ECLI:NL:RBROT:2024:4673

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
10830819 CV EXPL 23-32643
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering ingetrokken tijdens de procedure; volledige proceskostenveroordeling wegens misbruik van procesrecht

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 mei 2024, heeft eiseres F2C PLATFORM B.V. haar vordering ingetrokken tegen gedaagde Perriko B.V. De procedure betrof een geschil over een waarborgsom van € 36.300,00 die door Techlife B.V. was betaald in het kader van een huurovereenkomst. F2C, die eerder aandeelhouder en bestuurder was van Techlife B.V., vorderde teruggave van de waarborgsom, maar Perriko stelde dat de waarborgsom terecht was verrekend met een vordering op Techlife B.V. die was ontstaan na het vervallen van eerdere afspraken.

Tijdens de zitting op 2 mei 2024 trok F2C haar vordering in, maar Perriko eiste volledige proceskostenvergoeding van F2C, omdat zij meende dat F2C misbruik van procesrecht had gemaakt door de procedure te starten, wetende dat de vordering ongegrond was. De kantonrechter oordeelde dat F2C inderdaad misbruik van procesrecht had gemaakt, aangezien zij wist dat zij niet de contractspartij was en dat de vordering juridisch onhoudbaar was. De kantonrechter kende F2C een proceskostenvergoeding toe van € 4.000,00, vermeerderd met btw en wettelijke rente, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt de noodzaak van terughoudendheid bij het toekennen van proceskosten in gevallen van misbruik van procesrecht, en bevestigt dat toegang tot de rechter gewaarborgd moet blijven, ook al kan misbruik van deze toegang leiden tot kostenveroordelingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10830819 CV EXPL 23-32643
datum uitspraak: 17 mei 2024 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
F2C PLATFORM B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Almere,
eiseres,
gemachtigde: mr. H. den Besten, advocaat te Almere,
tegen
PERRIKO B.V.,
statutair gevestigd te Rotterdam en kantoorhoudende te Zoetermeer,
gedaagde,
gemachtigden: mr. J.E.C. Reuser en [persoon A] (Van der Kooy Vastgoed te Zoetermeer)
Partijen worden hierna ‘F2C’ en ‘Perriko’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 30 november 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de pleitaantekeningen van mr. Den Besten.
1.2.
Op 2 mei 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • namens F2C de heer [persoon B] (assistent van de directeur van F2C) met mr. H. den Besten;
  • namens Perriko de heer [persoon A] .

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
F2C moet € 4.000,00 aan proceskosten betalen aan Perriko. De kantonrechter heeft dat bedrag begroot als redelijke vergoeding voor de door Perriko gemaakte proceskosten. F2C moet die proceskosten betalen, omdat zij misbruik van procesrecht heeft gemaakt door deze procedure te starten, wetende dat de vordering geen enkele kans van slagen had.
Waar gaat de zaak over?
2.2.
F2C heeft gevorderd:
“(…) te verklaren voor recht dat gedaagde met eiseres, voorheen Techlife(oud) geen verrekening met een waarborgsom kan doen.”De grondslag van de vordering is volgens F2C de huurovereenkomst voor de bedrijfsruimte aan de [adres] in Rotterdam, waarvan Perriko nu eigenaar is. De huurder was (c.q. is) Techlife B.V. (in de dagvaarding aangeduid als ‘Techlife (oud)’). Op het moment dat de huurovereenkomst is ingegaan (2019) was F2C aandeelhouder en bestuurder van Techlife B.V. Altera Vastgoed N.V. was toen nog eigenaar van het pand en in de huurovereenkomst is Altera Vastgoed N.V. dan ook als verhuurder genoemd. Op 24 december 2020 is Perriko eigenaar geworden van het pand en bij brief van 29 december 2020 heeft zij Techlife B.V. medegedeeld dat zij de huurovereenkomst heeft overgenomen. Op 10 juni 2021 is door Techlife B.V. aan Perriko een waarborgsom betaald van € 36.300,00 in het kader van de gemaakte afspraken, zoals onder meer geciteerd in de conclusie van antwoord onder randnummer 29.
Op 13 juli 2021 zijn de aandelen van Techlife B.V. overgedragen aan Smart Orange B.V. (in de dagvaarding aangeduid als ‘Techlife (nieuw)’). F2C is van mening dat zij alle afspraken met Perriko is nagekomen en dat zij recht heeft op teruggave van de waarborgsom van € 36.300,00. Perriko is het daar niet mee eens en voert – voor zover nu relevant – aan dat niet F2C maar Techlife B.V. de contractspartij is bij de huurovereenkomst met Perriko en dat de waarborgsom terecht is verrekend, omdat Perriko na het vervallen van eerder gemaakte (voorwaardelijke) afspraken een vordering had op Techlife B.V. in de periode dat F2C nog aandeelhouder en bestuurder was. Volgens Perriko weet F2C dit ook.
Intrekken vordering; proceskostenveroordeling
2.3.
F2C heeft de vordering tijdens de zitting ingetrokken, zodat de kantonrechter op de vordering als zodanig niet meer hoeft te beslissen. Perriko heeft ter zitting volhard in de reeds bij antwoord gevorderde veroordeling van F2C in de volledige proceskosten ter hoogte van € 8.951,25 met rente. Perriko vraagt hierom, omdat F2C volgens haar misbruik maakt van procesrecht door deze procedure te starten, terwijl zij weet dat er geen enkele grondslag is voor de vordering en F2C bovendien bekend is met het feit dat de gemaakte afspraken met Perriko niet correct zijn nagekomen, zodat Perriko op goede gronden tot verrekening van de waarborgsom is overgegaan.
2.4.
Bij de beoordeling van het resterende geschilpunt over de proceskosten stelt de kantonrechter voorop dat toewijzing van de volledige proceskosten alleen mogelijk is in bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld in het geval van misbruik van procesrecht. Hiervan kan sprake zijn als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Daar kan sprake van zijn als de eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht door het starten van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 EVRM (HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828,
(Duka/Achmea)).
2.5.
De kantonrechter oordeelt dat F2C misbruik van procesrecht heeft gemaakt door deze procedure te starten, wetende dat F2C niet de contractspartij is van Perriko bij de huurovereenkomst en wetende dat Perriko stelt dat zij de waarborgsom heeft verrekend met een vordering op Techlife B.V. die is ontstaan tijdens de periode dat F2C aandeelhouder en bestuurder was van Techlife B.V. nadat de (voorwaardelijke) afspraken over de huurkorting in verband met corona waren vervallen, omdat Techlife een van de voorwaarden, te weten het hervatten van de exploitatie van het gehuurde uiterlijk per 1 juni 2021 niet is nagekomen.
F2C heeft tijdens de zitting erkend dat zij weet dat zij niet de contractspartij is. Het had F2C duidelijk moeten zijn dat haar stelling
‘dat je daar doorheen moet kijken’juridisch onhoudbaar is. Ook wist F2C, althans kon zij weten, éérder dan de conclusie van antwoord in deze procedure wat de stelling van Perriko is omtrent de waarborgsom. Uit het dossier blijkt immers dat van de kant van Perriko op 26 oktober 2021 per e-mail (productie 20 bij de conclusie van antwoord) aan de heer [persoon B] namens F2C uitgebreid is toegelicht dat de eerder gemaakte (voorwaardelijke) afspraken zijn ontbonden, dat de waarborgsom is verrekend met de vordering die Perriko heeft op Techlife B.V. en hoe die vordering volgens Perriko is opgebouwd. Uit die e-mail blijkt ook dat de brief over ontbinding en verrekening zijdens Perriko van 19 juni 2021 aan Techlife B.V. als bijlage is bijgevoegd. F2C heeft niet, althans niet gemotiveerd, betwist dat Techlife B.V. de gemaakte afspraken, onder meer ten aanzien van het hervatten van de exploitatie van het gehuurde uiterlijk per 1 juni 2021, niet is nagekomen, zodat ervan uitgegaan moet worden dat de door Perriko toegezegde huurkorting is vervallen, er daardoor sprake was van een huurachterstand en dus aangenomen moet worden dat Perriko op goede gronden tot verrekening met de waarborgsom is overgegaan. Voor zover F2C van mening is dat zij genoodzaakt was deze procedure te starten om informatie van Perriko te verkrijgen omtrent het verrekenen van de waarborgsom, blijkt die noodzaak niet. De verrekening blijkt immers uit genoemd e-mailbericht van 26 oktober 2021 van Perriko. Verder wordt in aanmerking genomen dat F2C Perriko alleen maar in rechte heeft betrokken vanwege een andere procedure tussen F2C en Techlife B.V., waarin een veroordeeld vonnis in de onderhavige procedure naar eigen zeggen voor F2C nuttig kan zijn. F2C had, gelet op het voorgaande, het instellen van de vordering achterwege moeten laten. F2C heeft ter zitting ook ingezien dat het handhaven van de vordering geen enkele zin heeft en zij heeft om die reden de vordering als zodanig ingetrokken.
2.6.
Volgens Perriko zijn de werkelijke proceskosten op het moment van het indienen van de conclusie van antwoord opgelopen tot € 8.951,25 aan advocaatkosten. Dat is onderbouwd met specificaties. De kantonrechter ziet aanleiding om het gevorderde bedrag te matigen, omdat de meeste tijd (1.280 + 180 minuten, omgerekend 24,33 uur) besteed is aan het opstellen en nakijken van de conclusie van antwoord, die – gelet op de inhoud van het verweer dat Perriko heeft gevoerd – onnodig uitgebreid en gedetailleerd handelt over de (voor)geschiedenis en afspraken tussen Techlife B.V. en (de rechtsvoorganger van) Perriko. Die kosten zijn naar het oordeel van de kantonrechter niet redelijk c.q. niet in redelijkheid gemaakt. Alles afwegend acht de kantonrechter een proceskostenvergoeding in de gegeven omstandigheden van € 4.000,00 redelijk, vermeerderd met 21% btw. Dat bedrag wordt hierna toegewezen, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Perriko dat heeft gevorderd en F2C daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verstaat dat F2C haar vordering niet langer handhaaft;
3.2.
veroordeelt F2C in de proceskosten, die aan de kant van Perriko worden begroot op € 4.000,00, te vermeerderen met 21% btw, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
34286