ECLI:NL:RBROT:2024:4309

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
C/10/660471 / HA ZA 23-531
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdelingszaak met betrekking tot de verkoop van een woning na echtscheiding

In deze verdelingszaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, zijn de vrouw en de man, die ooit met elkaar getrouwd zijn geweest, betrokken bij een geschil over de verkoop van hun gezamenlijke woning. De vrouw heeft de man aangeklaagd om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning, die op dit moment nog steeds op hun beiden naam staat. De man woont sinds de echtscheiding in de woning met zijn nieuwe gezin en heeft de hypotheeklasten en de bijbehorende levensverzekering betaald. De vrouw eist dat de woning en de hypotheek worden verdeeld en dat zij recht heeft op de helft van de overwaarde na aflossing van de hypotheekschuld.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2023 hebben de partijen afspraken gemaakt over de verdere afhandeling van de zaak. De rechtbank heeft de man de tijd gegeven tot 1 juni 2024 om de hypotheek op zijn naam over te zetten, met ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Indien dit niet lukt, moet de man zijn medewerking verlenen aan de verkoop van de woning, met een dwangsom van € 50,00 per dag als hij hieraan niet voldoet. De rechtbank heeft ook bepaald dat de inleg van de man in de levensverzekering wordt verrekend en dat de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten betaalt.

De rechtbank heeft het vonnis op 1 mei 2024 uitgesproken, waarbij de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard. Dit vonnis is een belangrijke stap in de afwikkeling van de huwelijksgemeenschap tussen de partijen en de verkoop van de woning.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/660471 / HA ZA 23-531
Vonnis van 1 mei 2024
in de zaak van
[naam vrouw],
woonplaats: [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. M.P. Kloppenburg te Rotterdam,
tegen
[naam man],
woonplaats: [woonplaats]
gedaagde in conventie,
eiser in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. M. Verschoor te Rozenburg.
De partijen worden hierna ‘de vrouw’ en ‘de man’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 juni 2023, met bijlagen 1 tot en met 7;
  • het antwoord met een voorwaardelijke eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen HA 1 tot en met HA 4;
  • het antwoord in voorwaardelijke reconventie;
  • de brief van 9 oktober 2023 van de man, met bijlagen HA 5 tot en met HA 9;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 24 oktober 2023.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen afspraken gemaakt en daarom is de zaak op verzoek van partijen naar de rol van 21 februari 2024 verwezen voor akte uitlating over het verdere verloop van de zaak. Beide partijen hebben op die rol een akte (brief) genomen. Bij de akte van de man zijn de bijlagen HA 10 tot en met HA 12 gevoegd.
1.3.
De rechtbank heeft de datum waarop dit vonnis wordt gewezen vervolgens (nader) bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

in conventie en in voorwaardelijke reconventie
Waar gaat de zaak over?
2.1.
De vrouw en de man zijn met elkaar getrouwd geweest. Zij zijn op dit moment nog samen eigenaar van een woning (aan de [adres] te Rotterdam). Op die woning rust een hypotheek met een daaraan gekoppelde levensverzekering. De man woont sinds de echtscheiding van partijen – die op 24 augustus 2015 tussen hen is uitgesproken en op 15 september 2015 in de registers ingeschreven – in de woning. Hij woont daar met zijn huidige gezin.
2.2.
De vrouw wil dat de woning en de hypotheek, inclusief de levensverzekering, worden verdeeld en afgewikkeld. Daarom eist zij in deze zaak – kort gezegd – dat de man wordt veroordeeld om zijn volledige medewerking te verlenen aan de verkoop en overdracht van de woning (op verbeurte van een dwangsom) en dat voor recht wordt verklaard dat de vrouw recht heeft op de helft van de overwaarde van de woning die resteert na aflossing van de hypotheekschuld en voldoening van de verkoopkosten van de woning.
2.3.
De man is het niet eens met de eis van de vrouw. Volgens de man heeft de vrouw sinds haar vertrek uit de woning niet naar de woning omgekeken en heeft de man sindsdien de premie voor de levensverzekering die is gekoppeld aan de hypotheek en alle eigenaarslasten betaald. Voor het geval dat de rechtbank van oordeel is dat de woning moet worden verdeeld en verkocht, eist de man dat wordt bepaald dat de vrouw vanaf de datum van het indienen van het verzoekschrift tot echtscheiding tot aan het moment van de levering en overdracht van de woning de helft van de hypotheeklasten, inclusief premie levensverzekering, en de helft van de eigenaarslasten van de woning moet betalen. Verder eist de man, voor het geval dat de rechtbank van oordeel is dat het uitgangspunt voor de verdeling de huidige marktwaarde van de woning is, dat de man een termijn van zes maanden krijgt om de hypothecaire geldlening op zijn naam over te nemen met ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en verrekening van de hypothecaire en eigenaarslasten.
2.4.
De rechtbank gunt de man tot 1 juni 2024 de tijd om te regelen dat de hypotheek voor de woning op zijn naam wordt overgezet, met ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Als dit niet lukt, mag de vrouw de woning verkopen en wordt de man veroordeeld om daar zijn medewerking aan te verlenen, op verbeurte van een dwangsom. Dit wordt hierna uitgelegd.
De partijen hebben afspraken gemaakt tijdens de mondelinge behandeling en die moeten worden nagekomen
2.5.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben de partijen de volgende afspraken gemaakt:
de man achterhaalt zo snel mogelijk de huidige waarde van de levensverzekering;
de man laat zo snel mogelijk door de bank beoordelen of hij de hypothecaire geldlening op zijn naam kan overnemen, met ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid;
er wordt een taxatie van de woning gedaan door Ooms Makelaars Spijkenisse B.V. op basis van een gezamenlijke opdracht;
e partijen gaan er in het kader van de verdeling vanuit dat de inleg van de man in de levensverzekering wordt verrekend en dat de woonlasten (die de man alleen heeft betaald) en de gebruiksvergoeding (die de man aan de vrouw verschuldigd is) tegen elkaar worden weggestreept, zodat in dat opzicht verrekening niet nodig is;
de taxatiekosten en de kosten van de notaris worden gedeeld door de partijen;
de kosten van het oversluiten van de hypotheek komen ten laste van de man; en
als het overnemen van de hypotheek door de man niet lukt, wordt de woning verkocht.
2.6.
Inmiddels is de woning getaxeerd op € 265.000,00 (de marktwaarde op 14 november 2023). Verder heeft de man uitgezocht dat de levensverzekering op 12 januari 2024 een beleggingswaarde had van € 45.226,18. De hypotheekschuld is nog altijd
€ 167.447 (deze bestaat uit een aflossingsvrije lening en een spaarhypotheek). Tot slot heeft de man een e-mail van 19 februari 2024 van Ooms Financieel Adviseurs B.V. in het geding gebracht, waaruit blijkt dat aan de hand van door de man opgestuurde gegevens wordt onderzocht of de man de vrouw kan uitkopen. In dat verband heeft de man gesteld dat ook rekening wordt gehouden met het inkomen van zijn huidige partner; zij heeft een vast arbeidscontract.
2.7.
Gelet op de afspraken die de partijen tijdens de mondelinge behandeling hebben gemaakt, de stand van zaken op de rolzitting van 21 februari 2024 en wat partijen blijkens hun aktes voor die rolzitting nu nog over en weer eisen, oordeelt de rechtbank als volgt.
2.8.
De man krijgt overeenkomstig de gemaakte afspraken én zijn eigen verzoek nog tot 1 juni 2024 de tijd om te regelen dat de hypotheek voor de woning op zijn naam wordt overgezet, met ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Op die manier heeft de man (ruim) voldoende tijd gehad om de vrouw uit te kopen. Zoals de partijen hebben afgesproken, worden de taxatiekosten en de kosten van de notaris door partijen gedeeld en komen de kosten van het oversluiten van de hypotheek ten laste van de man.
2.9.
In het geval dat de hypotheek voor de woning op 1 juni 2024 nog niet op naam van de man is overgezet en/of de vrouw op 1 juni 2024 nog niet uit de hoofdelijke aansprakelijkheid is ontslagen, mag de vrouw de woning verkopen en veroordeelt de rechtbank de man om zijn medewerking daaraan te verlenen, zoals hierna onder de beslissing staat uitgewerkt. Gelet op de aanvankelijk weigerachtige houding van de man om aan de verkoop van de woning mee te werken, verbindt de rechtbank aan de verplichting tot medewerking een dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 10.000,00. De rechtbank hoopt dat deze dwangsom een voldoende prikkel voor de man vormt om, als het overnemen toch niet lukt, daadwerkelijk zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning. De rechtbank zal niet bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking van de man, omdat de vrouw haar eis op dit punt te algemeen heeft geformuleerd. De vrouw heeft niet aangegeven voor welke specifieke handelingen van de man dit vonnis wel (of juist niet) in de plaats zou moeten treden. Verder acht de rechtbank zo’n bepaling niet nodig.
2.10.
De partijen hebben ook afgesproken dat zij er in het kader van de verdeling vanuit gaan dat de inleg van de man in de levensverzekering wordt verrekend en dat de woonlasten en de gebruiksvergoeding tegen elkaar worden weggestreept, zodat in dat opzicht verrekening niet nodig is. De rechtbank bepaalt dit hierna onder de beslissing ook zo.
Iedere partij moet de eigen proceskosten betalen
2.11.
De proceskosten in conventie en in voorwaardelijke reconventie worden gecompenseerd, omdat partijen met elkaar getrouwd zijn geweest en deze zaak verband houdt met de afwikkeling van hun huwelijksgemeenschap. Dit betekent dat iedere partij de eigen proceskosten moet betalen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.12.
De veroordelingen in dit vonnis worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank:
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
3.1.
stelt de man tot 1 juni 2024 in de gelegenheid om te regelen dat de hypotheek voor de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ), kadastraal bekend gemeente Hoogvliet, sectie B, nr. [perceelnummer] , in Rotterdam op zijn naam wordt overgezet, met ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid;
en uitsluitend in het geval dat dit niet (op tijd) lukt:
3.2.
veroordeelt de man om binnen twee weken na betekening van dit vonnis, waarbij heeft te gelden dat deze termijn van twee weken niet eerder ingaat dan op 1 juni 2024, zijn volledige medewerking te verlenen aan de verkoop en de daarop volgende overdracht van de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) in Rotterdam, tegen een door de verkoopmakelaar te bepalen vraag- en laatprijs;
3.3.
veroordeelt de man om aan de vrouw te betalen een dwangsom van € 50,00 per dag dat hij de veroordeling onder 3.2. niet nakomt, met dien verstande dat de man maximaal € 10.000,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
en in alle gevallen:
3.4.
bepaalt dat de inleg van de man in de levensverzekering tussen de partijen wordt verrekend en dat de woonlasten en de gebruiksvergoeding tegen elkaar worden weggestreept, zodat in dat opzicht verrekening niet nodig is;
3.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt;
3.6.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2024.
3349 / 106