In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Spring C Properties S.A.R.L., eiseres, en [gedaagde01], gedaagde, over huurachterstand en huurprijsvermindering. De eiseres, gevestigd in Luxemburg, vorderde betaling van de huurachterstand van [gedaagde01], die een woning huurt in Rotterdam. De huurachterstand was ontstaan door gebreken in het gehuurde, die door de verhuurder niet waren hersteld, ondanks herhaalde meldingen van de huurder. De kantonrechter oordeelde dat er recht op huurprijsvermindering bestond van 40% over de periode van juni 2022 tot en met september 2023, omdat er gebreken waren die de huurder niet konden worden toegerekend. De huurder werd veroordeeld om de huurachterstand, na verrekening van de huurprijsvermindering, te betalen. Tevens kreeg de huurder een termijn van dertig dagen om de achterstallige huur te voldoen, anders zou de huurovereenkomst ontbonden worden en moest de huurder het gehuurde ontruimen. De kantonrechter wees ook buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente toe aan de verhuurder. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.