Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser01] ,
[eiser02],
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 februari 2023, met producties 1 tot en met 14;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte houdende wijziging eis, met producties 15 tot en met 19;
- de oproepingsbrief van de rechtbank van 3 mei 2023, waarbij partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling;
- productie 10 van [gedaagde01] ;
- de spreekaantekeningen van mr. Göksen voor de mondelinge behandeling op 19 juli 2023;
- de akte uitlating van [eiser01] en [eiser02] , met producties 20 en 21;
- de brief waarbij [gedaagde01] meedeelt dat zij afziet van het horen van getuigen;
- de akte van [gedaagde01] , met producties 11 tot en met 13;
- de akte van uitlating van [eiser01] en [eiser02] ;
- het bericht van de rechtbank aan partijen, waarbij is beslist op een bezwaar van [gedaagde01] en vonnis is bepaald.
2.De feiten
OMSCHRIJVING ERFDIENSTBAARHEDEN EN BIJZONDERE VERPLICHTINGENMet betrekking tot bekende erfdienstbaarheden en bijzondere verplichtingen wordt - voor zover een en ander nog toepassing kan vinden - verwezen naar hetgeen voorkomt in:
a. gemelde akte van levering van het verkochte sub a. de dato twaalf januari negentienhonderd zestig (12-01-1960), ingeschreven in deel 1122 nummer 53, waarin woordelijk voorkomt:
Met betrekking tot bestaande erfdienstbaarheden wordt verwezen naar de akte op twintig oktober negentienhonderd zesentwintig verleden (…) waarbij werden gevestigd de volgende erfdienstbaarheden van uitweg van- en naar de [straatnaam01] , en wel:a. ten laste van gemeld kadastraal perceel nummer [perceel01] en ten behoeve van het kadastrale perceel gemeente [perceel03] , langs de noordzijde van het nummer [perceel01] , gelegen tussen de noordgrens van voormeld perceel en de noordmuur van het daarop staande woonhuis, met het verlengde daarvan tot aan de dijk, zodanig dat het in dit gedeelte gelegen stoepje en putje moet blijven bestaan;enb. ten laste van gemeld kadastraal perceel nummer [perceel03] en ten behoeve van gemeld kadastraal perceel nummer [perceel01] , over het zuidelijk gedeelte van het nummer [perceel03] , gerekend van de zuidgrens tot aan de bestaande heining;”
Gebleken is dat in genoemde inschrijvingen de volgende tekst voorkomt die mogelijk de gevraagde erfdienstbaarheden betreft:
“Dat bij deze worden gevestigd de volgende erfdienstbaarheden van weg en wel:
ten laste van gemeld kadastraal perceel [perceel03] en ten behoeve van gemeld kadastraal perceel nommer [perceel01] over het Zuidelijk gedeelte van [perceel03] gerekend van de zuidgrens tot aan de bestaande heining. Beide uitwegen van en naar den [straatnaam02] .”
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
[naam02] reed heen en weer met de trekker al dan niet met aanhangers stro of hooi of met een veewagen om de koeien op stal te zetten en later weer naar de wei te brengen.”
ik gebruikte voor het mest wegrijden altijd het pad tussen nr [adres02] en nr [adres01] .
Naast het mest rijden heb ik er ook pulp en bietenblad gebracht. Dit loste ik dan bij de silo tegenover de aardappelbewaarplaats. (…)
Pulp en bietenblad werd zowel met de trekker als met de vrachtwagen aangevoerd.
Potgoed werd ook aangevoerd met een vrachtwagen en deze reed tot aan de aardappelbewaarplaats, ik ben hier zelf ook bij aanwezig geweest en geholpen met lossen.”
Van 1978 t/m 1984 was ik werkzaam bij loonbedrijf Herweijer (…).
Als Trekker chauffeur reed ik pulp en op die manier kwam ik bij [naam02] op de werf
ik gebruikte altijd het pad tussen [adres02] en [adres01]
in die tijd heb ik ook diverse malen gezien dat [naam02] met stro en hooibalen met de trekker de werf op reed en ging lossen.”
€ 271,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)