In deze verdelingszaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, zijn de vrouw en de man, die ooit met elkaar getrouwd zijn geweest, betrokken bij een geschil over de verkoop van hun gezamenlijke woning. De vrouw heeft de man aangeklaagd om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning, die op dit moment nog steeds op hun beiden naam staat. De man woont sinds de echtscheiding in de woning met zijn nieuwe gezin en heeft de hypotheeklasten en de bijbehorende levensverzekering betaald. De vrouw eist dat de woning en de hypotheek worden verdeeld en dat zij recht heeft op de helft van de overwaarde na aflossing van de hypotheekschuld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2023 hebben de partijen afspraken gemaakt over de verdere afhandeling van de zaak. De rechtbank heeft de man de tijd gegeven tot 1 juni 2024 om de hypotheek op zijn naam over te zetten, met ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Indien dit niet lukt, moet de man zijn medewerking verlenen aan de verkoop van de woning, met een dwangsom van € 50,00 per dag als hij hieraan niet voldoet. De rechtbank heeft ook bepaald dat de inleg van de man in de levensverzekering wordt verrekend en dat de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten betaalt.
De rechtbank heeft het vonnis op 1 mei 2024 uitgesproken, waarbij de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard. Dit vonnis is een belangrijke stap in de afwikkeling van de huwelijksgemeenschap tussen de partijen en de verkoop van de woning.