ECLI:NL:RBROT:2024:4304

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
12 mei 2024
Zaaknummer
ROT 24/3993
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake verplaatsing van ontheemden naar opvanglocatie buiten de gemeente

Op 7 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen verzoekers, een gezin dat tijdelijk in een opvanglocatie verbleef, en de burgemeester van Voorne aan Zee. De burgemeester had op 11 april 2024 besloten dat verzoekers hun opvanglocatie moesten verlaten en zich moesten melden bij een andere opvanglocatie in Rotterdam. Dit besluit werd genomen na een incident waarbij de dochter van verzoekers was aangereden, wat leidde tot bedreigingen door verzoeker aan andere bewoners. Verzoekers maakten bezwaar tegen dit besluit en vroegen om een voorlopige voorziening, zodat zij tot zes weken na de beslissing op hun huidige locatie konden blijven.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester het besluit niet voldoende had onderbouwd met relevante stukken en dat hij niet bevoegd was om verzoekers naar een opvanglocatie buiten de gemeente te verplaatsen. De burgemeester had enkel verwezen naar een huisreglement en een e-mail, maar er ontbraken belangrijke documenten die de noodzaak van de verplaatsing konden onderbouwen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het besluit van de burgemeester geschorst moest worden tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, waardoor verzoekers weer op de opvanglocatie in hun gemeente konden verblijven. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan verzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/3993

uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 mei 2024 in de zaak tussen

[verzoeker](verzoeker)
en [verzoekster](verzoekster), uit [plaatsnaam], tezamen verzoekers
(gemachtigde: mr. M.S. Nizamoeddin),
en

de burgemeester van Voorne aan Zee, de burgemeester

(gemachtigde: mr. D. Lier).

Inleiding

1. Bij besluit van 11 april 2024 heeft de locatiemanager Van Almondeweg [plaatsnaam] (flexwoningen) verzoeker opgedragen om met zijn gezin onmiddellijk de opvanglocatie [adres 1] te verlaten en zich op 17 april 2023 te melden op de opvanglocatie aan [adres 2]. Deze “rode kaart” dient tegens als laatste waarschuwing. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, bijgestaan door [naam] als tolk, en de gemachtigde van verzoekers. De burgemeester is met bericht van verhindering niet verschenen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. Verzoekers verbleven samen met hun minderjarige kinderen in een opvanglocatie (flexwoningen) te [plaatsnaam].
5. De burgemeester heeft verzoeker en zijn gezin opgedragen deze opvanglocatie te verlaten en zich te melden voor opvang bij de opvanglocatie te Rotterdam. Hieraan heeft de burgemeester het volgende ten grondslag gelegd.
Op 8 april 2024 heeft zich een incident voorgedaan waarbij de dochter van verzoekers is aangereden. De hulpdiensten waren ter plaatse en hebben het kind medisch onderzocht. De terugkoppeling over het welzijn van het kind was positief. Vervolgens heeft verzoeker de betrokken persoon van de aanrijding en medebewoners van de opvanglocatie fysiek en verbaal bedreigd. Het incident heeft de veiligheid van de bewoners in gevaar gebracht, geleid tot materiële schade, verbaal geweld en fysieke intimidatie en bedreigingen via WhatsApp. In de weken na het incident hebben er verschillende gesprekken plaatsgevonden waarin is geprobeerd om te komen tot een passende oplossing die voor alle betrokkenen acceptabel is. Dit heeft niet geleid tot een bevredigend resultaat. Daarom is besloten dat verzoeker de “rode kaart” ontvangt wat betekent dat hij de opvanglocatie onmiddellijk dient te verlaten en zich dient te melden op de opvanglocatie te Rotterdam. Deze “rode kaart” geldt ook als laatste waarschuwing voor andere accommodaties (opvanglocaties) in Nederland. In geval van een volgende overtreding van de leefregels zijn er in Nederland geen mogelijkheden meer voor verblijf.
6. Verzoekers zijn het niet eens met de beslissing van de burgemeester. Verzoekers willen met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat zij hangende de bezwaarprocedure tot zes weken na de beslissing op het bezwaar op de opvanglocatie te [plaatsnaam] mogen verblijven.
7. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Deze procedure kan alleen worden gevoerd als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift.
8. Verzoekers stellen dat het spoedeisend belang is gelegen in het feit dat het voor hen ondoenlijk is om hun kinderen elke dag vanuit Rotterdam naar de basisschool in [plaatsnaam] te brengen. Ook is verzoeker in [plaatsnaam] werkzaam. Hoewel vraagtekens kunnen worden geplaatst bij het spoedeisend belang nu verzoekers tijdelijk bij vrienden verblijven en ter zitting is gebleken dat hen is toegezegd dat zij terecht kunnen bij de opvanglocatie te Rotterdam, ziet de voorzieningenrechter in dit geval aanleiding voor toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening om de volgende reden.
9. Het is aan de burgemeester om te motiveren waarom hij in dit geval in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot het uitdelen van een “rode kaart”, inhoudende een laatste waarschuwing waarbij verzoekers de opvanglocatie te [plaatsnaam] moesten verlaten en zich in Rotterdam moesten melden bij de opvanglocatie aldaar. De burgemeester heeft de voorzieningenrechter desgevraagd meegedeeld dat er geen andere onderliggende stukken zijn dan het “Huisreglement voor de bewoner(s) van de flexwoningen aan [adres 1]” en een e-mailbericht van 18 april 2024 met een verslag over de melding van het gezin bij de opvanglocatie te Rotterdam. Een beoordelingsverslag door de contactpersoon of een melding van het incident bij de politie, die gelet op de regels van het Huisreglement aanwezig zouden moeten zijn, ontbreken.
10. Daargelaten de vraag of de locatiemanager die het besluit van 11 april 2024 heeft getekend daartoe bevoegd was, heeft de burgemeester in het verweerschrift gesteld dat het besluit voornamelijk is gebaseerd op artikel 9 van de Regeling ontheemden opvang Oekraïne (RooO). [1] Op grond van dit artikel bepaalt de burgemeester in welke opvangvoorziening binnen de gemeente een ontheemde wordt geplaatst en is hij bevoegd een ontheemde naar een andere voorziening binnen de gemeente over te plaatsen indien dit in het belang van de openbare orde of de veiligheid van andere ontheemden noodzakelijk wordt geacht. In dit geval is verzoekers echter opgedragen zich te melden bij een opvanglocatie in een andere gemeente. Uit de toelichting van de wijziging van de RooO volgt dat, indien sprake is van overlast met een grote impact op overige bewoners of medewerkers van de opvanglocatie en andere maatregelen niet toereikend zijn, als uiterste middel een bewoner tijdelijk kan worden overgeplaatst naar een time-out locatie, voor een maximale duur van 14 dagen. Een time-out locatie in een andere gemeente wordt daarbij niet uitgesloten. In dit geval blijkt uit het besluit en de beschikbare onderliggende stukken niet dat sprake is van een time-out locatie. Zo is in het besluit de duur van de opvang in Rotterdam niet gelimiteerd tot een duur van 14 dagen.
Daarbij komt dat het besluit van 11 april 2024 volgens verzoekers pas op 16 april 2024 aan hen is bekendgemaakt en dat het besluit is genomen naar aanleiding van een incident dat al op 8 maart 2024 heeft plaatsgevonden. Volgens verzoekers zijn er sinds 8 maart 2024 geen conflicten meer geweest en wonen de betrokken personen niet op de opvanglocatie te [plaatsnaam].

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 11 april 2024 is geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Dit betekent dat de burgemeester verzoekers weer zal opvangen op de opvanglocatie in [plaatsnaam].
12. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet de burgemeester het griffierecht aan verzoekers vergoeden. Ook moet de burgemeester in de proceskosten worden veroordeeld tot een bedrag van € 1.750,- (2 punten met een waarde van € 875,- per punt).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 187,- aan verzoekers moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.I. van der Hoek, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2024.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te tekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie Staatscourant 2022, 9469 en de wijziging 1 oktober 2023, Staatscourant 2023, 26413.