ECLI:NL:RBROT:2024:518

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
10491930 CV EXPL 23-12721
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten door netbeheerder na ontbreken leveringsovereenkomst

In deze zaak heeft Stedin Netbeheer B.V. als netbeheerder een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] wegens het ontbreken van een leveringsovereenkomst met een energieleverancier. Stedin heeft meerdere malen geprobeerd [gedaagde01] te bewegen om een dergelijke overeenkomst af te sluiten, maar zonder succes. Uiteindelijk heeft Stedin, na het indienen van de dagvaarding op 18 april 2023, haar eis verminderd en vorderde zij enkel nog de buitengerechtelijke incassokosten van € 120,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] niet heeft gereageerd op de stellingen van Stedin en dat hij pas na de start van de procedure een leveringsovereenkomst heeft gesloten. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde01] in gebreke is gebleven en dat de redelijke kosten die Stedin heeft gemaakt om [gedaagde01] te bewegen tot het sluiten van een overeenkomst voor rekening van [gedaagde01] komen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn door de kantonrechter als redelijk beoordeeld.

De kantonrechter heeft [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van € 120,00 aan Stedin, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft [gedaagde01] ook in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 332,82. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Stedin het vonnis kan uitvoeren voordat het onherroepelijk is geworden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10491930 CV EXPL 23-12721
datum uitspraak: 12 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stedin Netbeheer B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders te Amersfoort,
tegen
[gedaagde01] ,
thans wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna ‘Stedin’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 18 april 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, bestaande uit diverse e-mailberichten met bijlagen;
  • de akte vermindering van eis, met een bijlage;
  • de brief van [gedaagde01] van 19 juni 2023, met bijlagen;
  • de conclusie van repliek;
  • de rolbeslissing van de kantonrechter van 10 november 2023.
1.2.
Bij die rolbeslissing is [gedaagde01] in de gelegenheid gesteld om mondeling of schriftelijk nader te reageren op de rolzitting van 6 december 2023. Op die rolzitting is [gedaagde01] echter niet meer verschenen, terwijl hij evenmin schriftelijk heeft gereageerd of om nadere aanhouding heeft verzocht.
1.3.
De kantonrechter heeft daarop de uitspraak van het vonnis nader bepaald op heden, na aanhouding ter rolle van 5 januari 2024.

2.De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
Stedin draagt als netbeheerder zorg voor het transport van elektriciteit en gas. [gedaagde01] heeft gewoond aan de [adres01] in [plaats01] . Stedin heeft elektriciteit en/of gas vervoerd naar dit adres. Volgens Stedin heeft zij [gedaagde01] meerdere malen tevergeefs verzocht te voldoen aan de verplichting om een leveringsovereenkomst met een energieleverancier af te sluiten.
2.2.
Bij dagvaarding heeft Stedin – samengevat – gevorderd te bepalen dat zij gerechtigd is om werkzaamheden te verrichten tot afsluiting van de elektriciteits- en gasaansluitingen op het voornoemde adres, te bepalen dat [gedaagde01] deze werkzaamheden dient te gedogen, te bepalen dat Stedin gerechtigd is het pand tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen en te bepalen dat [gedaagde01] de afsluitingskosten en buitengerechtelijke incassokosten aan Stedin moet betalen, met veroordeling van [gedaagde01] in de proceskosten.
2.3.
Tijdens deze procedure gebleken is dat [gedaagde01] inmiddels wel een leverings-overeenkomst heeft gesloten (per 5 juni 2023). Stedin heeft haar eis daarom verminderd. Stedin vordert nu enkel de buitengerechtelijke incassokosten van € 120,00 vermeerderd met de wettelijke rente, met de veroordeling van [gedaagde01] in de proceskosten.
De conclusie
2.4.
Stedin wordt in het gelijk gesteld. [gedaagde01] moet dus nog € 120,00 met rente aan Stedin betalen. Hierna wordt toegelicht waarom.
Geen reactie van [gedaagde01] op de repliek van Stedin
2.5.
Vanwege de verhuizing van [gedaagde01] is hij bij rolbeslissing van 10 november 2023 (nogmaals) in de gelegenheid gesteld te reageren op de nadere stellingen van Stedin in de conclusie van repliek. Hij is echter niet verschenen op de rolzitting van 6 december 2023 en heeft evenmin schriftelijk gereageerd of om aanhouding verzocht. Vervolgens is [gedaagde01] door de rechtbank geïnformeerd over het feit dat de kantonrechter vonnis heeft bepaald in de zaak. Ook dat bericht heeft niet geleid tot een nadere reactie van [gedaagde01] .
2.6.
Aangezien [gedaagde01] niet heeft gereageerd op de nadere stellingen van Stedin in de conclusie van repliek, moet de kantonrechter uitgaan van de juistheid van de in deze akte ingenomen stellingen van Stedin. In deze zaak staat daarom vast dat [gedaagde01] heeft nagelaten tijdig een leveringsovereenkomst met een energieleverancier af te sluiten. Hij heeft dat pas gedaan nadat Stedin deze procedure is gestart. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW komen de redelijke kosten die Stedin heeft gemaakt om dit te realiseren voor rekening van [gedaagde01] . Stedin heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht om [gedaagde01] ertoe te bewegen een leveringsovereenkomst af te sluiten. Deze werkzaamheden zijn door [gedaagde01] onweersproken gelaten. De hoogte van de door Stedin gevorderde vergoeding acht de kantonrechter redelijk gelet op de verrichte werkzaamheden. [gedaagde01] moet daarom € 120,00 aan buitengerechtelijke incassokosten aan Stedin betalen.
2.7.
De rente wordt ook toegewezen, omdat Stedin genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist.
Proceskosten
2.8.
[gedaagde01] geldt als de in ongelijk gestelde partij en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Stedin tot vandaag vast op € 107,32 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht, € 78,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 39,00) en € 19,50 aan nakosten (½ punt ×
€ 39,00). Dit is totaal € 332,82. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak door Stedin moet worden betekend, omdat [gedaagde01] in gebreke blijft met vrijwillige voldoening aan het vonnis.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Stedin te betalen € 120,00 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van Stedin tot vandaag worden vastgesteld op € 332,82;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
43416