ECLI:NL:RBROT:2024:5038

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
83-241680-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen en feitelijk leidinggeven aan oplichting

Op 17 april 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van witwassen en feitelijk leidinggeven aan oplichting. De verdachte, geboren in 1980 en ingeschreven op een adres in Nederland, werd bijgestaan door haar advocaat, mr. C.A. Pietsch. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het witwassen van een bedrag van € 39.550,-, dat afkomstig was uit een misdrijf. Dit bedrag was ontvangen door de verdachte via haar bedrijf, [naam bedrijf 1], dat betrokken was bij het opstellen van valse facturen en het ontvangen van onterecht verkregen gelden van factoringmaatschappijen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op de hoogte was van de criminele herkomst van het geld, maar desondanks geen maatregelen had genomen om de fraude te stoppen.

Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan feitelijk leidinggeven aan het medeplegen van oplichting. De rechtbank stelde vast dat de verdachte, hoewel zij niet het initiatief had genomen, wel de statutair bestuurder was van [naam bedrijf 1] en daarmee verantwoordelijk was voor de handelingen die door haar medeverdachte werden verricht. De verdachte had nagelaten in te grijpen terwijl zij dat had moeten doen, en had hierdoor bijgedragen aan de oplichting van verschillende partijen. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het belang van vertrouwen in het handelsverkeer.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83-241680-23
Datum uitspraak: 17 april 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. C.A. Pietsch, advocaat te Eindhoven.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 april 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.P. Zwarts heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 impliciet primair (witwassen in de periode 24 maart 2020 tot en met 1 januari 2021) en 2 primair (medeplegen oplichting in de periode van 1 september 2020 tot en met 1 januari 2021) ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de verdachte integraal vrij te spreken.
De verdachte wist niet dat facturen, rittenstaten en andere documenten valselijk werden opgemaakt en evenmin dat [naam bedrijf 1] (hierna: [naam bedrijf 1] ) als gevolg daarvan op onrechtmatige wijze geld ontving. Het enkele feit dat de verdachte te goed van vertrouwen is geweest om de medeverdachte [medeverdachte] (hierna: de medeverdachte) zijn gang te laten gaan, is onvoldoende om te spreken van opzet op de tenlastegelegde gedragingen. Ook volgt niet uit het dossier dat de verdachte moet hebben geweten van de (mogelijk) criminele herkomst van de gelden op de tenlastelegging onder feit 1.
Ten aanzien van feit 2 kan het handelen van de verdachte niet worden gekwalificeerd als feitelijk leidinggeven. De gedragingen van de medeverdachte passen geenszins in de normale bedrijfsvoering van [naam bedrijf 1] en zijn niet door de rechtspersoon aanvaard. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat de verdachte zich actief en effectief als leidinggevende opstelde, nu de medeverdachte in feite alles bepaalde.
De verdediging heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan om geluidsfragmenten uit 2021 te laten uitwerken om de verklaring van de verdachte te staven. In deze geluidsfragmenten legt de medeverdachte uit hoe en wat er exact geregeld is of moet worden en daaruit blijkt dat hij de feitelijke leidinggever van [naam bedrijf 1] was.
4.1.2.
Beoordeling
In de tenlastegelegde periode was de verdachte middellijk (via de holding) enig bestuurder en aandeelhouder van [naam bedrijf 1] . De verdachte heeft verklaard dat zij in 2019 wilde stoppen met [naam bedrijf 1] , maar dat de medeverdachte grootste plannen met het bedrijf had. De medeverdachte werd daarom in 2019 bedrijfsleider en zou zorgen voor nieuwe klanten. Ook regelde hij de aanmelding van [naam bedrijf 1] bij de factoringmaatschappijen om vorderingen op debiteuren over te dragen. Volgens de medeverdachte had [naam bedrijf 1] geld nodig, omdat de kosten waren gestegen en de (nieuwe) klanten pas na 90 dagen zouden betalen. Aan de verdachte vertelde de medeverdachte dat de ontvangen bedragen van de factoringmaatschappijen van daadwerkelijk uitgevoerde opdrachten afkomstig was.
Uit het dossier volgt dat de medeverdachte vanaf 2019 handelingen verrichtte voor [naam bedrijf 1] en dat de verdachte nog slechts beperkt betrokken was. Wel bleef de verdachte de statutair bestuurder van [naam bedrijf 1] . Door toedoen van de medeverdachte ontvingen factoringmaatschappijen nep-facturen van [naam bedrijf 1] , met daarop niet-verrichte prestaties en valse contactgegevens. Die factoringmaatschappijen betaalden vervolgens de overeengekomen vergoeding aan [naam bedrijf 1] maar konden op hun beurt de facturen niet incasseren.
De heer [persoon A] , medeoprichter van [website] , heeft in de aangifte verklaard dat hij naar aanleiding van de valse en oninbare facturen op 27 maart 2020 telefonisch contact heeft gehad met de verdachte, waarbij zij heeft beloofd alle ontvangen gelden terug te storten. Na dit telefoongesprek heeft de heer [persoon A] een e-mail verstuurd om de telefonische afspraak te bevestigen. Daarop volgt een positieve reactie per e-mail, verzonden door de medeverdachte. De verdachte heeft ontkend dat zij met de heer [persoon A] gebeld zou hebben. De rechtbank ziet echter, mede gelet op het feit dat [persoon A] het telefoonnummer van de verdachte noemt en de bevestiging van het telefoongesprek door [persoon A] in een e-mail van diezelfde dag, geen reden om aan de verklaring van [persoon A] te twijfelen.
Hieruit volgt dat de verdachte in ieder geval vanaf 27 maart 2020 wist dat er onterecht gelden waren ontvangen door [naam bedrijf 1] van Debiteurenbeurs en zij wist dus van de criminele herkomst van het geld. De verdachte heeft € 39.550,- van [naam bedrijf 1] ontvangen. Hoewel een deel van voornoemd bedrag al enkele dagen voor 27 maart 2020 op de rekening van de verdachte is gestort, had de verdachte ook dit deel van het geldbedrag vanaf 27 maart 2020 voorhanden. De verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan witwassen.
Ondanks dat de verdachte vanaf 27 maart 2020 op de hoogte was van de fraude, heeft zij de door haar ontvangen bedragen niet teruggestort of maatregelen genomen om fraude in de toekomst te voorkomen. Dit terwijl zij nog steeds de (statutair) bestuurder was van [naam bedrijf 1] . Integendeel, de verdachte heeft een half jaar later de factoringovereenkomst met [naam bedrijf 2] . in persoon ondertekend, wetende van de eerder gepleegde fraude met een andere factoringsmaatschappij door de medeverdachte. De verdachte heeft hiermee een handeling verricht waarmee zij willens en wetens bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij actief zou bijgedragen aan de oplichting van [naam bedrijf 2] . De handtekening van de verdachte was onmisbaar, aangezien zij de gemachtigde was van [naam bedrijf 1] . Deze handeling van de verdachte past bij haar rol als feitelijke leidinggever, aangezien de gedraging (ook) dienstig was aan de rechtspersoon. De rechtspersoon heeft immers met de ontvangen gelden van [naam bedrijf 2] crediteuren afbetaald. De verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan het feitelijke leidinggeven aan het medeplegen van oplichting door [naam bedrijf 1] begaan, meermalen gepleegd.
Voorwaardelijk verzoek
Het voorwaardelijk verzoek tot het uitwerken van geluidsfragmenten wordt, gelet op het voorgaande, als niet-noodzakelijk afgewezen.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 impliciet primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Feit 1
zij in de periode van
27maart 2020 tot en met 1 januari 2021, in Nederland, meerdere voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van 9.550 euro, en
- een geldbedrag van 30.000 euro,
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen e, terwijl zij wist, dat die geldbedragen geheel of gedeeltelijk — onmiddellijk of middellijk —- afkomstig
warenuit enig misdrijf;
Feit 2 primair
[naam bedrijf 1] . in de periode van 1 september 2020 tot en met 1 januari 2021 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam bedrijf 2] . en/of [naam bedrijf 3] . (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van:
- een geldbedrag van 18.500 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 3.200 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 22.800 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 20.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 20.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 21.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 80.235 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 53.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 57.000 euro, althans een geldbedrag
hebbende [naam bedrijf 1] . en haar mededader (telkens) met voren omschreven oogmerk,
- [naam bedrijf 1] . bij [naam bedrijf 2] . aangemeld als partij die in aanmerking komt om vorderingen van [naam bedrijf 1] . te koop aan te bieden aan [naam bedrijf 2] . en vervolgens
- met [naam bedrijf 2] . een factoringsovereenkomst aangegaan, binnen welke factoringsovereenkomst [naam bedrijf 1] . zich verplicht om vorderingen van [naam bedrijf 1] . te koop aan te bieden aan [naam bedrijf 2] . en vervolgens
- ( telkens) (ter onderbouwing van bestaande en op grond van die factoringsovereenkomst aan [naam bedrijf 2] . te koop aan te bieden vorderingen) aan [naam bedrijf 2] . één of meerdere factu(u)r(en) van [naam bedrijf 1] . te verstrekken en
-vervolgens/daarbij
- ( telkens) aan [naam bedrijf 2] . één of meerdere e-mailadres(sen), althans contactgegevens van (een) debiteur(en) behorende bij die factu(u)r(en) aan [naam bedrijf 2] . ter beschikking gesteld en vervolgens
- in reactie op een bericht en/of telefonisch contact van [naam bedrijf 2] ./ [naam bedrijf 3] . aan die e-mailadres(sen) en/of contactgegevens — zakelijk weergegeven, in strijd met de waarheid — (terug)bericht dat (een) vordering(en) tussen [naam bedrijf 1] . en (die) derde(n) zoals vermeld op die factu(u)r(en) bestaan/rechtmatig zijn
aan welke bovenomschreven gedragingen verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1
witwassen, meermalen gepleegd;
feit 2 primair
feitelijke leidinggeven aan het medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het feitelijke leidinggeven aan oplichting van een factoringbedrijf door het verkopen van valse facturen en aan het witwassen van € 39.550,-. Op het moment dat de koper tot de ontdekking kwam dat de vorderingen niet bestonden, had [naam bedrijf 1] . de bedragen al uitbetaald gekregen. Op basis van valse overeenkomsten, e-mails en facturen is (de bestuurder van) de factoringmaatschappij bewogen tot het verrichten van onterechte betalingen van in totaal ruim € 295.000,-, waarmee ook de verdachte en haar partner zijn bevoordeeld. De verdachte heeft niets gedaan om deze fraude tegen te gaan en heeft door haar nalaten misbruik gemaakt van het door de gedupeerden in haar gestelde vertrouwen. Bedrijven, waaronder ook factoringmaatschappijen, moeten kunnen vertrouwen op de echtheid van facturen. De verdachte heeft dat vertrouwen beschaamd. Door dergelijke feiten wordt het vertrouwen in het handelsverkeer ondermijnd. Hetzelfde geldt voor witwassen van uit misdrijf afkomstig geld. Dat is kwalijk, want het vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, nu uit het dossier volgt dat de verdachte een significant andere rol bij de bewezenverklaarde feiten had dan de medeverdachte. De verdachte heeft niet het initiatief genomen, haar wordt met name verweten dat zij niet ingegrepen heeft terwijl dit wel op haar weg had gelegen, en zij heeft ook in mindere mate geprofiteerd van de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal daarom een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 51, 57, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 (impliciet) primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. I. Tillema en H.J. de Kraker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 17 april 2024.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Feit 1
zij in of omstreeks de periode van 24 maart 2020 tot en met 1 januari 2021, te Duizel,
althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander (en), althans alleen,
één of meerdere voorwerp (en), te weten:
- een geldbedrag van 9.550 euro, althans één of meerdere geldbedrag(en) (AMB-005) en/of
- een geldbedrag van 30.000 euro, althans één of meerdere geldbedrag(en) (AMB-005/AMB-007)
heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van die/dat geldbedrag(en) gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat die/dat geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk — onmiddellijk of middellijk —- afkomstig was uit enig misdrijf;
Feit 2 primair
[naam bedrijf 1] . in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en met 1 januari 2021 te Houten en/of Duizel en/of Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Amsterdam en/of Zoetermeer en/of Capelle aan den IJssel in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen en/of te doen bevoordelen en/of door het (doen) aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam bedrijf 2] . en/of [naam bedrijf 3] . (telkens) heeft bewogen en/of
doen bewogen tot de afgifte van:
- een geldbedrag van 18.500 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 3.200 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 22.800 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 20.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 20.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 21.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 80.235 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 53.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 57.000 euro, althans een geldbedrag (AMB-004)
hebbende [naam bedrijf 1] . en/of haar mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk,
- [naam bedrijf 1] . bij [naam bedrijf 2] . aangemeld als partij die in aanmerking komt om facturen/vorderingen van [naam bedrijf 1] . te koop aan te bieden aan [naam bedrijf 2] . en/of (vervolgens)
- met [naam bedrijf 2] . een factoringsovereenkomst aangegaan, binnen welke factoringsovereenkomst [naam bedrijf 1] . zich verplicht om vorderingen van [naam bedrijf 1] . te koop aan te bieden aan [naam bedrijf 2] . (DOC-014) en/of (vervolgens/daarbij)
- ( telkens) (ter onderbouwing van bestaande en op grond van die factoringsovereenkomst aan [naam bedrijf 2] . te koop aan te bieden vorderingen) aan [naam bedrijf 2] . één of meerdere factu(u)r(en) van [naam bedrijf 1] . te verstrekken (DOC-015/DOC-060 t/m 068) en/of (vervolgens / daarbij)
- ( telkens) aan [naam bedrijf 2] . één of meerdere e-mailadres(sen), althans contactgegevens van (een) debiteur(en) behorende bij die factu(u)r(en) aan [naam bedrijf 2] . ter beschikking gesteld en/of (vervolgens)
- in reactie op een bericht en/of telefonisch contact van [naam bedrijf 2] ./ [naam bedrijf 3] . aan die e-mailadres(sen) en/of contactgegevens — zakelijk weergegeven, in strijd met de waarheid — (terug)bericht dat (een) vordering(en) tussen [naam bedrijf 1] . en (die) derde(n) zoals vermeld op die factu(u)r(en) bestaan/rechtmatig zijn (DOC-016, 017, 084 tot en met 093)
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
Feit 2 subsidiair
zij in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en met 1 januari 2021 te Houten en/of Duizel en/of Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Amsterdam en/of Zoetermeer en/of Capelle aan den IJssel in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen en/of te doen bevoordelen en/of door het (doen) aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel
van verdichtsels,
[naam bedrijf 2] . en/of [naam bedrijf 3] . (telkens) heeft bewogen en/of doen bewogen tot de afgifte van:
- een geldbedrag van 18.500 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 3.200 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 22.800 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 20.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 20.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 21.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 80.235 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 53.000 euro, althans een geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 57.000 euro, althans een geldbedrag (AMB-004)
hebbende verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk,
- [naam bedrijf 1] . bij [naam bedrijf 2] . aangemeld als partij die in aanmerking komt om facturen/vorderingen van [naam bedrijf 1] . te koop aan te bieden aan [naam bedrijf 2] . en/of (vervolgens)
- met [naam bedrijf 2] . een factoringsovereenkomst aangegaan, binnen welke factoringsovereenkomst [naam bedrijf 1] . zich verplicht om vorderingen van [naam bedrijf 1] . te koop aan te bieden aan [naam bedrijf 2] . (DOC-014) en/of (vervolgens/daarbij)
- ( telkens) (ter onderbouwing van bestaande en op grond van die factoringsovereenkomst aan [naam bedrijf 2] . te koop aan te bieden vorderingen) aan [naam bedrijf 2] . één of meerdere factu(u)r(en) van [naam bedrijf 1] . te verstrekken (DOC-015/DOC-060 t/m 068) en/of (vervolgens / daarb ij)
- ( telkens) aan [naam bedrijf 2] . één of meerdere e-mailadres(sen), althans contactgegevens van (een) debiteur(en) behorende bij die factu(u)r(en) aan [naam bedrijf 2] . ter beschikking gesteld en/of (vervolgens)
- in reactie op een bericht en/of telefonisch contact van [naam bedrijf 2] ./ [naam bedrijf 3] . aan die e-mailadres(sen) en/of contactgegevens — zakelijk weergegeven, in strijd met de waarheid —- (terug)bericht dat (een) vordering(en) tussen [naam bedrijf 1] . en (die) derde(n) zoals vermeld op die factu(u)r(en) bestaan/rechtmatig zijn (DOC-016, 017, 084 tot en met 093)
Feit 2 meer subsidiair
[naam bedrijf 1] . op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en met 1 januari 2021 te Houten en/of Duizel en/of Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Amsterdam en/of Zoetermeer en/of Capelle aan den IJssel in elk geval in Nederland en/of België tezamen en in vereniging met (een) ander (en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal
(telkens) één of meerdere geschrift(en) (elk) zijnde een geschrift dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een factuur met factuurnummer 2020579 van [naam bedrijf 1] . aan [naam bedrijf 4] . van 196.346,70,- euro d.d. 17 november 2020 (DOC-015 7/12) en/of
- een factuur met factuurnummer 2020178 van [naam bedrijf 1] . aan [naam bedrijf 4] . van 143.508,24,- euro d.d. 27 oktober 2020 (DOC-015 6/12) en/of
- een factuur met factuurnummer 2020578 van [naam bedrijf 1] . aan [naam bedrijf 5] van 117.273,- euro d.d. 21 oktober 2020 (DOC-015 8/12) en/of
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben doen opmaken en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen vervalsen, immers heeft/hebben [naam bedrijf 1] ., en/of haar mededader(s) (telkens) valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid — zakelijk weergegeven -:
op die factu(u)r(en) vermeld dat [naam bedrijf 1] . één of meerdere nog te betalen vorderingen had op [naam bedrijf 4] . en/of [naam bedrijf 5]
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en/of (vervolgens)
(telkens) van die/dat geschrift(en) gebruik heeft/hebben gemaakt, als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, door — zakelijk weergegeven -:
die factu(u)r(en) — ter onderbouwing van te verkopen vorderingen — ter beschikking te stellen aan [naam bedrijf 2] en/of [naam bedrijf 3] .;
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
Feit 2 meest subsidiair 1
Zij op één of meerdere tijdstip (pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2020
tot en met 1 januari 2021 te Houten en/of Duizel en/of Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Amsterdam en/of Zoetermeer en/of Capelle aan den IJssel in elk geval in Nederland en/of België tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans
eenmaal (telkens) één of meerdere geschrift(en) (elk) zijnde een geschrift dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een factuur met factuurnummer 2020579 van [naam bedrijf 1] . aan [naam bedrijf 4] . van 196.346,70,- euro d.d. 17 november 2020 (DOC-015 7/12) en/of
- een factuur met factuurnummer 2020178 van [naam bedrijf 1] . aan [naam bedrijf 4] . van 143.508,24,- euro d.d. 27 oktober 2020 (DOC-015 6/12) en/of
- een factuur met factuurnummer 2020578 van [naam bedrijf 1] . aan [naam bedrijf 5] van 117.273,- euro d.d. 21 oktober 2020 (DOC-015 8/12)
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben doen opmaken en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen vervalsen,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens) valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid — zakelijk weergegeven -:
op die factu(u)r(en) vermeld dat [naam bedrijf 1] . één of meerdere nog te betalen vorderingen had op [naam bedrijf 4] . en/of [naam bedrijf 5]
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken en/of (vervolgens) (telkens) van die/dat geschrift(en) gebruik heeft/hebben gemaakt, als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, door — zakelijk weergegeven -:
die factu(u)r(en) — ter onderbouwing van te verkopen vorderingen — ter beschikking te stellen aan [naam bedrijf 2] en/of [naam bedrijf 3] .;
Feit 2 meest subsidiair 2
zij in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en met 1 januari 2021, te Duizel, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, één of meerdere voorwerp(en), te weten:
- een geldbedrag van 23.392,51,- euro, althans één of meerdere geldbedrag(en) (AMB-004) en/of
- een geldbedrag van 45.860,- euro, althans één of meerdere geldbedrag(en) (AMB-004/AMB-008) en/of
- een geldbedrag van 18.750,- euro, althans één of meerdere geldbedrag(en) (AMB-004/AMB-008)
heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van die/dat geldbedrag(en) gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat die/dat geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk — onmiddellijk of middellijk — afkomstig was uit enig misdrijf.