In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om de nakoming van een vaststellingsovereenkomst tussen eisers, [eiser01] c.s., en gedaagde, [gedaagde01]. Gedaagde had een woning van eisers gekocht, maar kon de financiering niet rond krijgen, waardoor de koop niet doorging. Gedaagde was contractueel verplicht een boete te betalen, maar heeft dit nagelaten. In overleg met eisers is afgesproken dat gedaagde € 15.500,00 in maandelijkse termijnen zou betalen. Na enige tijd stopte gedaagde echter met betalen, waardoor het resterende bedrag opeisbaar werd. Eisers hebben in deze procedure betaling van € 9.985,00 gevorderd, inclusief bijkomende kosten.
Gedaagde heeft de eis erkend en verzocht om een betalingsregeling. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde nog een bedrag van € 9.985,00 aan eisers moet betalen, aangezien hij de afspraken heeft erkend en niet heeft betwist dat hij in gebreke is gebleven. Daarnaast zijn de incassokosten van € 874,25 toegewezen, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan. De rente over het openstaande bedrag is eveneens toegewezen, omdat eisers voldoende bewijs hebben geleverd dat deze moet worden betaald.
De kantonrechter heeft gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 903,90. Er is geen wettelijke rente over de proceskosten toegewezen, omdat eisers niet hebben toegelicht waarom zij dit bij dagvaarding niet hebben geëist. Tot slot is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eisers het bedrag direct kunnen vorderen, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep.