Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 augustus 2023, met bijlagen;
- het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
- de brief van 27 november 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het antwoord in reconventie met wijziging van eis in conventie, met bijlagen;
- de akte wijziging van eis in reconventie, met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van Erasmus;
- de e-mails van Erasmus en [gedaagden] van 28 februari 2024.
2.De beoordeling
[gedaagde 1] (…) ten deze hoofdelijk handelende voor zich in privé en als bestuurder van de rechtspersoonlijkheid [naam bedrijf]’. Daaruit kan niet anders geconcludeerd worden dan dat [gedaagde 1] zowel zichzelf als (de rechtsvoorgangster van) [gedaagde 2] aan de overeenkomst heeft gebonden. Dat dat het oorspronkelijke uitgangspunt was hebben [gedaagden] ook niet betwist. Voor de stelling van [gedaagden] dat de overeenkomst later is gewijzigd met alleen [gedaagde 2] als huurder is in de overgelegde stukken geen enkel aanknopingspunt te vinden, nog daargelaten dat [gedaagde 1] niets heeft gesteld over wanneer en waarom de overeenkomst zou zijn gewijzigd.