In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 30 april 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering beoordeeld. Eiseres, die zich op 10 november 2015 ziekmeldde, had aanvankelijk een WGA-uitkering toegekend gekregen met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 53,12%. Na een herbeoordeling in 2020 werd dit percentage verhoogd naar 100%. Echter, na een herbeoordeling door het UWV in 2022, werd haar uitkering per 7 december 2022 beëindigd, omdat haar arbeidsongeschiktheidspercentage was vastgesteld op minder dan 35%. Eiseres voerde aan dat het UWV onzorgvuldig had gehandeld door haar medische gegevens niet mee te nemen in de beoordeling en dat haar situatie onveranderd was gebleven. De rechtbank oordeelde dat het UWV de medische omstandigheden van eiseres zorgvuldig had beoordeeld en dat de vastgestelde arbeidsongeschiktheid correct was. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om het besluit van het UWV te vernietigen, en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen vergoeding van de proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven.