ECLI:NL:RBROT:2024:4406
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs wegens drugsmisbruik; beoordeling van medisch onderzoek en geschiktheid tot rijden
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) over de ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiseres. Het CBR had op 28 juni 2023 het rijbewijs ongeldig verklaard op basis van de diagnose 'drugsmisbruik' die was gesteld door een psychiater na een medisch onderzoek. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het CBR handhaafde zijn besluit in een daaropvolgend besluit op 24 augustus 2023. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het CBR terecht had geconcludeerd dat eiseres niet geschikt was om te rijden.
De rechtbank heeft de feiten van de zaak beoordeeld, waaronder een staande houding door de politie op 19 oktober 2022, waarbij eiseres werd verdacht van het gebruik van lachgas tijdens het rijden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de psychiater de diagnose drugsmisbruik op juiste gronden heeft gesteld, ondanks de bezwaren van eiseres over de totstandkoming van het medisch onderzoek. Eiseres had aangevoerd dat zij onder druk was gezet tijdens het onderzoek en dat de psychiater zich had gebaseerd op onjuiste informatie van de politie. De rechtbank oordeelde echter dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusie van de psychiater, gezien de omstandigheden en de verklaringen van eiseres.
De rechtbank heeft ook de verzoeken van eiseres om vergoeding van onderzoekskosten en immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat het beroep ongegrond was verklaard. De uitspraak benadrukt de strikte eisen die gelden voor de geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen in het geval van drugsmisbruik, en bevestigt dat het CBR op basis van de beschikbare informatie de ongeldigverklaring van het rijbewijs heeft mogen handhaven.