In deze zaak, die op 2 mei 2024 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee ex-partners, [naam man] en [naam vrouw], die in een echtscheidingsprocedure zijn verwikkeld. De rechtbank heeft eerder op 22 december 2023 een echtscheidingsbeschikking uitgesproken, waarin onder andere de verdeling van de echtelijke woning en de zorgregeling voor hun twee minderjarige kinderen is vastgesteld. De man vordert in dit kort geding vervangende toestemming om namens de vrouw de akte van levering van de woning op te maken en te ondertekenen, omdat de vrouw niet meewerkt aan de overdracht van haar aandeel in de woning. De vrouw vordert in reconventie een wijziging van de zorgregeling, waarbij de overdracht van de kinderen naar een andere locatie moet plaatsvinden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man alle noodzakelijke stappen heeft gezet om de woning over te nemen, maar dat de vrouw zich verzet tegen de taxatie en de wijze van overdracht. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw moet meewerken aan de levering van haar aandeel in de woning, en verleent de man vervangende toestemming om de akte van verdeling namens de vrouw te ondertekenen indien zij niet verschijnt op de afgesproken datum. Daarnaast wijzigt de rechtbank de zorgregeling, zodat de kinderen voortaan bij de moeder worden gebracht voor de omgangsdagen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.
De uitspraak benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders in het belang van de kinderen en de noodzaak om juridische procedures te gebruiken om tot een oplossing te komen wanneer partijen er onderling niet uitkomen.