ECLI:NL:RBROT:2024:4398

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
ROT 23/4206
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van schulddienstverlening en uitsluiting van nieuwe aanvragen voor drie jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. Z.M. Nasir, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. J.M. Tang en anderen. Eiseres had in 2021 een aanvraag voor schulddienstverlening ingediend, die was goedgekeurd. Echter, tijdens een jaarlijks heronderzoek bleek dat eiseres zich niet aan de gemaakte afspraken hield, wat leidde tot de beëindiging van de schulddienstverlening door het college op 18 juli 2022. Eiseres werd voor drie jaar uitgesloten van het doen van een nieuwe aanvraag. In februari 2023 diende eiseres een nieuwe aanvraag in, die werd afgewezen omdat er sprake was van een lopende uitsluiting. Eiseres stelde dat haar medische problemen niet waren onderzocht en dat het college onzorgvuldig had gehandeld. De rechtbank oordeelde dat het college de schulddienstverlening terecht had beëindigd en de nieuwe aanvraag mocht afwijzen. De rechtbank concludeerde dat eiseres zich niet aan de voorwaarden had gehouden en dat de beëindiging en uitsluiting niet onevenredig waren. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en zij kreeg geen griffierecht of proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/4206

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres,
(gemachtigde: mr. Z.M. Nasir),
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, het college,

(gemachtigden: mr. J.M. Tang, [naam 1] en [naam 2]).

Inleiding

1.1.
Met het besluit van 18 juli 2022 (het primaire besluit I) heeft het college de schulddienstverlening aan eiseres beëindigd en bepaald dat zij drie jaar is uitgesloten van het doen van een nieuwe aanvraag om schulddienstverlening. Met het besluit van 15 februari 2023 (het primaire besluit II) is een nieuwe aanvraag van eiseres voor schulddienstverlening afgewezen.
1.2.
Met het bestreden besluit van 4 mei 2023 op de bezwaren van eiseres is het college bij de primaire besluiten gebleven.
1.3.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 28 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van het college. Namens het college is ook [naam 3] verschenen.

Totstandkoming van het besluit

2.1.
Eiseres heeft op 6 april 2021 een aanvraag voor schulddienstverlening ingediend bij de Kredietbank Rotterdam, waarna deze aanvraag bij besluit van 1 juni 2021 is toegewezen. Tijdens een jaarlijks heronderzoek is gebleken dat eiseres de met haar gemaakte afspraken, die bij de schuldregeling horen, niet nakomt. Het college heeft vervolgens bij besluit van 9 juni 2022 budgetbeheer voor eiseres verplicht gesteld.
2.2.
Het college heeft met het primaire besluit I de schulddienstverlening aan eiseres beëindigd, omdat zij meerdere verplichtingen niet is nagekomen. Eiseres heeft structureel geen of te weinig aflossingen overgemaakt om haar schulden te betalen, niet tijdig haar vaste lasten betaald, nieuwe schulden gemaakt en het college niet ingelicht over feiten en omstandigheden die belangrijk zijn voor de schulddienstverlening. Ook heeft eiseres niet voldaan aan de voorwaarde van verplicht budgetbeheer. Eiseres is voor de duur van drie jaar uitgesloten van het doen van een nieuwe aanvraag tot schulddienstverlening.
2.3.
Op 15 februari 2023 heeft eiseres een nieuwe aanvraag tot schulddienstverlening ingediend. Met het primaire besluit II heeft het college deze aanvraag afgewezen, omdat sprake is van een lopende uitsluiting.
2.4.
Het college heeft in het bestreden besluit de primaire besluiten gehandhaafd. Het college overweegt dat de schulddienstverlening terecht is beëindigd en dat eiseres terecht gedurende een periode van drie jaar is uitgesloten tot het doen van een nieuwe aanvraag. Het college is dan ook van oordeel dat de nieuwe aanvraag om schulddienstverlening terecht is afgewezen.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het college de schulddienstverlening heeft mogen beëindigen, eiseres gedurende drie jaar heeft mogen uitsluiten van het doen van een nieuwe aanvraag voor schulddienstverlening en de nieuwe aanvraag van eiseres voor schulddienstverlening heeft mogen afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. De schulddienstverlening in Rotterdam was op het moment van de besluitvorming geregeld in de Herziene Beleidsregels schulddienstverlening Rotterdam 2016 (geldend tot en met 29 januari 2024, hierna: Beleidsregels). Voor de van toepassing zijnde bepalingen uit de Beleidsregels en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt verwezen naar de bijlage.
Standpunt eiseres
5. Eiseres stelt dat het college ten onrechte de schulddienstverlening heeft beëindigd en de nieuwe aanvraag heeft afgewezen. Eiseres heeft een medisch advies van 9 maart 2023 overgelegd, waaruit blijkt dat zij medische problemen heeft. Die problemen liggen ten grondslag aan de feiten en omstandigheden die eiseres worden tegengeworpen en speelden dus ook al toen eiseres haar verplichtingen niet kon nakomen. Het college heeft onzorgvuldig gehandeld door de medische situatie van eiseres niet te onderzoeken. Gelet op deze medische problemen had het college ook een kortere periode van uitsluiting moeten opleggen. Het bestreden besluit is daarnaast onevenredig. Bij de beoordeling van de nieuwe aanvraag had het college een volledige herbeoordeling moeten maken. Eiseres heeft bovendien ruim acht jaar geleden succesvol het traject van schulddienstverlening afgerond, zodat zij in staat moet worden geacht het traject van schulddienstverlening succesvol af te ronden.
Inhoudelijke beoordeling
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat het college de schulddienstverlening heeft mogen beëindigen. Het is allereerst niet in geschil dat eiseres zich niet aan de voorwaarden van de schulddienstverlening heeft gehouden. Het college heeft er in dat verband terecht op gewezen dat eiseres sinds september 2021 is gestopt met het betalen van afdrachten van de schuldregeling, waardoor zij te weinig aflossingen heeft overgemaakt, dat eiseres haar vaste lasten niet op tijd heeft betaald waardoor nieuwe schulden zijn ontstaan en dat eiseres het college niet heeft geïnformeerd over feiten en omstandigheden die belangrijk zijn voor haar schulddienstverlening. Eiseres was ook op de hoogte van het feit dat de schulddienstverlening zou kunnen worden beëindigd als zij zich niet aan de voorwaarden hield. Zij heeft immers op 31 mei 2021 een Verklaring rechten en plichten schulddienstverlening ondertekend. Het college heeft in de door eiseres genoemde medische problemen geen aanleiding hoeven zien om de schulddienstverlening niet te beëindigen. De door eiseres overgelegde adviesbrief arbeids(on)geschiktheid van 9 maart 203 is opgesteld om de functionele mogelijkheden van eiseres voor participatie op de arbeidsmarkt te onderzoeken. Hieruit volgt niet dat eiseres vanwege haar medische problemen niet kon voldoen aan de voorwaarden van de schulddienstverlening. Daar komt bij dat eiseres de door haar genoemde medische klachten pas in de beroepsfase heeft onderbouwd door overlegging van de genoemde adviesbrief. De rechtbank ziet daarom geen aanknopingspunten om te oordelen dat het college de medische klachten van eiseres eerder had moeten onderzoeken of op een andere manier had moeten reageren op de gestelde medische klachten. Van onzorgvuldig handelen door het college is dan ook niet gebleken.
6.2.
Gelet op de Beleidsregels heeft het college eiseres dan ook mogen uitsluiten van de schulddienstverlening voor de duur van drie jaar. Eiseres is immers, zoals hiervoor is overwogen, onder meer nieuwe schulden aangegaan vanaf het moment dat de verzoekperiode is aangevangen. De bevoegdheid voor het opleggen van een uitsluiting voor drie jaar is daarmee gegeven.
6.3.
De rechtbank is van oordeel dat verder niet is gebleken dat de beëindiging en de uitsluiting onevenredig zijn. Het college heeft in de omstandigheid dat eiseres eerder een traject rondom schulddienstverlening succesvol heeft afgerond geen reden hoeven zien om de schulddienstverlening niet te beëindigen. Het college heeft hierin naar het oordeel van de rechtbank ook geen reden hoeven zien voor geen, of een kortere, uitsluiting van de schulddienstverlening. Dit gegeven verandert namelijk niets aan de omstandigheid dat eiseres zich tijdens het traject niet aan de voorwaarden van de schulddienstverlening heeft gehouden. Ook de medische situatie van eiseres maakt niet dat de beëindiging of de (duur van de) uitsluiting onevenredig zijn. Verder is niet gebleken dat de gevolgen van het beëindigen van de schulddienstverlening en/of de uitsluiting van drie jaar dusdanig ernstige gevolgen voor eiseres met zich meebrengt dat deze beëindiging en/of uitsluiting onevenredig is/zijn. De rechtbank begrijpt dat het bestreden besluit ingrijpende gevolgen heeft voor eiseres, toch staat vast dat zij zich niet heeft gehouden aan verschillende voorwaarden van de schulddienstverlening. Het college heeft daarom doorslaggevend gewicht mogen toekennen aan het belang van de schuldeisers, die vrijwillig meewerken aan de schulddienstverlening.
7. Gelet op het voorgaande heeft het college ook de nieuwe aanvraag van eiseres van 15 februari 2023 mogen afwijzen, omdat op dat moment sprake was van een uitsluiting. Daarbij heeft het college geen volledige herbeoordeling hoeven maken, sinds het primaire besluit I en het primaire besluit II was immers nog geen jaar verstreken. Ook is het aan eiseres om haar medische situatie met nadere stukken te onderbouwen. Eiseres heeft pas in de beroepsfase de genoemde adviesbrief overgelegd. De rechtbank ziet, gelet op wat hiervoor al is overwogen, dan ook geen aanleiding om te oordelen dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld door geen verder onderzoek te doen naar aanleiding van de nieuwe aanvraag.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de schulddienstverlening terecht is beëindigd, dat eiseres terecht is uitgesloten van schulddienstverlening voor de duur van drie jaar en dat het college haar nieuwe aanvraag mocht afwijzen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.D.F. Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: relevante wet- en regelgeving

Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Artikel 6. Inlichtingenplicht
De cliënt doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de op hem van toepassing zijnde schuldhulpverlening of voor de uitvoering van deze wet, voor zover gegevens over deze feiten en omstandigheden niet door het college kunnen worden verkregen.
Artikel 7. Medewerkingsplicht
1. De cliënt is verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet.
[…]
Herziene Beleidsregels schulddienstverlening Rotterdam 2016(geldend t/m 29 januari 2024)
Artikel 4 Verplichtingen
1. Om voor schulddienstverlening in aanmerking te komen verplicht de verzoeker zich om alle medewerking te verlenen die het college noodzakelijk acht gedurende de verzoekperiode en tijdens het traject van schulddienstverlening.
2. De medewerking als bedoeld in het vorige lid kan betrekking hebben op:
a. het nakomen van gemaakte afspraken en, indien van toepassing, nadere, schriftelijk opgelegde individuele verplichtingen;
[…]
e. het niet aangaan van nieuwe schulden vanaf het moment dat de verzoekperiode is aangevangen;
f. het tijdig betalen van de vaste lasten;
[…]
l. het nalaten van hetgeen de voortgang van het traject schulddienstverlening belemmert;
m. het gevraagd en ongevraagd verstrekken van juiste en volledige informatie en bewijsstukken die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor het traject schulddienstverlening;
n. het in voldoende mate bereid zijn tot het inzetten van de maximale afloscapaciteit voor de aflossing van zijn schulden;
[…].
3. Onder de informatie als bedoeld in het vorige lid, onder m, wordt in elk geval verstaan wijzigingen in gezinssamenstelling, burgerlijke staat of woonsituatie en wijzigingen in inkomsten, uitgaven, bezittingen en schulden.
Artikel 5 Afwijzing en beëindiging schulddienstverlening en hersteltermijn
1. Als de verzoeker niet of in onvoldoende mate de op hem van toepassing zijnde verplichtingen uit artikel 4 nakomt, kan het college een verzoek afwijzen of de schulddienstverlening beëindigen.
[…]
Artikel 7 Uitsluiting
1. Als de schulddienstverlening wordt afgewezen of beëindigd met toepassing van artikel 5, kan de verzoeker gedurende een periode worden uitgesloten van schulddienstverlening.
2. De periode, als bedoeld in het vorige lid bedraagt:
[…]
d. 3 jaar bij schending van de verplichting als genoemd in artikel 4, tweede lid, onder e;
[…].