Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 januari 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
- de repliek, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft FBTO Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbetaalde zorgpremies. De eiseres, FBTO, stelt dat [gedaagde] een zorgverzekering heeft afgesloten en verplicht is om maandelijks premie te betalen. FBTO vordert een bedrag van € 268,45 voor de maanden november 2022, januari 2023 en maart 2023, alsook buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde erkent de verschuldigde premies, maar weigert te betalen, stellende dat hij door fouten van de gemeente een jaar niet heeft kunnen werken en geen zorgverzekering nodig heeft omdat hij nooit naar de dokter gaat.
De kantonrechter heeft de vorderingen van FBTO toegewezen. De rechter oordeelt dat [gedaagde] verplicht is om de openstaande premies te betalen, ongeacht zijn persoonlijke omstandigheden of het feit dat hij geen zorg geniet. De rechter benadrukt dat de verplichting tot het hebben van een zorgverzekering in Nederland geldt voor iedereen die in Nederland woont of werkt. Daarnaast zijn de gevorderde incassokosten en rente toegewezen, omdat FBTO aan de voorwaarden voor vergoeding voldoet. De proceskosten zijn eveneens aan de zijde van FBTO begroot en toegewezen aan [gedaagde].
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat FBTO het vonnis kan uitvoeren, ook als [gedaagde] in hoger beroep gaat. De kantonrechter heeft in zijn beslissing de wettelijke bepalingen zoals artikel 6:96 BW en artikel 233 Rv toegepast, en heeft de kosten aan de zijde van FBTO begroot op een totaal van € 472,39. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E.A. Vroom op 10 mei 2024.