ECLI:NL:RBROT:2024:521

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
10650048 CV EXPL 23-22255
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming van een vaststellingsovereenkomst en betaling van een openstaand bedrag

In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om de nakoming van een vaststellingsovereenkomst tussen eisers, [eiser01] c.s., en gedaagde, [gedaagde01]. Gedaagde had een woning van eisers gekocht, maar kon de financiering niet rond krijgen, waardoor de koop niet doorging. Gedaagde was contractueel verplicht een boete te betalen, maar heeft dit nagelaten. In overleg met eisers is afgesproken dat gedaagde € 15.500,00 in maandelijkse termijnen zou betalen. Na enige tijd stopte gedaagde echter met betalen, waardoor het resterende bedrag opeisbaar werd. Eisers hebben in deze procedure betaling van € 9.985,00 gevorderd, inclusief bijkomende kosten.

Gedaagde heeft de eis erkend en verzocht om een betalingsregeling. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde nog een bedrag van € 9.985,00 aan eisers moet betalen, aangezien hij de afspraken heeft erkend en niet heeft betwist dat hij in gebreke is gebleven. Daarnaast zijn de incassokosten van € 874,25 toegewezen, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan. De rente over het openstaande bedrag is eveneens toegewezen, omdat eisers voldoende bewijs hebben geleverd dat deze moet worden betaald.

De kantonrechter heeft gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 903,90. Er is geen wettelijke rente over de proceskosten toegewezen, omdat eisers niet hebben toegelicht waarom zij dit bij dagvaarding niet hebben geëist. Tot slot is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eisers het bedrag direct kunnen vorderen, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10650048 CV EXPL 23-22255
datum uitspraak: 12 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.[eiser01] ,

2. [eiser02] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
eisers,
gemachtigde: mr. E.A.J. Dekkers (ARAG SE),
tegen
[gedaagde01] ,
woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] c.s.’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 2 augustus 2023, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de rolbeslissing van de kantonrechter van 15 september 2023;
  • de akte van [eiser01] c.s. met daarin een eisvermindering;
  • de rolbeslissing van de kantonrechter van 17 november 2023.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde01] heeft een woning van [eiser01] c.s. gekocht, maar omdat hij de financiering niet rond kreeg is de koop niet doorgegaan. [gedaagde01] moest daarom een contractuele boete aan [eiser01] c.s. betalen, maar dat heeft hij niet gedaan. Partijen zijn in overleg getreden en hebben vervolgens afgesproken dat [gedaagde01] nog € 15.500,00 aan [eiser01] c.s. zou betalen in maandelijkse termijnen van € 645,00. Na een paar maanden is [gedaagde01] echter gestopt met aflossen. Het restant van de schuld is daarom in zijn geheel opeisbaar geworden. Na een eisvermindering eist [eiser01] c.s. in deze zaak betaling van € 9.985,00 met bijkomende kosten.
2.2.
[gedaagde01] heeft de eis erkend en wil graag een betalingsregeling treffen.
2.3.
De kantonrechter stelt [eiser01] c.s. in het gelijk. Hierna wordt toegelicht waarom.
[gedaagde01] moet nog een bedrag aan [eiser01] c.s. betalen
2.4.
[gedaagde01] heeft de door [eiser01] c.s. gestelde afspraken en de schending daarvan erkend. Gelet op de betalingen die hij wel heeft gedaan in het kader van de vaststellingsovereenkomst, staat er nog € 9.985,00 aan hoofdsom open. [gedaagde01] wordt veroordeeld dit bedrag aan [eiser01] c.s. te betalen.
2.5.
De incassokosten van € 874,25 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
2.6.
De rente wordt toegewezen over € 10.485,00 (de openstaande hoofdsom d.d. 1 juli 2023), omdat [eiser01] c.s. genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist.
2.7.
De kantonrechter kan aan partijen geen betalingsregeling opleggen. Het is aan partijen om – indien gewenst – zelf afspraken daarover te maken.
Proceskosten
2.8.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] c.s. tot vandaag vast op € 131,90 aan dagvaardingskosten, € 244,00 aan griffierecht, € 396,00 aan salaris voor de gemachtigde (1 punt × € 396,00) en € 132,00 aan nakosten (½ punt × € 396,00 met een maximum van € 132,00). Dit is totaal € 903,90. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend.
2.9.
Er wordt geen wettelijke rente over de proceskosten toegewezen. [eiser01] c.s. heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, niet toegelicht waarom hij dit bij dagvaarding niet eist, maar bij zijn latere akte wel. Gelet op het voorgaande gaat de kantonrechter ervan uit dat [eiser01] c.s. bij voornoemde akte zijn eis enkel wilde verminderen en niet wilde vermeerderen. Voor wat betreft de proceskosten wordt daarom aansluiting gezocht bij de eis zoals omschreven in de dagvaarding.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] c.s. te betalen € 10.859,25 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 10.485,00 vanaf 1 juli 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] c.s. tot vandaag worden vastgesteld op € 903,90;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
43416