In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is de coöperatie Birds Residential Coöperatief U.A. (hierna 'Birds') eiseres in een procedure tegen een gedaagde die niet is verschenen. Birds vordert betaling van een huurachterstand van € 2.642,72, berekend tot en met maart 2024, en heeft daarbij de kantonrechter verzocht om de gedaagde te veroordelen tot betaling van deze achterstand, inclusief rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De procedure is gestart met een dagvaarding op 18 maart 2024, gevolgd door een rolbeslissing op 16 april 2024 en een brief van Birds op 21 mei 2024.
De kantonrechter heeft in de rolbeslissing voorlopig geoordeeld dat er een oneerlijk huurprijswijzigingsbeding in de huurovereenkomst staat, dat Birds de huur mag verhogen met het landelijk vastgestelde maximum voor sociale huur of met de consumentenprijsindex, met een maximum van 5%. Birds heeft niet gereageerd op dit voorlopige oordeel, waardoor de kantonrechter dit oordeel handhaaft. In reactie op de rolbeslissing heeft Birds een overzicht van de huurverhogingen sinds juli 2020 toegestuurd, maar de kantonrechter heeft geconstateerd dat het onduidelijk is hoe deze verhogingen zijn berekend. Birds moet duidelijk maken met welke percentages de huur is verhoogd en op basis waarvan.
Daarnaast heeft de kantonrechter opgemerkt dat er een huurverhoging van € 10,- per september 2023 is doorgevoerd, die niet in de brief van Birds is vermeld. Birds heeft ook aangegeven dat zij sinds 3 december 2019 eigenaar is, maar heeft niet verduidelijkt wat dit betekent voor de zaak. De kantonrechter heeft de zaak verwezen naar de rolzitting van 25 juni 2024, zodat Birds zich kan uitlaten over de onduidelijkheden. De beslissing om de zaak te verwijzen is genomen met het oog op het verkrijgen van meer duidelijkheid over de huurverhogingen en de achterstand.