In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Leger des Heils en MDL Beschermingsbewind B.V. In deze procedure vorderde het Leger des Heils ontruiming van een woning die door de onder bewind gestelde [naam] werd gehuurd. Het Leger des Heils stelde dat [naam] zich onttrok aan de zorgverlening en dat er sterke aanwijzingen waren dat er bedrijfsmatige prostitutie in de woning plaatsvond. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [naam] de voorwaarden van de huurovereenkomst en de zorgovereenkomst heeft geschonden, wat leidt tot een wanprestatie. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van het Leger des Heils om de woning beschikbaar te stellen voor andere hulpbehoevenden zwaarder weegt dan het belang van [naam] om in de woning te blijven wonen. De rechter heeft MDL q.q. veroordeeld om ervoor te zorgen dat [naam] de woning binnen veertien dagen ontruimt. De vordering van het Leger des Heils werd toegewezen, met uitzondering van de gevraagde machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren met behulp van de sterke arm van justitie. MDL q.q. werd ook veroordeeld in de proceskosten van het Leger des Heils, die in totaal € 2.112,57 bedroegen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.