Essity, desgevraagd, dat zij het Vonnis zo uitlegt dat MTS vrijdag 19 april 2024 de gehele dag heeft voor de tenuitvoerlegging van het Vonnis.
De voorzieningenrechter sluit de mondelinge behandeling.
Waarvan proces-verbaal,