Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 januari 2024, met bijlagen;
- de brief van [gedaagde] van 14 januari 2024.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 april 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Interpolis Zorgverzekeringen N.V. als eiseres en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres vorderde een bedrag van € 182,40, bestaande uit een hoofdsom van € 130,95, incassokosten van € 40,- en wettelijke rente. De gedaagde had uitstel gekregen om te reageren op de dagvaarding, maar heeft geen verweer gevoerd. Hierdoor zijn de feiten die in de dagvaarding zijn gesteld, komen vast te staan.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de hoofdsom van € 130,95 toewijsbaar is, omdat de gedaagde niet heeft betwist dat deze feiten onjuist zijn. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten van € 40,- toegewezen, omdat aan de wettelijke voorwaarden voor vergoeding is voldaan. De rente is eveneens toegewezen, omdat Interpolis voldoende bewijs heeft geleverd dat deze verschuldigd is en de gedaagde dit niet heeft betwist.
Wat betreft de proceskosten heeft de kantonrechter bepaald dat de gedaagde deze moet vergoeden, omdat hij ongelijk heeft gekregen. De totale proceskosten zijn begroot op € 327,38, bestaande uit dagvaardingskosten, griffierecht, salaris voor de gemachtigde en nakosten. Tot slot is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Interpolis het vonnis kan uitvoeren voordat het onherroepelijk is geworden.