Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- de moeder en de tante, bijgestaan door hun advocaat;
- de erkenner;
- de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [persoon A] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 mei 2024 een beschikking gegeven over het gezamenlijk gezag van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2018. De moeder en de tante van de minderjarige hebben gezamenlijk verzocht om het gezag over de minderjarige aan hen toe te kennen, omdat de feitelijke zorgsituatie dit rechtvaardigt. De minderjarige verblijft sinds haar geboorte bij de tante, terwijl de moeder ook betrokken is bij de zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en de tante al jaren samen de zorg voor de minderjarige delen, wat hen in een nauwe persoonlijke relatie tot het kind plaatst. De rechtbank heeft de wettelijke criteria voor gezamenlijk gezag beoordeeld en geconcludeerd dat aan deze criteria is voldaan. Er zijn geen zorgen over de opgroei- en opvoedsituatie van de minderjarige, en de erkenner van de minderjarige heeft geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat de moeder en de tante vanaf de datum van de beschikking gezamenlijk het gezag over de minderjarige uitoefenen. Daarnaast is er een aanvullend verzoek gedaan om een bijzondere curator te benoemen in verband met de erkenning van de minderjarige, wat ook is goedgekeurd. De zaak wordt aangehouden tot 1 juli 2024 in afwachting van het verslag van de bijzondere curator.