ECLI:NL:RBROT:2024:4118

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
C/10/676065 / KG ZA 24-239
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over de levering van een onverdeeld aandeel in een woning en wijziging van zorgregeling voor minderjarige kinderen

In deze zaak, die op 2 mei 2024 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee ex-partners, [naam man] en [naam vrouw], die in een echtscheidingsprocedure zijn verwikkeld. De rechtbank heeft eerder op 22 december 2023 een echtscheidingsbeschikking uitgesproken, waarin onder andere de verdeling van de echtelijke woning en de zorgregeling voor hun twee minderjarige kinderen is vastgesteld. De man vordert in dit kort geding vervangende toestemming om namens de vrouw de akte van levering van de woning op te maken en te ondertekenen, omdat de vrouw niet meewerkt aan de overdracht van haar aandeel in de woning. De vrouw vordert in reconventie een wijziging van de zorgregeling, waarbij de overdracht van de kinderen naar een andere locatie moet plaatsvinden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man alle noodzakelijke stappen heeft gezet om de woning over te nemen, maar dat de vrouw zich verzet tegen de taxatie en de wijze van overdracht. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw moet meewerken aan de levering van haar aandeel in de woning, en verleent de man vervangende toestemming om de akte van verdeling namens de vrouw te ondertekenen indien zij niet verschijnt op de afgesproken datum. Daarnaast wijzigt de rechtbank de zorgregeling, zodat de kinderen voortaan bij de moeder worden gebracht voor de omgangsdagen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

De uitspraak benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders in het belang van de kinderen en de noodzaak om juridische procedures te gebruiken om tot een oplossing te komen wanneer partijen er onderling niet uitkomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/676065 / KG ZA 24-239
Vonnis in kort geding van 2 mei 2024
in de zaak van
[naam man],
wonende te Rotterdam,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. A.K. Tosun te Rotterdam,
tegen
[naam vrouw],
wonende te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. drs. H. Durdu te Rotterdam.
Partijen worden hierna [naam man] en [naam vrouw] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 11 april 2024, met producties 1 tot en met 5;
  • de conclusie van antwoord, met een eis in reconventie en producties 1 tot en met 9.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 24 april 2024 plaatsgevonden.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar getrouwd geweest. Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 22 december 2023 is hun echtscheiding uitgesproken (hierna: ‘de echtscheidingsbeschikking’). De echtscheidingsbeschikking is op 13 maart 2024 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Partijen zijn de ouders van twee minderjarige kinderen, [naam minderjarige 1] en [naam minderjarige 2] .
2.3.
In de echtscheidingsbeschikking is, voor zover van belang in deze procedure, het volgende opgenomen:

De echtelijke woning ( [adres 1] te [postcode] Rotterdam) en de daarop rustende hypotheek bij de ING bank
(..)
2.9.14.
De rechtbank is met partijen van oordeel dat de woning eerst getaxeerd moet worden. De man heeft bij zijn bericht van 22 november 2023 een keuze gemaakt uit de drie door de vrouw geselecteerde makelaarskantoren en gekozen voor Ooms Makelaars. De taxatiekosten zullen door partijen bij helfte worden gedragen. Toedeling van de woning aan de man kan alleen plaatsvinden als hij in staat is de toedeling tegen de te taxeren waarde te financieren. Hij is echter vooralsnog niet in staat gebleken de hypothecaire geldlening over te nemen.
2.9.15.
Gelet op voorgaande deelt de rechtbank de woning toe aan de man tegen de te taxeren waarde, onder de opschortende voorwaarde dat uiterlijk drie maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking de notariële levering van de woning aan de man heeft plaatsgevonden en de vrouw is ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening, onder verdeling hij helfte van de overwaarde dan wel dat partijen een eventuele restschuld gelijkelijk zullen dragen. De kosten verbonden aan de verdeling en levering van de woning worden door partijen bij helfte gedragen.
(..)
3. De beslissing
De rechtbank:
3.3
neemt op de onderlinge afspraak die partijen ten aanzien van de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken hebben getroffen, te weten:
 de minderjarigen verblijven eens in de veertien dagen van vrijdag 17:00 uur tot zondag 17:00 uur bij de man met ingang van de datum van deze beschikking;
 de minderjarigen verblijven vanaf januari 2024 iedere week een doordeweekse middag bij de man. Voor het afstemmen van de betreffende middag stuurt de man zijn jaarrooster voor 2024 het einde van het kalenderjaar (2023) op naar de vrouw waarna de vrouw een doordeweekse dag aankruist waarop de minderjarigen de middag van het daaropvolgende jaar bij de man verblijven;
3.4
bepaalt ten aanzien van de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken het volgende:
 de minderjarigen verblijven op de doordeweekse middag van 14:30 uur tot 18 :00 uur bij de man;
 de minderjarigen verblijven de helft van de zomervakantie en de helft van de
 kerstvakantie bij de man, waarbij partijen in onderling overleg de exacte verdeling dienen te bepalen;
 de vrouw brengt de minderjarigen naar de man en de man brengt de minderjarigen terug naar de vrouw;
(..)
3.6
gelast de wijze van verdeling zoals weergegeven onder de rechtsoverwegingen 2.9.12. tot en met 2.9.20.;(..)”
2.4.
Ooms Makelaars heeft de woning getaxeerd voor een waarde van € 395.000,-. Een dag voor de taxatie heeft de advocaat van [naam man] de advocaat van [naam vrouw] bericht dat de taxatie op 24 januari 2024 om 13:00 plaatsvindt.
2.5.
[naam man] heeft een bindende offerte van de hypotheekverstrekker gekregen en [naam vrouw] kan worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypotheekschuld. De notaris heeft de akte van verdeling opgesteld en aan [naam man] meegedeeld dat deze op 6 mei 2024 kan worden ondertekend.
2.6.
[naam vrouw] heeft op 30 januari 2024 aangifte bij de politie gedaan vanwege mishandeling door [naam man] op 19 januari 2024.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[naam man] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
 [naam vrouw] te veroordelen tot nakoming van de zorgregeling uit de echtscheidingsbeschikking, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per geval, tot een maximum van € 10.000,00;
 te beslissen c.q. te bepalen dat het taxatierapport van 25 januari 2024 en/of de getaxeerde waarde in het rapport van 25 januari 2024 als uitgangspunt geldt bij de overname van de woning door [naam man] ;
 Primair:
[naam man] vervangende toestemming te verlenen om namens [naam vrouw] de akte van levering en/of akte van verdeling te laten opmaken alsmede te ondertekenen en ter zake de overname van de woning en/of verkoop van de woning en het ontslag van [naam vrouw] van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening alle feitelijke handelingen en rechtshandelingen te verrichten die nodig zijn voor het realiseren van de eigendomsoverdracht c.q. overname c.q. levering van de woning aan [naam man] c.q. verkoop c.q. levering van de woning aan een derde;
te bepalen dat het in deze te wijzen vonnis in de plaats treedt van de voor de verkoop en levering en alle daartoe benodigde handelingen van de woning noodzakelijke wilsverklaringen van [naam vrouw] ;
Subsidiair:
[naam vrouw] te veroordelen, althans te gebieden, gaaf en onvoorwaardelijk haar medewerking te verlenen aan de uitvoering van de beschikking van 22 december 2023 op het punt van de woning, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel, tot een maximum van € 100.000,00;
 [naam vrouw] te veroordelen in de proceskosten (inclusief nakosten), te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[naam vrouw] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de vervoersregeling in r.o. 3.4. van de echtscheidingsbeschikking als volgt te veranderen:
Moeder brengt de kinderen op de omgangsdagen naar het adres van oma (mz) [adres 2] te Rotterdam) en de vader haalt de kinderen daar op en brengt hen daar weer terug;
II. [naam man] te veroordelen tot nakoming van de zorgregeling zoals opgenomen in de echtscheidingsbeschikking inclusief de gewijzigde haal- en brenglocatie, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel;
III. [naam man] te veroordelen om zijn medewerking te verlenen tot een hertaxatie van de woning door een door [naam vrouw] aan te wijzen NVM makelaar, door de toegang tot de woning te verlenen aan de makelaar en aan [naam vrouw] op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel;
IV. [naam man] te veroordelen in de kosten van de procedure.

5.De beoordeling

5.1.
Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie met elkaar samenhangen, behandelt de voorzieningenrechter de vorderingen gezamenlijk.
De zorgregeling
5.2.
Partijen zijn het erover eens dat [naam man] omgang moet hebben met de kinderen. Zij zijn op dit moment echter niet in staat de in de echtscheidingsbeschikking opgenomen regeling na te komen of daarover samen nadere afspraken te maken. Dit betekent dat een oordeel van de voorzieningenrechter noodzakelijk is. Dit maakt de zaak voldoende spoedeisend.
5.3.
De echtscheidingsbeschikking dateert van 22 december 2023. Kort daarna ontstonden al problemen bij de uitvoering van de in die beschikking opgenomen regeling, met name over de locatie waar de overdracht van de kinderen plaatsvindt. De voorzieningenrechter acht het gezien de korte termijn dat de regeling conform de beschikking werd uitgevoerd, aannemelijk dat [naam vrouw] aanvankelijk akkoord is gegaan met de locatie van de overdracht. Het uitgangspunt bij de beoordeling van de vorderingen over en weer is dan ook de in de echtscheidingsbeschikking vastgelegde regeling. Echter, blijkbaar is er op 19 januari 2024 iets voorgevallen tussen partijen, hoewel zij van mening verschillen over wat er precies is voorgevallen. Sindsdien lukt het partijen niet meer om de zorgregeling na te komen, terwijl dat wel in het belang van de kinderen is.
5.4.
[naam vrouw] wil de overdracht bij haar moeder laten plaatsvinden en ter zitting heeft [naam man] voorgesteld om de overdracht bij zijn moeder te laten plaatsvinden. De voorzieningenrechter constateert dat beide partijen het blijkbaar wel eens zijn over een wijziging van de overdrachtslocatie maar op dat punt geen enkele beweging richting de ander maken en daarom, niet tot overeenstemming komen. Dit is niet in het belang van de kinderen zodat een ordemaatregel noodzakelijk is. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [naam man] geen zwaarwegende belangen heeft aangevoerd waarom de overdracht niet bij de moeder van [naam vrouw] kan plaatsvinden. Dat partijen dan niet met elkaar kunnen communiceren over de kinderen kan – nog afgezien van de vraag of zij dat op een andere locatie wel kunnen – op allerlei manieren worden ondervangen, zoals met een overdrachtsschriftje of een overdracht via e-mail of WhatsApp. Dit betekent dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat de zorgregeling uit de echtscheidingsbeschikking moet worden gewijzigd, in die zin dat de locatie van de overdracht voortaan bij de moeder van [naam vrouw] is.
5.5.
Partijen vorderen ook over en weer elkaar te veroordelen tot nakoming van de zorgregeling, op verbeurte van een dwangsom. Deze vorderingen worden allebei afgewezen. Ter zitting is gebleken dat de verhouding tussen partijen uiterst gespannen is. Een veroordeling op verbeurte van een dwangsom zal, zo wordt ingeschat, de verhoudingen nog meer op scherp zetten. Daarnaast hoopt de voorzieningenrechter dat met het wijzigen van de locatie van de overdracht de angel er – in ieder geval voorlopig – uit is en dat partijen verder kunnen. De weekendregeling kan conform de echtscheidingsbeschikking worden nagekomen en ook het werkrooster van [naam man] voor de omgang op doordeweekse dagen is bekend. De voorzieningenrechter gaat er dan ook vanuit dat partijen in het belang van de kinderen de (overige) door henzelf gemaakte afspraken nakomen.
De taxatie van de woning
5.6.
[naam man] wenst het aandeel van [naam vrouw] in de woning spoedig over te nemen en heeft daarvoor alle stappen gezet die hij op grond van de echtscheidingsbeschikking moest nemen. [naam vrouw] is het echter niet eens met de manier waarop [naam man] de makelaar die de taxatie heeft verricht, heeft benaderd. Zij kon bovendien niet bij de taxatie aanwezig zijn en is zij het niet eens met de getaxeerde waarde. [naam vrouw] wenst daarom een nieuwe taxatie.
5.7.
Uit de echtscheidingsbeschikking volgt dat [naam man] één van de drie door [naam vrouw] voorgestelde makelaars heeft gekozen om de taxatie te verrichten. [naam man] heeft deze makelaar benaderd en die heeft ook de taxatie verricht. [naam vrouw] was niet bij deze taxatie aanwezig, maar geeft daar wisselende verklaringen over. Zij stelt eerst dat ze niet wist van de taxatie en vervolgens dat ze er niet bij kon zijn omdat de taxatie ’s ochtends zou plaatsvinden en ze dit te laat heeft gehoord. De taxatie vond echter ‘s middags plaats en als [naam vrouw] daadwerkelijk niet kon, had zij ook iemand namens haar kunnen laten gaan. Dat zij niet aanwezig was is daarom geen reden om niet mee te werken aan de overdracht van haar aandeel in de woning.
5.8.
Dit geldt eveneens voor het door [naam vrouw] betwiste taxatierapport. [naam vrouw] stelt dat de waarde van de woning te laag is vastgesteld en dat de waarde van de referentiepanden niet correct opgenomen zijn in het taxatierapport, omdat alle referentiepanden ver boven de waarde van het pand zijn verkocht of getaxeerd. [naam vrouw] overlegt ter onderbouwing van deze stelling uitdraaien van Funda. De voorzieningenrechter merkt op dat de grootte van de woningen en/of de perceelgrootte uit de Funda advertenties afwijkt van de opgenomen grootten in het taxatierapport. De makelaar beschikt over een database waarin de gegevens (grootte, verkooprijs etc.) van de referentieobjecten zijn opgenomen en past een correctie toe als de referentiepanden verschillen van het te taxeren object. Die correcties volgen ook uit het taxatierapport. Uit niets blijkt dan ook dat de taxatie niet volgens de regelen der kunst is uitgevoerd. Bovendien is het rapport door het NWWI gevalideerd, wat betekent dat wordt gecontroleerd of het rapport aan de kwaliteitseisen voldoet. Daar komt bij dat [naam vrouw] niet duidelijk maakt wat zij met een tweede taxatie wenst. Moet die taxatie dan bindend zijn of moeten de waarden van de twee taxaties – als er een andere waarde uit deze taxatie volgt – worden gemiddeld? Dit leidt ertoe dat de vordering van [naam vrouw] wordt afgewezen.
5.9.
[naam man] vordert te beslissen c.q. te bepalen dat het taxatierapport van 25 januari 2024 als uitgangspunt geldt bij de overname van het aandeel van [naam vrouw] in de woning. Deze vordering is declaratoir van aard. Een declaratoire vordering past niet bij het voorlopig karakter van een uitspraak in kort geding en is daarom niet toewijsbaar. De voorzieningenrechter gaat er echter vanuit dat uit het hiervoor overwogene voldoende volgt dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de taxatie onjuist is uitgevoerd en dat de woning opnieuw getaxeerd zou moeten worden.
Veroordeling tot medewerking
5.10.
Uit het hiervoor overwogene volgt dat de nakomingsvordering van [naam man] , inhoudende dat [naam vrouw] meewerkt aan de overname van de woning door [naam man] , toewijsbaar is, met dien verstande dat [naam vrouw] alleen kan worden veroordeeld tot het meewerken aan de levering van haar aandeel in de woning aan [naam man] . Als [naam vrouw] niet verschijnt op de door de notaris aangegeven dag en het tijdstip waarop de akte van verdeling kan worden getekend, kan [naam man] met de in dit vonnis verleende vervangende toestemming de akte van verdeling namens [naam vrouw] ondertekenen.
De proceskosten
5.11.
Omdat partijen ex-echtgenoten zijn, worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [naam vrouw] om haar medewerking te verlenen aan de levering van haar aandeel in de woning aan de [adres 1] te ( [postcode] ) Rotterdam, aan [naam man] ,
6.2.
verleent [naam man] vervangende toestemming om namens [naam vrouw] de akte van verdeling te laten opmaken en ondertekenen voor de overname van het aandeel van [naam vrouw] in de woning voor [naam man] wanneer [naam vrouw] niet op de door de notaris aangegeven dag en het tijdstip verschijnt voor de ondertekening van de akte van verdeling,
6.3.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
compenseert de kosten in conventie tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6.
wijzigt de in de echtscheidingsbeschikking van 22 december 2023 vastgestelde regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, in die zin dat:
[naam vrouw] de kinderen op de omgangsdagen naar het adres van oma moederszijde ( [adres 2] te Rotterdam) brengt en [naam man] de kinderen daar ophaalt en ze na het omgangsmoment weer naar oma moederszijde brengt,
6.7.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
compenseert de kosten in reconventie tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2024.3608/2009