ECLI:NL:RBROT:2024:4177
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening bijstandsaanvraag wegens schending inlichtingenplicht
Op 7 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, een inwoner van Bleiswijk, en het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland. Verzoekster had een aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) ingediend, maar deze werd op 4 maart 2024 afgewezen wegens schending van de inlichtingenplicht. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, waarbij verzoekster stelde dat zij momenteel geen andere bron van inkomsten heeft en in financiële problemen verkeert.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster in het verleden voorzitter was van een stichting die zich inzet voor vrouwen en kinderen in Congo. Er zijn verschillende besluiten genomen door het college, waaronder de intrekking van bijstand en de afwijzing van nieuwe aanvragen, omdat verzoekster niet voldoende informatie over de financiën van de stichting had verstrekt. Het college concludeerde dat verzoekster de inlichtingenplicht had geschonden, wat leidde tot de afwijzing van haar bijstandsaanvraag.
Tijdens de zitting op 2 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter de verklaringen van verzoekster en de bevindingen van het college beoordeeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verklaringen van verzoekster niet consistent waren met de waarnemingen van de toezichthouders, wat de conclusie van het college ondersteunt dat er sprake was van schending van de inlichtingenplicht. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat verzoekster voorlopig geen recht heeft op bijstand.