ECLI:NL:RBROT:2024:4170

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
C/10/676789 / KG ZA 24-287
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning in kort geding wegens onttrekking aan zorg en bedrijfsmatige prostitutie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Leger des Heils en MDL Beschermingsbewind B.V. In deze procedure vorderde het Leger des Heils ontruiming van een woning die door de onder bewind gestelde [naam] werd gehuurd. Het Leger des Heils stelde dat [naam] zich onttrok aan de zorgverlening en dat er sterke aanwijzingen waren dat er bedrijfsmatige prostitutie in de woning plaatsvond. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [naam] de voorwaarden van de huurovereenkomst en de zorgovereenkomst heeft geschonden, wat leidt tot een wanprestatie. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van het Leger des Heils om de woning beschikbaar te stellen voor andere hulpbehoevenden zwaarder weegt dan het belang van [naam] om in de woning te blijven wonen. De rechter heeft MDL q.q. veroordeeld om ervoor te zorgen dat [naam] de woning binnen veertien dagen ontruimt. De vordering van het Leger des Heils werd toegewezen, met uitzondering van de gevraagde machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren met behulp van de sterke arm van justitie. MDL q.q. werd ook veroordeeld in de proceskosten van het Leger des Heils, die in totaal € 2.112,57 bedroegen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/676789 / KG ZA 24-287
Vonnis in kort geding van 6 mei 2024
in de zaak van
STICHTING LEGER DES HEILS,
statutaire vestigingsplaats: Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. L.B. van Luijn te Rotterdam,
tegen
MDL BESCHERMINGSBEWIND B.V. IN HAAR HOEDANIGHEID VAN BEWINDVOERDER OVER DE GOEDEREN VAN [naam],
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J-F. Grégoire te Den Haag.
De partijen worden hierna ‘het Leger des Heils’ en ‘MDL q.q.’ genoemd. De onder bewind gestelde wordt hierna ‘[naam]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 april 2024, met bijlagen 1 tot en met 6;
  • bijlage 7 van het Leger des Heils;
  • bijlagen 1 tot en met 5 van [naam];
  • de mondelinge behandeling op 22 april 2024;
  • de spreekaantekeningen van mr. Van Luijn;
  • de spreekaantekeningen van mr. Grégoire.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?

2.1.
[naam] huurt de woning aan het adres [adres] van het Leger des Heils. Volgens het Leger des Heils huurt [naam] de woning op grond van een “Huurovereenkomst woonruimte met hulp- en zorgbepaling” (‘de huurovereenkomst’) in combinatie met een “Zorg- en dienstverleningsovereenkomst” (‘de zorgovereenkomst’). [naam] heeft de voorwaarden van huurovereenkomst geschonden door niet meer open te staan voor zorgverlening en bedrijfsmatige prostitutie in de woning te laten plaatsvinden. Daarom eist het Leger des Heils in deze zaak – kort gezegd – dat de woning wordt ontruimd. MDL q.q. is het daar niet mee eens. Volgens haar huurt [naam] de woning inmiddels op grond van een “Woonbegeleidingsovereenkomst” (‘de woonbegeleidingsovereenkomst’) of had dat op dit moment in ieder geval zo moeten zijn. In ieder geval heeft [naam] geen zorg meer nodig van het Leger des Heils. Verder was volgens MDL q.q. geen sprake van bedrijfsmatige prostitutie, maar had [naam] slechts één prostituee in zijn woning uitgenodigd voor zijn eigen gerief. De voorzieningenrechter veroordeelt MDL q.q. om ervoor te zorgen dat [naam] de woning ontruimt. Dit wordt hierna uitgelegd.
Welke overeenkomst(en) is/zijn van toepassing?
2.2.
De voorzieningenrechter moet allereerst beoordelen welke overeenkomst(en) er van toepassing is/zijn. De partijen verschillen daar namelijk van mening over. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zijn alleen de huurovereenkomst de zorgovereenkomst waar het Leger des Heils zich op beroept van toepassing op de relatie tussen het Leger des Heils en [naam]. MDL q.q. stelt wel dat die beide overeenkomsten inmiddels zijn “omgeklapt” naar de woonbegeleidingsovereenkomst waar zij zich op beroept, maar dat blijkt verder nergens uit. De woonbegeleidingsovereenkomst is bijvoorbeeld niet door [naam] ondertekend. Bovendien wordt de huur voor de woning nog steeds aan het Leger des Heils betaald. Op grond van de woonbegeleidingsovereenkomst zou [naam] de woning rechtstreeks van Stichting Woonstad huren en zou hij dus de huurpenningen rechtstreeks aan Stichting Woonstad moeten betalen. Anders dan MDL q.q. blijkbaar meent, volgt ook nergens uit dat het omklappen van de overeenkomsten op een vast moment, zoals bijvoorbeeld na verloop van één of anderhalf jaar na het ingaan van de overeenkomsten, moet plaatsvinden. Het Leger des Heils heeft voorshands voldoende toegelicht dat het geheel afhankelijk is van de situatie op welk moment eventueel sprake kan zijn van het omklappen van de overeenkomsten. Het verweer van MDL q.q. dat [naam] de woning inmiddels op grond van de woonbegeleidingsovereenkomst huurt of dat dit op dit moment in ieder geval zo had moeten zijn, wordt daarmee verworpen.
MDL q.q. moet ervoor zorgen dat [naam] de woning ontruimt
2.3.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is [naam] tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en de zorgovereenkomst en leidt dit in een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van de woning. De voorzieningenrechter legt dit uit.
2.4.
Het Leger des Heils heeft onweersproken gesteld dat [naam] zich in ieder geval sinds februari 2024 onttrekt aan zorg, terwijl [naam] op grond van de zorgovereenkomst onder andere verplicht is om zich begeleidbaar op te stellen en begeleiding toe te laten in de woning. Door dit niet te doen, komt [naam] de voorwaarden van de zorgovereenkomst niet na. Dat levert – gelet op de laatste zin van artikel 4 van de huurovereenkomst – ook een wanprestatie in de huurovereenkomst op.
2.5.
Verder zijn er sterke aanwijzingen dat in de woning bedrijfsmatige prostitutie heeft plaatsgevonden. De voorzieningenrechter wijst in dit verband op de door het Leger des Heils in het geding gebrachte Rapportage bestuurlijk toezicht van de politie (bijlage 3). Daaruit volgt – zeer kort samengevat – dat de politie op 11 oktober 2023 drie dames in de woning aantrof, die verklaarden dat (1) zij sekswerkers zijn, (2) zij ongeveer twee à drie klanten per dag ontvangen, (3) zij € 100,00 per dag per persoon moeten betalen voor het gebruik van de woning en (4) een negroïde man het geld voor de woning op verschillende momenten op komt halen. Gelet hierop is het verweer van MDL q.q., dat [naam] slechts één prostituee in zijn woning had uitgenodigd voor zijn eigen gerief en dat de andere twee prostituees naar de woning zijn gekomen toen hij twee à drie uur weg was om boodschappen te doen, niet aannemelijk. Dit verklaart namelijk niet waarom de aangetroffen dames verklaren dat zij per persoon € 100,00 per dag voor de woning moeten betalen en dat dat geld op verschillende momenten wordt opgehaald.
2.6.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter leidt alleen al het onttrekken aan de zorg door [naam], maar zeker als dat in combinatie met de bedrijfsmatige prostitutie wordt bezien, in een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Er is namelijk geen sprake van een tekortkoming van geringe betekenis. Het belang van het Leger des Heils om de woning ter beschikking te kunnen stellen aan een andere hulpbehoevende die wel zorg accepteert en daar geen bedrijfsmatige prostitutie laat plaatsvinden, weegt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zwaarder dan het belang van [naam] om in de woning te kunnen blijven wonen. Dit geldt vooral omdat [naam] tijdens de mondelinge behandeling heeft gezegd dat hij alles zelf kan en dat hij, zoals het nu gaat, geen zorg of begeleiding meer wil krijgen. Het valt daarom niet te verwachten dat [naam] zich op korte termijn toch weer aan de voorwaarden van de zorgovereenkomst (en de huurovereenkomst) gaat houden. In dat licht vormt de relatief korte periode dat [naam] zich op dit moment aan zorg onttrekt geen beletsel voor ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure. De enkele omstandigheid dat [naam] lijdt aan Myasthenia Gravis en dat hij daarom een vaste plek om te wonen nodig heeft, is in het licht van de overige omstandigheden onvoldoende om de belangenafweging in het voordeel van [naam] te laten uitvallen. Tot slot weegt mee dat het Leger des Heils onweersproken heeft gesteld dat [naam] niet dakloos wordt, omdat hij in de nachtopvang of een beschermde woonvorm terecht kan als hij zich daarvoor inzet.
2.7.
De conclusie is dan ook dat MDL q.q. er in deze zaak, vooruitlopend op het oordeel in de bodemprocedure, toe wordt veroordeeld om ervoor te zorgen dat de woning door [naam] wordt ontruimd, zoals hierna onder de beslissing staat. Het Leger des Heils schrijft in het dictum van haar dagvaarding dat de woning aan het adres [adres] moet worden ontruimd, maar de voorzieningenrechter begrijpt dat het Leger des Heils heeft bedoeld de woning aan het adres [adres]. De ontruimingstermijn wordt in redelijkheid vastgesteld op veertien dagen na vandaag, zodat [naam] enige tijd heeft om zijn spullen uit de woning te halen en een andere verblijfplaats te zoeken.
2.8.
De door het Leger des Heils geëiste machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te laten uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie wordt afgewezen. De deurwaarder is op grond van de artikelen 556 lid 1 en 557 Rv namelijk bevoegd om, zonder rechterlijke tussenkomst, de hulp van de sterke arm van de politie in te roepen, waarbij de kosten van de ontruiming op grond van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders voor rekening van MDL q.q. komen.
MDL q.q. moet de proceskosten van het Leger des Heils betalen
2.9.
MDL q.q. is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van het Leger des Heils worden begroot op:
- dagvaarding € 139,57
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 1.107,00 (tarief gemiddeld complexe zaak)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.112,57
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
veroordeelt MDL q.q. om ervoor te zorgen dat [naam] binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis de woning aan het adres [adres] ontruimt met alle personen en zaken die zich daar vanwege [naam] bevinden en dat de woning met alle sleutels ter beschikking van het Leger des Heils wordt gesteld;
3.2.
veroordeelt MDL q.q. in de proceskosten van € 2.112,57, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als MDL q.q. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet MDL q.q. € 92,00 extra betalen voor de kosten van betekening;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Mendlik en in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2024.
3349 / 3577